Nieuws over arbeidsrecht | Datum: 31 mei 2019 | Auteur: Sanne Coevert
Billijke vergoeding voor opzegging van de arbeidsovereenkomst wegens bedrijfseconomische redenen terwijl werkneemster zwanger bleek te zijn
Werkneemsters hebben in beginsel tijdens hun zwangerschap ontslagbescherming. Dit houdt in dat een werkneemster die in verwachting is, niet ontslagen mag worden (art. 7:670 lid 2 BW). In deze zaak is de werkneemster tijdens haar zwangerschap ontslagen wegens bedrijfseconomische redenen. De werkneemster heeft zich bij het ontslag neergelegd, maar vraagt om een billijke vergoeding.
De situatie:
De werkneemster had een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. De werkgever heeft op 17 augustus 2018 een aanvraag ingediend bij het UWV om de arbeidsovereenkomst met de werkneemster op te kunnen zeggen wegens bedrijfseconomische omstandigheden. De werkneemster heeft op 14 september 2018 aan het UWV laten weten dat zij zwanger was. Het UWV heeft de gevraagde ontslagvergunning op 21 september 2018 verleend, omdat de werkneemster geen verklaring had overgelegd die afkomstig was van een arts zodat onvoldoende kon worden vastgesteld dat er sprake was van een zwangerschap. De werkgever heeft de arbeidsovereenkomst met de werkneemster opgezegd.
De werkneemster heeft bij de kantonrechter gevraagd om een billijke vergoeding van 50.000 euro.
De beoordeling:
Tussen de partijen staat vast dat de werkneemster inderdaad zwanger was ten tijde van de verleende ontslagvergunning. Hierdoor was er sprake van een opzegverbod. Dat de zwangerschap bij het aanvragen van de ontslagvergunning nog niet bij de werkgever bekend was, doet daar niet aan af. De werkneemster heeft zich neergelegd bij het ontslag en heeft een billijke vergoeding gevraagd. Bij het vaststellen van de omvang van die billijke vergoeding gaat het er uiteindelijk om dat de werknemer wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Aangezien de werkneemster een ziekengelduitkering van het UWV ontvangt, telt de periode van haar zwangerschap niet mee bij de berekening van de billijke vergoeding.
Aangezien het bevallingsverlof, de proceduretijd van een nieuwe procedure bij het UWV en het moment van herstel van de werkneemster onzekere factoren zijn, is het realistisch dat de arbeidsovereenkomst van de werkneemster pas een aantal maanden na het eindigen van haar bevallingsverlof opgezegd had kunnen worden. Daarom wordt er een bedrag van 8.392,15 euro meegenomen in de berekening van de billijke vergoeding. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de werkgever de werkneemster in totaal en billijke vergoeding van 15.000 dient te betalen.
De conclusie:
Voor een werkneemster die zwanger is, geldt een opzegverbod. Ook als de zwangerschap op dat moment nog niet bij de werkgever bekend is. Het verbod geldt dus niet vanaf het melden van de zwangerschap, maar vanaf de zwangerschap zelf. Omdat er sprake was van een opzegverbod, had de werkneemster ervoor kunnen kiezen om het ontslag te vernietigen. In plaats van vernietiging heeft de werkneemster een billijke vergoeding gevraagd en gekregen. Dit omdat de werkgever geacht wordt ernstig verwijtbaar te handelen als deze een vernietigbare opzegging doet en omdat de werkneemster zelf het ontslag niet wilde aanvechten. Bij de hoogte van de vergoeding wordt aansluiting gezocht met de termijn tot wanneer het dienstverband anders was geëindigd, zonder rekening te houden met de periode waarover de werknemer een ziektewetuitkering krijgt wegens haar zwangerschap.
Kijk hier voor de volledige uitspraak
Kijk hier voor meer informatie over opzegverbod tijdens zwangerschap
Geef een reactie