Nieuws over arbeidsrecht | Datum: 1 april 2020 | Auteur: Tjitske Dijkstra
Regels en voorwaarden Noodfonds Overbrugging Werkgelegenheid (NOW)
Noodfonds voor ondernemers ten tijde van de coronacrisis
De mogelijkheid om werktijdverkorting aan te vragen is komen te vervallen. Een aanvraag voor werktijdverkorting is derhalve niet meer mogelijk. Het ministerie heeft de tijdelijke maatregel Noodfonds Overbrugging Werkgelegenheid (NOW) ingevoerd, waarmee werkgevers bij het UWV subsidie kunnen verkrijgen om de loonkosten door te kunnen betalen. Dat kan digitaal vanaf 6 april 2020.
Deze regeling spitst zich meer toe op de huidige situatie rondom het coronavirus, hoewel de regeling ook open staat voor andere situaties buiten de normale ondernemersrisico’s (zoals brand). Met de NOW kan het ministerie beter op de actuele situatie inspelen. De regeling dient de afhandeling makkelijk en snel te maken. Ook worden er meer werkgevers, die het loon doorbetalen zonder dat er voldoende omzet wordt gemaakt, beter tegemoet gekomen.
Op basis van de aanvraag zal het UWV een voorschot verstrekken ter hoogte van 80% van de verwachte tegemoetkoming. Achteraf wordt vastgesteld wat de werkelijke daling in de omzet is geweest. Bij de definitieve vaststelling van de tegemoetkoming vindt nog een correctie plaats als er sprake is geweest van een daling van de loonsom of als de omzet minder is gedaald dan verwacht.
Inhoud regeling
De regeling komt op het volgende neer:
- Werkgevers kunnen een aanvraag indienen voor een substantiële tegemoetkoming in de loonkosten, waarvoor zij van het UWV een voorschot ontvangen.
- Werkgevers kunnen daarmee werknemers met een vast en met een flexibel contract hun loon doorbetalen, zodat werkgevers flexibele krachten gelijk kunnen doorbetalen en ook boven hun wettelijke rechten (minimum van hun contract).
- De tegemoetkoming kan in ieder geval voor 3 maanden aangevraagd worden, met de mogelijkheid tot verlenging (eventueel onder andere voorwaarden) met nog eens 3 maanden.
- Het gaat niet om een urenverlies, oftewel de werkgever hoeft niet aannemelijk te maken dat er minder werk is voor zijn werknemers. Niet is vereist dat de werknemers niet of minder uren aan het werk zijn.
- De werkgever dient de ondernemingsraad te informeren over de subsidieverlening.
- De verwachting is dat maandelijkse toekenning binnen 2 a 4 weken kan plaatsvinden na 6 april 2020.
Uitgangspunten
Het gaat om de tegemoetkoming voor de loonkosten voor de periode 1 maart t/m 31 mei 2020, zodat het met terugwerkende kracht kan worden aangevraagd.
- Uitgangspunt voor de hoogte van het loon is de loonsom in januari 2020. Dat is overigens naast het loon ook een verhoging van 1.3 % voor de sociale lasten, vakantiegeld en doorbetalen van pensioenpremies. Het maximale loon dat per werknemer dat voor compensatie in aanmerking komt is € 9.538,00 per maand, maar zo’n maandloon heeft volgens het ministerie bijna niemand.
- Over deze loonsom van januari 2020 krijgt de werkgever een voorschot van maximaal 90 % bij de omzetdaling van 100 %. De omzetdaling moet minimaal 20 % zijn. Een werkgever die 50 % omzetdaling heeft, krijgt omgerekend dus 45 % loonkostensubsidie.
De werkgever krijgt eerst een voorschot van 80 % en later de overige 20 % na de definitieve opgave. Bij de definitieve opgave moet een accountantsverklaring wordt overlegd die er op gericht is om de omzetdaling aan te tonen. Bij een omzetdaling van 100 % gaat het derhalve een voorschot van 80 % x 90 % = 72 % van de loonsom en bij een omzetdaling van 50 % derhalve 0.5 x 80 % x 90 % = 36 % voorschot. Indien de werkgever in de maanden 1 maart t/m 31 mei 2020 minder loon betaalt, dan wordt deze lagere loonsom uiteindelijk gebruikt om de subsidie definitief vast te stellen (dat gebeurt na zo’n 22 weken).
- Rekenvoorbeeld als de loonsom gelijk blijft. Een werkgever die in januari 2020 een loonsom had van 50.000 euro, krijgt bij een omzetdaling van 50 % een voorschot van 80 % van 50 % van 90 % van de loonsom, oftewel 0.8 x 0.5 x 0.9 x 50.000 = 18.000,- x 3 maanden = 54.000,- (dus 36 % voorschot).
