Hoofdstuk 1.1.5. Twee arbeidsovereenkomsten tussen partijen
Meerdere arbeidsovereenkomsten
Het is mogelijk dat de werkgever met één medewerker twee (of meer) arbeidsovereenkomsten sluit. Dit kan om praktische gronden gebeuren, bijvoorbeeld wanneer een medewerker in deeltijd werkt op twee functies die in veel opzichten van elkaar verschillen. Echter ook als het gaat om dezelfde functie kan de medewerker met de werkgever twee (of meer) arbeidsovereenkomsten aangaan. Zo kan een medewerker in plaats van één fulltime baan twee deeltijd banen vervullen.
Er is fictief sprake van twee medewerkers
De werkgever gaat er in deze situaties fictief vanuit dat het om verschillende medewerkers gaat. Hij geeft de medewerker twee keer op bij de uitvoeringsinstelling en laat hem twee loonbelastingverklaringen invullen. De inhoudingen vinden per overeenkomst plaats. Het beëindigen of wijzigen van de ene arbeidsovereenkomst brengt niet het einde of een wijziging van de andere arbeidsovereenkomst met zich mee.
Doorbreken van de fictie
Het aangaan van twee arbeidscontracten mag de medewerker niet benadelen met de situatie dat er slechts één arbeidsovereenkomst is gesloten, waarop het volgende ziet.
Bij het vaststellen van de vakantie leveren de twee banen mogelijk problemen op
Dit is op te lossen door de vakantie te verlenen voor de baan met de meeste vakantierechten. Krijgt de medewerker daarmee voor een week of meerdere weken vakantie, dan wordt er bovendien vakantie opgenomen voor de andere baan. De situatie kan zich voordoen dat de medewerker voor de tweede baan te weinig vakantierechten heeft opgebouwd. Dan krijgt de medewerker hiervoor onbetaald verlof, opdat de vakantie doorgang kan vinden.
De werkgever moet de voorschriften voor de arbeidsomstandigheden (5.2.) en arbeidstijden (5.3.) in acht nemen als ware er slechts één arbeidsovereenkomst
In het bijzonder het overtreden van voorschriften voor de toegestane arbeidstijden moeten goed in de gaten gehouden worden bij het stapelen van arbeidsovereenkomsten.
Verschillende arbeidsvoorwaarden voor fulltimers en parttimers
Het is mogelijk dat de cao bepaalde rechten toekent aan medewerkers die een bepaalde arbeidsovereenkomst hebben (bijv. fulltimers) of een bepaalt aantal uren werken. De meeste cao’s proberen dit echter te vermijden om discriminatie van vooral vrouwen te voorkomen (2.6.). Zijn er toch verschillen, dan kan de werkgever hier niet aan ontkomen door medewerkers twee “kleinere” arbeidsovereenkomsten te geven i.p.v.. één “grotere” arbeidsovereenkomst. Voorgaande is bijvoorbeeld van belang voor de maximale arbeidstijd (bijv. 37 uur), ATV-rechten etc.
Het aangaan van een dubbele arbeidsverhouding (twee arbeidsovereenkomst die op dezelfde tijd lopen) mag er niet toe leiden dat het ontslagrecht wordt ontdoken
Een arbeidsovereenkomst kan voor bepaalde tijd overeengekomen worden, bijvoorbeeld voor een jaar. Na dat jaar eindigt de overeenkomst van rechtswege, dat wil zeggen zonder dat opzegging nodig is. Het verstrijken van de tijd waarvoor de overeenkomst is aangegaan is voldoende om de overeenkomst te laten eindigen. Het einde dient echter wel schriftelijk een maand van te voren aangezegd te worden (3.1.1.)
Een overeenkomst kan gevolgd worden door een tweede, derde of zelfs vierde arbeidsovereenkomst. Het is de vraag of deze overeenkomsten ook steeds eindigen door het verstrijken van hun tijdsduur. Dat is niet het geval als er drie jaren zijn verstreken sinds het begin van de eerste arbeidsovereenkomst tussen partijen. In dat geval is er sprake van een overeenkomst voor onbepaalde tijd. Dus na drie jaar wordt de laatste overeenkomst voor bepaalde tijd, automatisch een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Deze periode van drie jaar begint opnieuw te lopen als er voor meer dan zes maanden geen arbeidsovereenkomst is. Ook een vierde overeenkomst tussen partijen eindigt in beginsel niet van rechtswege.
Het is van groot belang om vast te stellen of een overeenkomst de vierde arbeidsovereenkomst is in een niet onderbroken keten. Dat doet zich voor als de overeenkomsten in de keten dusdanig samenhangen dat de ene overeenkomst wordt gezien als een opvolging van de vorige overeenkomst in de keten. Van een opvolgende (tweede, derde, vierde) overeenkomst is geen sprake, indien de overeenkomsten van elkaar worden onderbroken door een periode van langer dan 6 maanden.
Voorgaande wordt uitgewerkt in hoofdstuk 3.1. (3.1.). Daar gaat het om overeenkomsten die elkaar opvolgen, doordat de volgende overeenkomst wordt gesloten nadat de voorgaande overeenkomst is geëindigd. Hieronder wordt ingegaan op de bijzondere situatie waarbij er sprake is van een dubbele arbeidsverhouding, dus wanneer twee overeenkomsten elkaar in tijd overlappen.
Een “opvolgende” overeenkomst begint op een tijdstip dat ligt na het begin van de vorige overeenkomst en eindigt bovendien op een tijdstip dat later ligt dan het tijdstip waarop de vorige overeenkomst eindigde.
