hoofdstuk 1.7.1. Mogelijkheid tot werk afhankelijk van nationaliteit
Indeling
Ter onderscheiding van verschillende groepen medewerkers wordt er gekozen voor de volgende indeling, waarna er wordt ingegaan op de toelating en verblijf van vreemdeling.
Nederlanders
Personen met een Nederlandse nationaliteit en mensen die behandeld worden als Nederlander, bijvoorbeeld Molukkers
Medelanders
- Personen uit landen van de (oude) Europese Unie en een aantal andere landen (art 3-1 WAV). Het gaat hier om België, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Groot-Brittannië, Hongarije, (Noord)Ierland, IJsland, Italië, Letland, Litouwen, Liechtenstein, Malta, Luxemburg, Noorwegen, Oostenrijk, Portugal, Polen, Roemenië, Slovenië, Spanje, Tsjechië, Zweden en Zwitserland. Werknemers uit de landen Bulgarije en Roemenië hebben nog wel een tewerkstelling nodig, maar geen verblijfsvergunning. Het vrij verkeer geldt ook voor enkele voormalige kolonies van bovenstaande Europese landen. Onder het vrij verkeer van medewerkers valt ook degene zijn/haar vrouw/man en kinderen jonger dan achttien jaar (art 3 WAV). Deze personen kunnen zonder formaliteit in Nederland verblijven voor 6 maanden. Voordat zij gaan werken bij een Nederlandse werkgever dienen zij zich te melden bij de korpschef. Daar kunnen zij een bevestiging krijgen van het feit dat zij rechtmatig in Nederland verblijven. In het stuk staat “Arbeid wel toegestaan” en “tewerkstellingsvergunning niet vereist”. Vervolgens dienen zij een fiscaalnummer aan te vragen en zich in te schrijven bij de gemeentelijke basisadministratie. Het vrij verkeer van medewerkers geldt niet voor Aruba, Bonaire, Curaçao en St. Maarten. Personen met een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd, alsmede degene zijn vrouw (man) en kinderen, die niet beperkt worden als zij arbeid willen verrichten (art 4 WAV).
- Personen met een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, waarbij de verblijfsvergunning vermeldt dat zij tewerkgesteld mogen worden. Het gaat dan om de volgende aantekening in het verblijfsdocument “arbeid wel toegestaan” en “tewerkstellingsvergunning niet vereist” (art 4 WAV). Het is ook mogelijk dat het paspoort een officiële sticker bevat met deze vermeldingen. Dit laatste geldt bijvoorbeeld voor personen die voorheen een verblijfsvergunning met aantekening hadden, welke zij opnieuw hebben aangevraagd (art 1b WAV). Op de sticker dient het “pp nr” overeen te komen met het nummer van het identiteitspapier, terwijl op de sticker ook een dienststempel en een handtekening van de korpschef moet staan.
- Personen met een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd welke dient voor het verrichten van arbeid als zelfstandige (ondernemer), voor zover degene ook daadwerkelijk als zelfstandige werkt (art 3-1 WAV).
Medelanders kunnen zich bij het UWV WERKbedrijf in laten schrijven als werkzoekenden indien zij onvrijwillig werkloos zijn. Zij hebben recht op arbeidsbemiddeling door het UWV WERKbedrijf en genieten voorrang boven vreemdelingen die slechts tewerkgesteld mogen worden met een tewerkstellingsvergunning.
Vreemdelingen uit de nieuwe EU-landen
Het gaat hier om de landen Bulgarije en Roemenië. Voor vreemdelingen uit deze Oostbloklanden gelden nog oude regels en voor hen geldt derhalve nog geen vrij verkeer van werknemers. Oostblok-vreemdelingen die in Nederland aan het werk willen, hebben nog een tewerkstellingsvergunning (TWV) nodig, maar ze hoeven niet meer in het bezit te zijn van een verblijfsvergunning.
Het UWV WERKbedrijf geeft de tewerkstellingsvergunningen af en bekijkt per geval of de werkgever genoeg moeite heeft gedaan om een West- en Zuid-Europese werknemer te vinden voor de functie. Eerst dient een werkgever dus te zoeken naar een medewerker uit een oud EU-land. Heeft de werkgever die medewerker niet kunnen vinden, dan kan het UWV WERKbedrijf de vergunning afgeven. Deze toetsing heet individuele arbeidstoets. Het aanbod voordeel van medewerkers die geen tewerkstellingsvergunning nodig hebben bijvoorbeeld uit de EU (zie onder ‘medelanders’) wordt prioriteitsgenietend aanbod genoemd.
