Nieuws over arbeidsrecht | Datum: 22 mei 2018 | Auteur: Sanne Coevert
Discriminatie wordt ook op de werkvloer verder aangepakt
De Rijksoverheid heeft op 26 april jl. een bericht geplaatst over de aanpak van discriminatie. Hierin komt naar voren dat discriminatie op grond van afkomst het vaakst voor komt. Tevens blijkt uit cijfers van de politie, antidiscriminatievoorzieningen, het Meldpunt Internet Discriminatie en het Openbaar Ministerie (OM) dat de aanpak van discriminatie blijvende en onverminderde aandacht verdient. Minister van Binnenlandse Zaken Ollongren informeerde daarom de Tweede Kamer middels een brief over de bredere aanpak van discriminatie, die ziet op bewustwording, preventie en bestrijding. Er zullen verschillende maatregelen bijkomen om ervoor te zorgen dat discriminatie zowel op de werkvloer als daarbuiten vermindert.
Deze maatregelen ten aanzien van de arbeidsmarkt bestaan uit:
- Arbeidsmarktdiscriminatie wordt verder bestreden, zoals bij sollicitatieprocedures, bij zwangerschap en met een stevige handhavende rol voor de inspectie SZW. Dit wordt verder uitgewerkt en De Tweede Kamer wordt hierover voor de zomer geïnformeerd.
- Onze economie draait op volle toeren en in sommige sectoren is sprake van tekorten aan personeel. Tegelijkertijd staan teveel nieuwkomers en Nederlanders met een migratieachtergrond aan de kant. Deze achterstand op de arbeidsmarkt moet worden verkleind, onder meer door goede voorbereiding op werk en het tegengaan van (stage)discriminatie. Het programma Verdere integratie op de arbeidsmarkt, dat eind maart aan de Tweede Kamer verzonden is, zet hierop in.
- De overheid wil als voorbeeld dienen voor andere sectoren. Zo moet het aantal vrouwen in topfuncties bij het Rijk toenemen, alsook het aantal medewerkers met een niet-westerse migratieachtergrond in hogere schalen.
Andere maatregelen zijn:
- Het strafmaximum voor haat zaaien wordt verdubbeld. Het wetsvoorstel hiervoor zal dit voorjaar in consultatie gaan.
- Antidiscriminatievoorzieningen, politie en OM werken nauw samen, zodat de volgende stap gezet kan worden in een meer effectieve strafrechtelijke aanpak van discriminatie. Zo zullen de voorzieningen slachtoffers informeren over de verschillende mogelijkheden om discriminatie aan te pakken, zodat in overleg gekozen kan worden voor de manier die het best bij de zaak en bij het slachtoffers past.
- In de aanpak van de politie komen de slachtoffers van discriminatie nog meer centraal te staan. Daarom investeert de politie in trainingen en voorlichtingen intern om bij een aangifte of melding eerder te kunnen herkennen of iets discriminatie is of niet. Is er geen sprake van een strafbaar feit dan is het belangrijk om het slachtoffer van discriminatie door te verwijzen naar de juiste instantie.
- Het kabinet verkent in hoeverre een apart ‘hate crime’-artikel toegevoegde waarde heeft in de strafrechtelijke aanpak van delicten met een discriminatoir motief.
- Het Landelijke Expertisecentrum Discriminatie van het OM (LECD) voegt dit jaar onder de categorie ‘verdachte’ de voetbal- en sportsupporter toe. Dit moet de problematiek van antisemitische uitingen rondom voetbalwedstrijden in kaart brengen. De 144 bij het OM binnengekomen specifieke discriminatiefeiten vinden namelijk het meest plaats rondom sportevenementen (42%). De meerderheid van de antisemitische uitingen die in 2017 bij het OM zijn ingestroomd zijn voetbal-gerelateerd.
- De lokale aanpak van discriminatie wordt versterkt, waaronder het versterken van de Antidiscriminatievoorzieningen en het stimuleren van lokaal antidiscriminatiebeleid.
Minister Ollongren hoopt met deze maatregelen discriminatie verder aan te kunnen pakken. De minister is van mening dat iedereen in Nederland zichzelf moet kunnen zijn en we er niet in mogen berusten dat een deel van de Nederlanders dat niet zo ervaart, en zich geen volwaardig onderdeel van de Nederlandse samenleving voelt: “Discriminatie aanpakken vereist een lange adem, veel doorzettingsvermogen en een doordachte gezamenlijke inspanning.”
Lees meer over discriminatie bij ons op de website in hoofdstuk 2.6.1. en 3.4.1.E.
Geef een reactie