Hoofdstuk 3.0.1. Hoe bepaal je het aantal werknemers in dienst bij werkgever op de peildatum?
Op de vraag hoeveel werknemers er in dienst zijn bij de werkgever, dient gekeken te worden naar alle werknemers (per bedrijfsvestiging waar werkgever arbeidsplaatsen wil laten vervallen) ten tijde van de peildatum. Het gaat daarbij om alle vaste en tijdelijke werknemers (inclusief zogenoemde flexibele medewerkers zoals oproepkrachten, uitzendkrachten, gedetacheerden), AOW-gerechtigden en zelfstandigen. Het aantal werknemers is het totaal aan wat er wordt ingevuld op de invoerlijst personeelsbestand.
Wat geeft het UWV aan over welke werknemers meetellen voor de totale omvang van de groep werknemers in dienst bij werkgever?
De werkgever moet per bedrijfsvestiging aangeven welke arbeidsplaatsen hij wil laten vervallen. Van deze vestiging moet de werkgever alle werknemers meetellen. Het gaat dan om vaste en tijdelijke werknemers. Daarbij horen ook de oproepkrachten, uitzendkrachten, gedetacheerden, AOW-gerechtigden en zelfstandigen.
Verder zoeken
Deze pagina is onderdeel van hoofdstuk 3 over het einde van een dienstverband via het UWV. Zie voor meer informatie.
Alle vragen over bedrijfseconomisch ontslag door het UWV
Voor meer informatie over andere ontslaggronden, kunt u kijken naar:
3.1. Arbeidsovereenkomst eindigt van rechtswege
3.2. Arbeidsovereenkomst eindigt met wederzijds goedvinden
3.5. Ontbinding arbeidsovereenkomst door kantonrechter (overige gronden)
3.6. Ontbindende voorwaarde in de arbeidsovereenkomst en overlijden
3.7. Werkloosheid
3.8. Sociaal-plan en outplacement
Zoekt u een ander onderwerp, zie dan onze trefwoorden of inhoudsopgave.