De aanvraag van een tewerkstellingsvergunning duurt maximaal vijf weken. Omdat er in sommige sectoren een structureel tekort is aan passende arbeidskrachten, heeft men besloten om voor die sectoren de individuele arbeidstoets te schrappen en derhalve een vereenvoudigde procedure te maken. De sectoren krijgen een vrijstelling die 3 maanden duurt en waar nodig verlengd kan worden. Dat betekent dat voor die sectoren niet meer gekeken wordt of er prioriteitsgenietend aanbod is in de oude EU-landen. Door deze vereenvoudigde procedure zal een tewerkstellingsvergunning binnen 1 of 2 weken verleend kunnen worden. De vereenvoudigde procedure geldt voor hoogopgeleide werknemers bijvoorbeeld kennismigranten of kenniswerkers, werknemers met een verblijfsvergunning waarop staat ‘arbeid is vrij toegestaan’ (soms geldt dat voor een bepaalde periode), zelfstandig ondernemers (dit geldt zolang ze het werk doen dat in hun verblijfsvergunning is vermeld).
Er is nu een proef dat er geen vergunning hoeft aangevraagd te worden voor werknemers van de technologische industrie. Deze proef duurt nog tot en met juni 2015.
Vreemdelingen uit overige landen
- Vreemdeling met verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, waarop staat dat hij slechts tewerkgesteld mag worden indien er voor hem een tewerkstellingsvergunning is afgegeven aan de werkgever. Bij de (sticker voor) verblijfsaantekening wordt dan vermeld “arbeid wel toegestaan; tewerkstellingsvergunning wel vereist”. Onder bepaalde voorwaarden kunnen deze vreemdelingen zich laten inschrijven bij het UWV WERKbedrijf.
- Vreemdelingen die (nog) geen verblijfsvergunning hebben, maar mogelijk wel beschikken over een machtiging tot voorlopig verblijf of een visum. Ook zij mogen alleen werken wanneer daarvoor een tewerkstellingsvergunning is verleend. Bij de aanvraag van deze tewerkstellingsvergunning moet een kopie van de machtiging of visum gevoegd worden, dan wel een kopie van een verklaring van bekendheid die vreemdelingen bij de politie kunnen krijgen. Nadat zij werk hebben gevonden waarvoor een tewerkstellingsvergunning is verleend, komen zij mogelijk in aanmerking voor een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd met de beperking “arbeid in loondienst”. Zijn zij nog op zoek naar werk bij de aanvraag van de verblijfsvergunning, dan komen zij eventueel slechts in aanmerking voor een verblijfsvergunning met de beperking “zoeken en verrichten van arbeid al dan niet in loondienst”. Hierop gaat hoofdstuk 1.7.2. nader in.
- Vluchtelingen die asiel aangevraagd hebben en een beslissing over deze aanvraag afwachten. Zij mogen eventueel 12 weken in 39 maanden werken in alle sectoren, wanneer daarvoor een tewerkstellingsvergunning wordt verleend.
- Vreemdelingen met verblijfsvergunningen voor bepaalde tijd, terwijl op hun verblijfsvergunning staat dat zij niet tewerkgesteld mogen worden. De (sticker voor) verblijfsaantekening vermeldt dan “Arbeid niet toegestaan”.
Verkrijgen van toegang tot Nederland en verblijf door vreemdelingen
Kort verblijf gedurende de vrije termijn van maximaal 6 maanden (dikwijls 3 maanden of korter)
Een die in Nederland komt en wil blijven, krijgt eerst te maken met de formaliteiten om toegang tot Nederland te krijgen. Beschikt hij over de juiste reisdocumenten, dan kan hij maximaal 6 maanden in Nederland blijven, wat de vrije termijn wordt genoemd. Deze termijn kan korter zijn, bijvoorbeeld 3 maanden. Bij toelating wordt mogelijk wel de voorwaarden gesteld dat degene over voldoende middelen beschikt om in zijn onderhoud te voorzien gedurende het korte verblijf en waarmee hij vervolgens een reis naar een ander land kan ondernemen.
Langer verblijf na toelating
De vreemdeling die langer in Nederland wil blijven zal een machtiging tot voorlopig verblijf moeten aanvragen, tenzij hij is vrijgesteld van dit vereiste. Deze machtiging kan niet in Nederland verkregen worden, maar moet aangevraagd worden bij de Nederlandse vertegenwoordiger in het land van herkomst (ambassade), dan wel het land waar hij voor onbepaalde tijd mag verblijven (dus een bestendig verblijf heeft). De aanvraag van de machtiging wordt normaal binnen 3 maanden afgehandeld, waarbij het in beginsel om een machtiging tot voorlopig verblijf gaat voor een periode van 6 maanden. Deze machtiging wordt afgegeven indien Nederland daartoe verplicht is volgens internationaal recht, bijvoorbeeld indien daarmee een wezenlijk Nederlands belang wordt gediend of indien dit nodig is door klemmende humanitaire redenen. De vreemdeling dient geen gevaar voor de openbare orde te zijn en van hem wordt mogelijk ook verlangt dat hij over voldoende middelen beschikt om in zijn bestaan te voorzien.
