Nieuws over arbeidsrecht | Datum: 13 oktober 2016 | Auteur: Tjitske Dijkstra |-|
Ontslag op staande voet wordt vernietigd, maar wel sprake van verwijtbaar handelen
Werknemer is als schilder in dienst sinds 1 januari 2008. De werkgever ontslaat hem op staande voet wegens het uitvoeren van werkzaamheden op regelmatige basis buiten werktijd, het onttrekken van werk door het verrichten van werkzaamheden bij klanten van werkgeefster, het gebruik van verf en materialen die door werkgeefster zijn verstrekt voor de gewone dagelijkse werkzaamheden en het gebruik van de voor het werk beschikbaar gestelde bedrijfsauto ondanks verklaring ‘geen eigen gebruik’.
De werknemer dient een verzoekschrift in tot vernietiging van het ontslag. Werkgever dient een ontbindingsverzoek voor zover vereist in op grond van verwijtbaar handelen.
De kantonrechter beoordeelt dat het uitvoeren van werkzaamheden buiten werktijd niet verboden was. Werkgever heeft echter nagelaten om aan te geven waaruit kan worden opgemaakt dat de familie waarvoor werknemer werkzaamheden verrichtte inderdaad een klant is en het gebruik van de bedrijfsauto is niet nader onderbouwd. Het gebruik van verf en materialen van de werkgever is wel voldoende komen vast te staan, maar nu niet het gehele feitencomplex is komen vast te staan is er geen sprake van een dringende reden.
Gelet echter op het feit dat de schilder in ieder geval één pot verf van de werkgever privé in gebruik had zonder toestemming, levert dit een redelijke grond op voor ontbinding naar het oordeel van de kantonrechter. Het handelen van werknemer is ernstig verwijtbaar, zodat herplaatsing niet in de rede ligt en het ontbindingsverzoek wordt toegewezen. De arbeidsovereenkomst wordt per direct ontbonden en wegens het ernstig verwijtbaar handelen van werknemer, is werkgever geen transitievergoeding verschuldigd.
“De arbeidsovereenkomst kan worden ontbonden indien sprake is van verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer, zodanig dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Hiervoor onder overweging 5.6.6. is reeds geoordeeld dat [verzoeker] in ieder geval één pot verf van [verweerster] privé in gebruik had zonder toestemming van [verweerster] . Naar het oordeel van de kantonrechter levert dit een redelijke grond op voor ontbinding. Het hiervoor genoemde handelen of nalaten van [verzoeker] is ernstig verwijtbaar zodat van [verweerster] in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst voort te laten duren. Omdat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van [verzoeker] , ligt herplaatsing bij [verweerster] niet langer in de rede. Dit betekent dat het verzoek van [verweerster] zal worden toegewezen en dat de arbeidsovereenkomst, zal worden ontbonden.”
Tenslotte geeft de kantonrechter ten aanzien van de billijke vergoeding aan:
“Gelet op artikel 7:671b lid 8 onderdeel c BW is voor toekenning van een billijke vergoeding alleen plaats indien de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Daarvan is hier geen sprake zodat de kantonrechter geen aanleiding ziet tot het toekennen van een billijke vergoeding.”
Zie de uitspraak van Rechtbank Midden-Nederland, ktr. Almere 4 oktober 2016: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBMNE:2016:5309
Lees meer over een dringende reden bij Ontslag op staande voet
Lees meer over een redelijke grond voor ontbinding
Geef een reactie