Nieuws over arbeidsrecht | Datum: 9 april 2018 | Auteur: Marlie Idrissou
Schadevergoeding bedrijfsongeval verminderd door beroep op ‘eigen schuld’
Op 13 maart 2018 heeft het Gerechtshof uitspraak gedaan over een bedrijfsongeval waarbij een werknemer volledig blind werd aan zijn rechteroog en gedeeltelijk blind aan zijn linkeroog. Zowel de verzekeraar van het bedrijf, waar hij de werkzaamheden verrichtte, als de verzekeraar van eigen werkgever van werknemer moeten bijdragen in de schade.
Werknemer heeft op 12 oktober 2012 in dienst van zijn werkgever werkzaamheden voor een ander bedrijf uitgevoerd. Op de dag voor het ongeval heeft zijn werkgever een doseerpomp voor het doseren van chemische stoffen aan het bedrijf geleverd. Vervolgens heeft het bedrijf zelf een proefopstelling gemaakt met de pomp. Op 12 oktober heeft het bedrijf gebeld met de werkgever met de mededeling dat ze een probleem ondervonden met de pomp. Hierop werd de werknemer gevraagd om het probleem te verhelpen. Bij het losmaken van een tiewrap die om één van persslangen zat, schoot deze plotseling los met als gevolg dat de bijtende stof natronloog in de ogen van de werknemer werd gespoten.
De verzekeraar van de werkgever stelt dat het andere bedrijf op basis van artikel 7:658 lid 4 BW als materiële werkgever aansprakelijk is voor de schade. De werkgever beroept zich daarbij op het Allspan-arrest waaruit volgt dat het desbetreffende artikel bescherming biedt aan personen die zich in een ‘’met een werknemer vergelijkbare positie’’ bevinden. De betrokkene zijn werkzaamheden zouden immers niet verschillen met die van de vaste werknemers van het bedrijf.
Het Hof is het daar niet mee eens. Het artikel biedt bescherming in de situatie dat een werkgever in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf arbeid laat verrichten door een persoon met wie hij geen arbeidsovereenkomst heeft. Het bedrijf in kwestie houdt zich onder meer bezig met het ontlakken en reinigen van metalen producten, terwijl de werkgever van betrokkene onder andere doseerpompen levert. De bedrijfsuitvoering verschilt dus wezenlijk van elkaar. Verder was ten tijde van het ongeval iedereen, behalve een kantoormedewerker, afwezig. Er was dus geen sprake van het geven van instructies aan betrokkene door het bedrijf. Derhalve kan er door de afwezigheid van arbeid geen beroep gedaan worden op artikel 7:658 lid 4 BW.
Het andere bedrijf is echter wel aansprakelijk voor de schade op grond van artikel 6:162 BW, 6:173 BW en 6:175 BW en de kelderluikcriteria. Er was sprake van gevaarzettend gedrag aan de kant van het bedrijf. Zij heeft, ondanks eerdere waarschuwingen van de betrokkene om dit door zijn werkgever te laten doen, de proefopstelling gemaakt. Aangezien het bedrijf de betrokkene om hulp heeft gevraagd, had zij er rekening mee moeten houden dat er werkzaamheden verricht zouden worden aan de pomp. Het speelt geen rol dat betrokkene aangaf niet van plan te zijn om tot reparatie van de pomp over te gaan. Kortom, het gedrag van het bedrijf was onrechtmatig (art. 6:162 BW) en ze is aansprakelijk omdat de proefopstelling een gebrekkige zaak (art. 6:173 BW) en natroloog een gevaarlijke stof is (6:174 BW).
Het Gerechtshof acht het beroep van de verzekeraar van het bedrijf op ‘’eigen schuld’’ uit hoofde van art. 6:101 BW terecht, maar deze is in verhouding met bovenstaande beperkt. De werknemer had met zijn ervaring en expertise zich bewust moeten zijn van de risico’s. Zo zei hij eerder dat hij meteen al zag dat er sprake was van een gevaarlijke situatie door de manier waarop de pomp was gebouwd. Het speelt daarbij verder geen rol dat de betrokkene niet op voorhand wist dat er natronloog in de proefopstelling zat. Hij kon namelijk wel zien dat de druktemeters ontbraken waardoor hij niet kon zien of en zo ja, hoeveel bar er op de slangen stonden. De werkgever kan niets verweten worden betreffende het aanschaffen van gepaste veiligheidsmiddelen. Daarnaast kan hij ook niet verweten worden van het onvoldoende geven van instructies, aangezien er geen werkzaamheden aan de pomp verricht hadden moeten worden.
Het Hof oordeelt dat de verzekeraar van het bedrijf voor 90% moet bijdragen in de schade van de betrokkene als gevolg van het ongeval. De overige 10% dient gedragen te worden door de verzekeraar van de werkgever.
Voor meer informatie over aansprakelijkheid werkgever voor schade werknemer zie hoofdstuk 2.7.1. In hoofdstuk 2.7.1.1 vindt u een overzicht van de vereiste maatregelen die werkgevers moeten nemen om schade te voorkomen
Zie de uitspraak van Gerechtshof Hof ‘s-Hertogenbosch van 13 maart 2018.
Geef een reactie