- Rekenvoorbeeld als de loonsom daalt en de omzetdaling minder is. Als de omzetdaling in de opgegeven periode feitelijk 40 % was (bijvoorbeeld 1 mei t/m 31 juli) en de werkgever in de maand maart t/m mei feitelijk minder loon betaalt (minder opgeroepen e.d.) dan wordt beide gecorrigeerd. Stel dat het feitelijk ging om 35.000 x 3 = 105.000 euro aan loonsommen. Het voorschot is dan achteraf te hoog geweest. Bij de feitelijke vaststelling gaat het dan om 40 % omzet x 90 % x 35.000 loonsom x 3 maanden = 37.800,- en moet de werkgever het verschil terugbetalen. Als de daling van de omzet en/of de loonsom mee blijkt te vallen, dan hoeft er ook minder aan loon gecompenseerd te worden. Bij het bepalen van de loonsom dat feitelijk wordt betaald telt het betaalde vakantiegeld niet mee, nu dat juist in deze periode wordt uitgekeerd en een verkeerd beeld van de feitelijke loonsom zou geven.
Voorwaarden
Het betreft een compensatie in geval van minimaal 20 % omzetverlies voor een zelf aan te geven meetperiode. De meetperiode voor de omzetvergelijking die de werkgever kan kiezen ligt tussen: 1 maart t/m 31 mei, 1 april t/m 30 juni of keuze 1 mei t/m 31 juli.
- Het gaat om de gemiddelde omzetdaling in 3 maanden tijd en het is dus niet vereist dat er over iedere maand in de meetperiode van 3 maanden de daling van de omzet onder de 20 % ligt.
- Een werkgever die de gevolgen van de coronacrisis dus vertraagd krijgt, vraagt subsidie aan voor de periode van 1 maart 2020, maar kan de drie maanden meetperiode voor het omzetverlies laten ingaan op bijvoorbeeld 1 april 2020. Deze omzet wordt vergeleken met 25 % van de omzet over geheel 2019.
- Werkgevers die in een groep vallen met meerdere rechtspersonen nemen ter verlijking de omzet binnen de groep en dus niet alleen de omzet van de rechtspersoon waar de werknemers in dienst zijn. De aanvraag zelf wordt per loonheffingsnummer gedaan, ook al wordt de omzet per groep bepaald.
Voorwaarden aanvraag
De aanvraag kan worden ingediend bij het UWV (vanaf 6 april 2020) middels een formulier. Aanvragen voor de werktijdverkorting die al zijn ingediend worden behandeld als zijnde een aanvraag voor de Noodfonds Overbrugging Werkgelegenheid (NOW).
Bij de aanvraag committeert de werkgever zich vooraf aan de verplichting géén ontslag op grond van bedrijfseconomische redenen aan te vragen voor zijn werknemers in de periode vanaf 17 maart t/m 31 mei 2020. Het is wel overigens nog mogelijk om dat te doen en het UWV behandelt deze verzoeken wel. Het doen van het verzoek om toestemming voor ontslag heeft gevolgen voor de subsidie die er voor de betrokken werknemer is verkregen. Indien een werkgever voor een werknemer ontslag heeft aangevraagd, dan krijgt de werkgever over het loon van die betreffende werknemer geen subsidie, boven welk loon van die werknemer ook nog een verhoging van 50 % komt. Deze correctie geldt dus ook als het ontslag voor 31 mei is aangevraagd, terwijl het pas na 31 mei tot een feitelijk ontslag van de werknemer gaat komen en zelfs als het UWV de aanvraag afwijst.
- Stel, een werkgever heeft 10 werknemers in dienst die hem 50.000 euro en dus gemiddeld 5.000 euro per maand kosten. Bij een omzetdaling van 50 % gaat het om 50 % x 90% x 50.000 euro x 3 = 67.500,– subsidie (dat is 54.000 in de vorm van 80 % voorschot). Besluit de werkgever om 1 werknemer te ontslaan, dan heeft de werkgever over dat ontslag geen recht op subsidie. Het gaat om 50 % (omzet) x 90 % x 5.000 (loon) x 3 maanden x 1.5 (verhoging / boete) = 10.125 (te veel aan subsidie). De werkgever krijgt dan niet de volledige 20 % nabetaling (het verschil tussen 54.000 en 67.000 euro). Vermoedelijk zal een besparing van loonkosten voor deze werknemer voldoende opwegen tegen dit nadeel of het kan er toe leiden dat werkgevers aanvragen uitstellen tot na 31 mei 2020.
Voorgaande correctie geldt alleen voor UWV-aanvragen die zijn gedaan op bedrijfseconomische gronden en niet voor een vertrek op andere wijze, in het bijzonder een vertrek middels een vaststellingsovereenkomst.
De nieuwe tegemoetkomingsregeling is ook van toepassing op de loonkosten voor werknemers met een oproepcontract. Uitzendbedrijven kunnen ook voor de uitzendkrachten die bij hen in dienst zijn een tegemoetkoming in de loonkosten aanvragen. De lonen van werknemers die onder deze regeling vallen worden doorbetaald en de werkgever kan eventueel de werknemer (aangepaste) werkzaamheden laten doen, voor zover mogelijk. Als werknemers niet kunnen werken, komt dit niet in mindering op hun opbouw van de WW-rechten. De WW staat namelijk los van deze regeling.
Graag verwijzen u naar onze Toolbox, waar meerdere vraagstukken rondom werk en de coronacrisis worden beantwoord.
Andere nieuwsartikelen over het coronavirus treft u hier aan.
Geef een reactie