Hoofdstuk 1.1.2.14. Seizoenarbeid
Voor het opvangen van pieken in het werk of het overbruggen van vakanties, kan de werkgever overgaan tot het in dienst nemen van medewerkers voor enkele weken of maanden. In het bijzonder in de tuinbouw of andere sectoren waarin seizoensinvloeden spelen, kan deze behoefte aan tijdelijk personeel heel groot zijn. Juist uit kostenoverwegingen worden deze medewerkers rechtstreeks in dienst genomen op grond van een tijdelijke arbeidsovereenkomst. Dergelijke vormen van externe flexibiliteit zijn relatief goedkoop. Zeker als het gaat om jonge werknemers die een aan het minimumjeugdloon gerelateerd inkomen ontvangen (4.1.6.). Het is van belang om te kijken of de CAO voor deze groepen afwijkende regels heeft.
Naast de afwijking die CAO’s met zich meebrengen, geldt deze website doorgaans onverkort. Tijdelijke arbeidskrachten moeten bijvoorbeeld ook aangemeld worden bij de uitvoeringsinstelling. De werkgever kan rekening houden met een groter deel van de belastingvrije som (4.5.7.6.). De arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd die deze medewerkers krijgen (1.3.2.), bevat doorgaans een proeftijd (1.3.3.). Dit contract eindigt na die bepaalde tijd, zonder dat opzegging (ontslag) door de werkgever nodig is (3.2.). Voor jeugdigen (< 18 jaar) moet de werkgever andere arbeidstijden in acht nemen (5.3.3.) en mogelijk ook met nadere voorschriften rekening houden die ingaan op voorlichting over arbeidsomstandigheden. Jeugdigen zijn doorgaans minder goed op de hoogte van de risico’s bij het werk of houden met die risico’s minder snel rekening (5.2.2.1.).
De ketenregeling en seizoenswerkers
Medewerkers die tijdelijk worden aangenomen krijgen te maken met de ketenregeling. Indien er namelijk meer dan 3 contracten voor bepaalde tijd in drie jaar geboden worden, dan komen ze voor onbepaalde tijd in dienst. Deze keten van 3 contracten gaat opnieuw lopen als de onderbreking tussen twee contracten meer dan zes maanden is. Voor vakantiekrachten kan dat werken, maar niet voor bijvoorbeeld seizoenswerknemers die bijvoorbeeld 8 maanden werken en na vier maanden weer terugkomen.
Hiervoor bestaan twee bijzondere regelingen specifiek voor seizoenwerknemers (art 7:668a lid 5 en 14 BW):
– In een CAO kan de vereiste termijn voor onderbreking van 6 maanden teruggebracht worden naar 3 maanden. Dat mag alleen voor functies waarin de werkzaamheden seizoensgebonden zijn, waardoor medewerkers slechts voor hoogstens negen maanden per jaar kunnen werken.
– Op aangeven van Stichting van de Arbeid kan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de onderbreking van 6 maanden terugbrengen naar ten hoogste drie maanden, voor specifiek aan te wijzen functies, die gedurende een periode
van ten hoogste negen maanden per jaar kunnen worden uitgeoefend als het gaat om werk dat ook in die tijd door anderen kan worden overgenomen / uitgevoerd.
Het gaat hier om de WAB-regeling die geldt vanaf 1 januari 2020.
Verder zoeken
Deze pagina is onderdeel van hoofdstuk 1 over het aangaan van de arbeidsovereenkomst en de rechten en plichten die hierdoor ontstaan. U vindt in dit deel informatie over:
1.1. Wat is een arbeidsovereenkomst en welke contracten zijn er?
1.2. Tot stand komen van de arbeidsovereenkomst tussen werkgever en werknemer
1.3. Inhoud van de arbeidsovereenkomst (o.a. contract bepaalde tijd, concurrentiebeding, proeftijd, nevenwerk, boetebeding, geheimhouding, detachering)
1.4. Rechten en plichten door aangaan arbeidscontract
1.5. Collectieve arbeidsovereenkomst (CAO)
1.6. Reglement / personeelshandboek
1.7. Verrichten van werk door vreemdelingen
1.8. Medewerkers in dienst van een maatschap of vennootschap
1.9. Arbeidsbemiddeling door het UWV
1.10. Stimulerende maatregelen voor werklozen
Zoekt u een ander onderwerp, zie dan onze trefwoorden of inhoudsopgave.