Wordt een machtiging tot voorlopig verblijf afgegeven, dan is dat een indicatie dat de vreemdeling ook in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning. De toetsing voor de machtiging tot voorlopig verblijf en de toetsing voor de verblijfsvergunning zijn vergelijkbaar. De korpschefs zijn belast met het afgeven, wijzigen en verlengen van verblijfsvergunningen. Een verblijfsvergunning wordt voor bepaalde tijd afgegeven, doorgaans hoogstens voor een jaar. Deze vergunning kan meerdere keren verlengd worden tot in totaal 5 jaar. Na die 5 jaren kan er een vergunning voor onbepaalde tijd verleend worden. De verblijfsvergunning kan vermelden; “arbeid vrij toegestaan; tewerkstellingsvergunning niet nodig”, wat die persoon tot medelander maakt (zie hierboven). De verblijfsvergunning kan ook vermelden dat arbeid niet is toegestaan of slechts indien het UWV WERKbedrijf een tewerkstellingsvergunning heeft afgegeven.
Bepaalde personen hebben geen machtiging tot voorlopig verblijf nodig, dat zijn de “vrijgestelde vreemdelingen”. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om onderdanen van lidstaten van de oude Economische Unie (Zuid- en West-Europa) en de VS, als ook om vreemdelingen die een aanvraag tot toelating als vluchteling hebben ingediend, etc. Deze personen die geen machtiging hebben, worden het eerst getoetst indien zij een verblijfsvergunning aanvragen, als zij die vergunning nodig hebben.
Vluchtelingen (aanvragen van asiel)
Bij de toelating en het verblijf gelden afwijkende regelingen voor vreemdelingen die zich er op beroepen vluchteling te zijn. Het gaat om personen (incl. partner en kinderen) die verdragsvluchteling zijn, of die het risico lopen aan folteringen, aan onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen te worden onderworpen. Alsmede om personen die uit humanitaire overwegingen in redelijkheid niet kunnen terugkeren gezien de situatie in het land van herkomst. Zij kunnen na deze afweging van hun persoonlijke situatie, een verblijfsvergunning voor in beginsel 5 jaar krijgen. De verblijfsvergunning geeft degene mogelijk het recht om te werken, al dan niet als daarvoor een tewerkstellingsvergunning is verleend. Na 5 jaren volgt mogelijk een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd, wat degene tot medelander maakt (zie hierboven).
De beslissing over het al of niet verlenen of verlengen van een verblijfsvergunning wordt binnen 6 maanden genomen. Dat wordt mogelijk verlengd met maximaal 6 maanden als er nader onderzoek van het Openbaar Ministerie of derden nodig is. In geval er veel aanmeldingen uit een bepaald land komen of als het om oorlogsvluchtelingen gaat, kan de beslissing met één jaar uitgesteld worden.
In de volgende hoofdstukken wordt ingegaan op het aangaan van een arbeidsovereenkomst tussen een werkgever en een vreemdeling / medelander. Voordat het arbeidscontract wordt gesloten is het van belang dat er voor de medewerker een vereiste tewerkstellingsvergunning is verkregen.
Verder zoeken
Deze pagina is onderdeel van hoofdstuk 1 over het aangaan van de arbeidsovereenkomst en de rechten en plichten die hierdoor ontstaan. U vindt in dit deel informatie over:
1.1. Wat is een arbeidsovereenkomst en welke contracten zijn er?
1.2. Tot stand komen van de arbeidsovereenkomst tussen werkgever en werknemer
1.3. Inhoud van de arbeidsovereenkomst (o.a. contract bepaalde tijd, concurrentiebeding, proeftijd, nevenwerk, boetebeding, geheimhouding, detachering)
1.4. Rechten en plichten door aangaan arbeidscontract
1.5. Collectieve arbeidsovereenkomst (CAO)
1.6. Reglement / personeelshandboek
1.7. Verrichten van werk door vreemdelingen
1.8. Medewerkers in dienst van een maatschap of vennootschap
1.9. Arbeidsbemiddeling door het UWV
1.10. Stimulerende maatregelen voor werklozen
Zoekt u een ander onderwerp, zie dan onze trefwoorden of inhoudsopgave.