De Hoge Raad oordeelt over doorbetaling loon bij ontslag op staande voet

Nieuws over arbeidsrecht | Datum: 1 augustus 2018 | Auteur: Sanne Coevert

De Hoge Raad oordeelt over doorbetaling loon bij ontslag op staande voet 

De Hoge Raad heeft in een onlangs gepubliceerd arrest een oordeel gegeven over de vraag of een werkgever het loon moet doorbetalen wanneer blijkt dat de rechter in eerste aanleg ten onrechte het verzoek omtrent vernietiging ontslag op staande voet heeft toegewezen.

Het ging in deze zaak om een werknemer die bij de binderij waar hij werkte zonder toestemming drie boeken had meegenomen. De werknemer werd op staande voet ontslagen, maar was het hier niet mee eens. De rechter oordeelde in eerste aanleg dat de werknemer gelijk had en dat het ontslag op staande voet onterecht was. Het Hof heeft vervolgens geoordeeld dat het ontslag op staande voet wel terecht was. Volgens de nieuwe arbeidswetgeving moet het Hof in zo´n situatie bepalen wanneer de arbeidsovereenkomst eindigt, en mag dat einde niet voor de datum van zijn uitspraak zijn gelegen. Het Hof bepaalde daarom dat de arbeidsovereenkomst eindigde op de dag na de uitspraak.

De arbeidsovereenkomst heeft dus tot de dag na de uitspraak bestaan. In beginsel heeft de werknemer geen recht op loon, omdat hij ook niet gewerkt heeft (art. 7:627 BW) maar volgens art. 7:628 BW heeft de werknemer wel recht op loon als de oorzaak van het niet uitvoeren van het overeengekomen arbeid voor rekening van de werkgever behoort te komen. De vraag is dus of het Hof in een dergelijke situatie art. 7:628 BW kan toepassen. Het Hof heeft geoordeeld dat de werknemer geen loon hoeft te krijgen over de periode vanaf het ontslag op staande voet omdat de oorzaak niet voor risico van de werkgever is.

Het is volgens de Hoge Raad moeilijk te rechtvaardigen dat een werkgever van wie, naar door een definitief rechterlijk oordeel is komen vast staan, niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren zodat hij om die reden indertijd de arbeidsovereenkomst onverwijld mocht opzeggen, desondanks steeds verplicht zou zijn tot loonbetaling over de duur van een procedure in meerdere instanties, alleen maar omdat de rechter in eerste aanleg – naar in hoger beroep is vastgesteld: ten onrechte – in zijn nadeel heeft beslist.

Een werkgever hoeft dus geen loon te betalen over de periode vanaf het ontslag op staande voet tot aan het oordeel in hoger beroep als de rechter in eerste aanleg ten onrechte het verzoek heeft toegewezen. Hierover was sinds de invoering van de nieuwe arbeidswetgeving onduidelijkheid omdat men vaak dacht dat aangezien het Hof moet bepalen wanneer de arbeidsovereenkomst eindigt, ook het loon tot aan het einde van de arbeidsovereenkomst moet worden doorbetaald. Hier is nu dus meer duidelijkheid in gekomen.

Lees meer over ontslag op staande voet (hfdst 3.3.2.) en hoger beroep (hfdst 3.5.3.)

Dit bericht is gepost in Nieuws. Bookmark de link.