Hoofdstuk 4.1.10.1. Nietig beding met plicht tot koop voor werknemer
Nietig is het beding in de arbeidsovereenkomst die de medewerker verplicht om bepaalde overeenkomsten te sluiten met de werkgever of met een derde. Ook nietig is een beding dat de medewerker verplicht om zijn loon op een bepaalde wijze te besteden (art 7:631 BW). Daarbij wordt gedacht aan bedingen waarbij de medewerker verplicht wordt om een bepaald soort goederen bij de werkgever of een derde te kopen. Hij zou dan gehouden zijn om bepaalde koopovereenkomsten aan te gaan.
Gaat een medewerker deze overeenkomsten aan en betaalt hij vervolgens, dan maakt het verschil of hij dit tegenover de werkgever of tegenover een derde doet. Presteert hij tegenover een derde, dan is deze betaling aan de derde niet onverschuldigd. Hij heeft dan echter de mogelijkheid van de werkgever het daarmee gemoeide bedrag terug te vorderen (art 7:631-6 BW). Datgene wat hij van de derde heeft ontvangen kan deze derde niet terugvorderen. Betaald de medewerker rechtstreeks aan de werkgever, dan heeft hij twee mogelijkheden. Enerzijds kan hij de (koop)overeenkomst binnen 6 maanden vernietigen door een mondelinge of schriftelijke mededeling aan de werkgever over te brengen. Dan heeft hij onverschuldigd gepresteerd (betaald), wat hij terug kan vorderen, terwijl hij zelf ook datgene wat hij op grond van die overeenkomst heeft ontvangen terug moet geven. Anderzijds kan hij van zijn werkgever de geldwaarde terugvorderen, zonder gehouden te zijn datgene wat hij van de werkgever heeft ontvangen terug te geven. In dit laatste geval kan de rechter de vordering van de medewerker matigen (art 7:631-7 BW).
Op een vordering van de medewerker moet binnen zes maanden een beroep gedaan worden om verjaring te voorkomen. Deze termijn geldt nadat de werknemers volgens deze overeenkomst heeft betaald, moet betalen of wanneer er geld op zijn loon wordt ingehouden (art 7:631-8 BW).
Het is wel mogelijk dat een werknemer los van de arbeidsovereenkomst een schriftelijke volmacht geeft aan de werkgever om bepaalde bedragen op het loon in te houden voor de besteding van een bepaald doel. Een dergelijke schriftelijke volmacht wordt eenzijdig door de werknemer gegeven en kan ook eenzijdig op ieder moment ingetrokken worden door de werknemer (art 7:631-1 BW).
Verder zoeken
Deze pagina is onderdeel van hoofdstuk 4 over de arbeidsvoorwaarden. Oftewel de tegenprestatie waarvoor werknemers bij een werkgever werken op grond van de arbeidsovereenkomst. U vindt in dit deel informatie over:
4.1. Loon (o.a. minimumloon, tijdstip betalen, loon vorderen, beslag)
4.2. Vakantie (o.a. vakantierechten opbouwen en opnemen, vakantiegeld)
4.3. Pensioen (o.a. opbouwen, afkopen, einde dienstverband)
4.4 VUT-regeling
4.5. Afdracht van loonbelasting en premies
Zoekt u een ander onderwerp, zie dan onze trefwoorden of inhoudsopgave.