Nieuws over arbeidsrecht | Datum: 20 september 2018 | Auteur: Gabriëlla Velting
Recht op transitievergoeding bij vermindering van de arbeidstijd
Bij een dienstverband dat twee jaar of langer heeft geduurd ontstaat er, in geval van ontslag of het niet voortzetten van het dienstverband waarbij het initiatief bij de werkgever ligt, recht op een transitievergoeding. Zowel vaste als tijdelijke werknemers kunnen recht hebben op een transitievergoeding.
Onlangs heeft de Hoge Raad in een uitspraak geoordeeld dat er ook recht op een transitievergoeding ontstaat bij een deeltijdontslag, ongeacht de manier waarop het aantal uren van de werknemer wordt verminderd.
Uit deze uitspraak blijkt dat er sprake moet zijn van een substantiële en structurele vermindering van arbeidsuren. Met een substantiële vermindering wordt door de Hoge Raad bedoeld een vermindering van de arbeidstijd met ten minste twintig procent. Met structurele vermindering wordt bedoeld een vermindering die naar redelijke verwachting blijvend zal zijn.
Het is niet van belang hoe de vermindering van het aantal uren tot stand is gekomen. Dit kan zijn door een gedeeltelijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst, maar ook door het geheel beëindigen van de arbeidsovereenkomst, waarna er gelijk een arbeidsovereenkomst voor minder uren wordt aangegaan. Ook is het niet van belang of de vermindering van de arbeidstijd in overleg is geweest met de werknemer.
In deze uitspraak gaat het om een lerares in het voortgezet onderwijs. De lerares heeft een zo goed als volledige dienstbetrekking en is sinds 1980 in dienst bij de werkgever. In november 2013 wordt de lerares arbeidsongeschikt en na twee jaar wordt zij door het UWV voor 43,83% arbeidsongeschikt verklaard. Vervolgens wordt de arbeidsovereenkomst ontbonden. In overleg tussen de werkgever en de lerares wordt afgesproken dat zij een nieuwe arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd aangaan met een werktijdfactor van 0,55, het resterende deel waarvoor zij niet arbeidsongeschikt is verklaard door het UWV. De lerares meent recht te hebben op een transitievergoeding en verzoekt de werkgever tot betaling.
De Hoge Raad oordeelde dat het wijzigen van het dienstverband, in dit geval het substantieel en structureel verminderen van de arbeidstijd, gezien kan worden als gedeeltelijke opzegging van het dienstverband. De werknemer heeft in dit geval dus recht op een transitievergoeding.
In de beargumentatie voert de Hoge Raad onder andere aan dat de transitievergoeding enerzijds is bedoeld als compensatie het ontslag en de gevolgen daarvan, en anderzijds de transitie naar een andere baan voor de werknemer makkelijker maakt. De hoogte van deze transitievergoeding wordt gebaseerd op het laatst verdiende loon. Wanneer er na substantiële en structurele vermindering van de arbeidsduur een gehele ontbinding van de arbeidsovereenkomst zou plaatsvinden, zou de werknemer een deel van de transitievergoeding mislopen.
De wettekst zegt niets over een gedeeltelijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst of het recht op een transitievergoeding bij een vermindering van de arbeidstijd. Volgens het wettelijk stelsel wordt een arbeidsovereenkomst namelijk slechts in haar geheel opgezegd of ontbonden. Desalniettemin moet de mogelijkheid van gedeeltelijk ontslag met daaraan gekoppeld de aanspraak op een gedeeltelijke transitievergoeding wel worden aanvaard voor het bijzondere geval dat, door omstandigheden gedwongen, wordt overgegaan tot een substantiële en structurele vermindering van de arbeidstijd van de werknemer. Met deze uitspraak heeft de Hoge Raad het recht op transitievergoeding uitgebreid.
Zie de uitspraak van Hoge Raad van 14 september 2018.
Lees meer over transitievergoeding (hoofdstuk 3.5.2)
Geef een reactie