Nieuws over arbeidsrecht | Datum: 5 april 2019 | Auteur: Sanne Coevert
Uitspraak Arbeidsrechter over camera’s op de werkvloer
De arbitrage van Arbeidsrechter heeft recent uitspraak gedaan omtrent camera’s op de werkvloer. Het ging over een werkgever die camera´s in het magazijn had opgehangen om diefstal tegen te gaan. In dit artikel is de uitspraak samengevat.
De situatie:
In deze situatie is de werkgever eigenaar van een lokale drogisterij. Nadat de werkgever erachter kwam dat de voorraden van sommige producten niet klopten, heeft hij twee camera’s in het magazijn opgehangen. De werkgever heeft vijf medewerkers in dienst. Twee medewerkers hebben aangegeven het niet eens te zijn met het ophangen van de camera´s. Zij vinden dat ze hierdoor bekeken en gecontroleerd worden. Volgens de medewerkers is er een gebrek aan privacy. De andere drie medewerkers hebben aangegeven geen bezwaar tegen de camera´s te hebben.
De overweging:
De arbitrage van Arbeidsrechter heeft tijdens de overweging rekening gehouden met de voorwaarden die de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) stelt omtrent cameratoezicht. Volgens de AP moet de werkgever, als hij cameratoezicht op de werkvloer wil invoeren, voldoen aan een aantal voorwaarden:
– De werkgever moet ervoor zorgen dat de inbreuk op de privacy zo klein mogelijk is;
– Er mogen geen geluidsopnames gemaakt worden;
– De werkgever moet een gerechtvaardigd belang hebben;
– Het cameratoezicht moet noodzakelijk zijn;
– De werkgever moet vooraf een privacytoets uitvoeren;
– De werkgever moet bij grootschalig en/of systematische cameratoezicht en Data Protection Impact Assessment (DPIA) uitvoeren;
– De werkgever moet duidelijk maken dat er sprake is van cameratoezicht;
– De camerabeelden mogen maximaal 4 weken bewaard blijven.
De conclusie:
De arbitrage heeft geoordeeld dat de inbreuk op de privacy zo klein mogelijk gehouden is. Er zijn namelijk 2 camera´s in het magazijn geplaatst. Er zijn geen camera’s in de kantine opgehangen. De werkgever heeft aangegeven dat er alleen camerabeelden gemaakt worden, geen geluidsopnames. Het gerechtvaardigd belang is volgens de arbitrage voldoende aannemelijk gemaakt. De werkgever wil namelijk diefstal bestrijden. Ditzelfde geldt voor de noodzaak van de cameratoezicht. Geen van de medewerkers heeft een andere reden kunnen vinden voor de verdwijning van een aantal producten. De werkgever heeft aan de medewerkers duidelijk gemaakt dat er sprake is van cameratoezicht en heeft aangetoond dat de camerabeelden niet langer dan 4 weken worden bewaard.
De werkgever heeft naar het oordeel van de arbitrage geen privacytoets uitgevoerd. De privacytoets gaat middels een afweging van de belangen van de werkgever en de rechten van werknemers. Hierover heeft de arbiter geen informatie ontvangen. Ook heeft de arbiter geen informatie ontvangen over een DPIA. Deze had naar het oordeel van de arbiter wel uitgevoerd moeten worden. Volgens de arbiter is er namelijk sprake van systematisch cameratoezicht om diefstal te bestrijden.
De arbitrage van Arbeidsrechter heeft dan ook geoordeeld dat het ophangen van de camera’s in deze situatie niet gerechtvaardigd is. De twee medewerkers zijn in het gelijk gesteld.
Meer informatie over arbitrage van Arbeidsrechter
Meer informatie over cameratoezicht
Geef een reactie