Dit wordt uitgewerkt aan de hand van de volgende voorbeelden, waarbij partijen steeds vier overeenkomsten sluiten van 20 uur.
Voorbeeld 1
Partijen sluiten de volgende overeenkomsten:
A. 1 jul. 2018 _____ tot _____ 1 jan. 2019
B. 1 okt. 2018 _____ tot _____ 1 mrt 2019
C. 1 apr 2019 _____ tot _____ 1 nov. 2019
D. 1 okt. 2019 _____ tot _____ 1 mrt.2020
– In dit geval is er van 1 okt. 2018 tot aan 1 jan. 2019 sprake van een dubbele arbeidsverhouding (A en B), als ook van 1 okt. 2019 tot 1 nov. 2019 (C en D.)
– Er is sprake van een keten van vier opvolgende overeenkomsten. Daarbij is A de eerste en B de tweede, aangezien B. begint en eindigt nadat A begint en eindigt. C is de derde overeenkomst, omdat C begint en eindigt nadat B begint en eindigt. Tussen B en C zit een onderbreking van een maand. Doordat deze onderbreking korter is dan 6 maanden, is C een opvolging van B. Ook voor D. geldt dat deze overeenkomst begint en eindigt nadat C is begonnen en is geëindigd.
– D. is de vierde overeenkomst in de keten, waardoor deze overeenkomst een overeenkomst voor onbepaalde tijd is. De arbeidsovereenkomst D. eindigt derhalve niet op 1 mrt. 2020, ook al kwamen partijen dit overeen. Voor beëindiging van de arbeidsverhouding van onbepaalde tijd is opzegging (3.4.) of ontbinding (3.5.) nodig.
Voorbeeld 2
Partijen sluiten de volgende overeenkomsten:
A. 1 jul. 2018 _____ tot _____ 1 jan. 2019
B. 1 jul. 2018 __________ tot _____ 1 mrt 2019
C. 1 apr 2019 _____ tot _____ 1 nov. 2019
D. 1 okt. 2019 _____ tot _____ 1 mrt.2020
Wat opvalt is dat de overeenkomsten A en B. op dezelfde datum beginnen. Dat betekent dat de overeenkomst B geen opvolging is van A, of dat A geen opvolging is van B. In dit geval is C de tweede arbeidsovereenkomst, want een opvolging van B. Daardoor is D de derde arbeidsovereenkomst die eindigt op 1 mrt. 2020. Arbeidsovereenkomst D. eindigt simpel weg door het verstrijken van de tijd waarvoor deze overeenkomst is aangegaan. D. is dus anders dan bij voorbeeld 1. geen overeenkomst voor onbepaalde tijd, waardoor opzegging hier niet nodig is.
Voorbeeld 3
Partijen sluiten de volgende overeenkomsten:
A. 1 jul. 2018 _____ tot ___________ 1 jan. 2019
B. 1 okt. 2018 ___ tot ___ 1 dec. 2018
C. 1 apr 2019 _____ tot _____ 1 nov. 2019
D. 1 okt. 2019 _____ tot _____ 1 mrt.2020
Ook in deze situatie is arbeidsovereenkomst B geen opvolging van A, aangezien B wel begint nadat A begint, maar niet eindigt nadat A eindigt. Slechts wanneer arbeidsovereenkomst B. aanvangt nadat A aanvangt, als ook eindigt nadat A is geëindigd, is B. een opvolgende (tweede) arbeidsovereenkomst. Doordat dit niet het geval is wordt nu C. de tweede en D. de derde arbeidsovereenkomst. Dat betekent dat ook nu arbeidsovereenkomst D. eindigt op 1 mrt. 2020.
Voorbeeld 4
Partijen sluiten de volgende overeenkomsten:
A. 1 jul. 2018 _____ tot _____ 1 jan. 2019
B. 1 okt. 2018 _____ tot _____ 1 feb. 2019
C. 1 sept. 2019 _____ tot _____ 1 dec. 2019
D. 1 okt. 2019 _____ tot _____ 1 aug. 2020
In dit geval is B de tweede overeenkomst omdat B begint na 1 jul. 2018 (zie A) en eindigt na 1 jan. 2019 (zie A). Nu is echter de onderbreking tussen B (1 februari) en C (1 sept.) langer dan 6 maanden, waardoor C niet als een opvolging van B wordt gezien. C is daarom de eerste arbeidsovereenkomst en D. de tweede. Dat betekent dat arbeidsovereenkomst D. op 1 aug. 2020 eindigt.
Verder zoeken
Deze pagina is onderdeel van hoofdstuk 1 over het aangaan van de arbeidsovereenkomst en de rechten en plichten die hierdoor ontstaan. U vindt in dit deel informatie over:
1.1. Wat is een arbeidsovereenkomst en welke contracten zijn er?
1.2. Tot stand komen van de arbeidsovereenkomst tussen werkgever en werknemer
1.3. Inhoud van de arbeidsovereenkomst (o.a. contract bepaalde tijd, concurrentiebeding, proeftijd, nevenwerk, boetebeding, geheimhouding, detachering)
1.4. Rechten en plichten door aangaan arbeidscontract
1.5. Collectieve arbeidsovereenkomst (CAO)
1.6. Reglement / personeelshandboek
1.7. Verrichten van werk door vreemdelingen
1.8. Medewerkers in dienst van een maatschap of vennootschap
1.9. Arbeidsbemiddeling door het UWV
1.10. Stimulerende maatregelen voor werklozen
Zoekt u een ander onderwerp, zie dan onze trefwoorden of inhoudsopgave.