Hoofdstuk 4.3.7.4. Gelijke behandeling en pensioenrechten (discriminatie)
Het gaat hier om het gelijk behandelen van mannen en vrouwen, alsmede gehuwde en geregistreerde stellen (A.), parttimers en fulltimers (B.) en van medewerkers onderling (C.).
A. Gelijke behandeling van mannen en vrouwen, alsmede gehuwde of geregistreerde stellen en alleenstaanden
Gelijke behandeling van mannen en vrouwen
Het gelijk behandelen van mannen en vrouwen brengt met zich mee dat vrouwelijke medewerkers recht hebben om een gelijk pensioen op te bouwen als hun mannelijke collega. Dat wil echter nog niet zeggen dat de werkgeversbijdrage en werknemersbijdrage gelijk zijn, aangezien verschillen voor kunnen komen afhankelijk van de regeling die er geldt. Zo kan het toegestaan zijn om andere bijdragen te leveren, teneinde een gelijk pensioen op te bouwen, dat in het algemeen langer wordt uitbetaald aan vrouwen. Zij hebben een hogere levensverwachting. In de Wet gelijke behandeling mannen en vrouwen is een speciaal deel opgenomen dat ingaat op pensioenvoorzieningen (art 12a e.v. WGBMV).
Afdwingen van de gelijke behandeling kan door een procedure te starten tegen de werkgever of tegen de pensioenuitvoerder, dat kan bij de kantonrechter en mogelijk bij een daartoe ingestelde geschillencommissie.
Onderscheid naar burgerlijke staat in een pensioenregeling ter zake van het ouderdomspensioen is niet toegestaan, wel ter zake van het partnerpensioen. De Pensioenwet geeft aan dat als er een partnerpensioen wordt toegezegd dat waarde heeft, dit pensioen moet worden toegezegd aan alle deelnemers, ook aan de deelnemers die geen partner hebben. Onderscheid ter zake van het partnerpensioen kan dus alleen worden gemaakt ter zake van het partnerpensioen op risicobasis.
B. Gelijke behandeling van fulltimers en parttimers
De werkgever mag de pensioenovereenkomst niet alleen doen tegenover medewerkers die meer dan een bepaald aantal uren per week werken. Dit zou anders discriminatie naar arbeidsduur tot gevolg hebben, wat verboden is (art 7:648 BW). Anders zouden voornamelijk vrouwen gediscrimineerd worden. Wordt de overeenkomst gekoppeld aan een maandloon van een fulltimer, dan heeft de parttimer met een evenredig loon ook recht op pensioen, waarbij de pensioenopbouw naar evenredigheid dient plaats te vinden.
Tal van regelingen dienen er voor te zorgen dat parttimers een evenredig pensioen krijgen in vergelijking met hun fulltime collegae. Voor deeltijders geldt dat hun deelnemingstijd naar evenredigheid wordt gecorrigeerd bij de berekening van het pensioen (4.3.2.7.).
C. Gelijke behandeling van gelijke medewerkers
De werkgever is gehouden om gelijke gevallen gelijk te behandelen. Vergelijkbare medewerkers (wat betreft functie en dergelijke) aan wie een pensioen is toegezegd, zullen er aanspraak op kunnen maken dat zij een vergelijkbaar recht op pensioen opbouwen. Medewerkers die een bepaalde functie vervullen mogen een ander pensioen opbouwen in vergelijking met anderen aan wie mogelijk zelfs geen pensioen is toegezegd.
In beginsel hebben medewerkers die een vergelijkbare functie vervullen recht om net als hun collega’s een bepaald pensioen op te bouwen. Uitzonderingen hierop, die zich (mogelijk) nog voor mogen doen zijn; een verschil in behandeling als een medewerker nog niet een bepaalde leeftijd heeft bereikt of een lager uurloon krijgt. Dergelijk onderscheid is toegestaan tenzij dit leidt tot een niet objectief te rechtvaardigen vorm van indirecte discriminatie (2.6.).
Het is niet toegestaan een medewerker die een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd heeft uit te sluiten van deelname in een pensioenreglement. Het is verboden onderscheid in de arbeidsvoorwaarden te maken tussen medewerkers met een contract voor bepaalde en onbepaalde tijd. Het is nog wel mogelijk om gedurende een korte tijd (denk aan de proeftijd) een wachttijd in acht te nemen, voordat degene gaat deelnemen.
Een alleenstaande heeft in beginsel geen behoefte aan een nabestaandenpensioen, aangezien de situatie waarbij dit pensioen tot een uitkering komt zich niet snel voordoet. Pensioenregelingen die een combinatie van ouderdoms- en nabestaandenpensioen kennen, zijn daarmee nadelig voor alleenstaanden. Dat betekent dat zij financieel bijdragen in het pensioen waarvan slechts gehuwden en samenwonenden profiteren. Voorheen kon dit als ongelijke behandeling naar burgerlijke staat uitgelegd worden. Thans kunnen deelnemers omzetting van dit nabestaanden pensioenrecht vragen, zodat zij een hoger ouderdomspensioen krijgen en/of een ouderdomspensioen dat eerder ingaat. Dat geldt niet voor een nabestaandenpensioen waaraan een deelnemer vrijwillig bijdraagt of voor een wezenpensioen. Ook gehuwde, samenwonende en gescheiden deelnemers kunnen deze omzetting vragen, op voorwaarde dat hun (voormalig) partner hiermee instemt.
Bij de berekening van de premie van gehuwden en samenwoners wordt er gelet op de combinatie die zich voordoet, namelijk een heteropaar (man / vrouw) of homopaar (twee mannen of twee vrouwen). Voor vrouwen geldt dat zij in het algemeen ouder worden dan mannen, waardoor vrouwen een grotere kans hebben om langer van een pensioen te genieten. De pensioenuitvoerder zal voor die verhoogde kans op lange uitbetaling, meer premies willen ontvangen ter dekking van deze aanspraak. Dat betekent evenwel dat een premieberekening die voor een heteropaar geldt hoger zal uitvallen dan een premieberekening voor twee samenwonende mannen. Anders worden zij benadeeld door hun seksuele geaardheid, wat een ongeoorloofde vorm van discriminatie is.
In geval van het maken van onderscheid naar leeftijd is dit toegestaan als dit wordt veroorzaakt door actuariële berekeningen waarbij met leeftijd rekening wordt gehouden. Als beide premies leiden tot hetzelfde resultaat, kan er een ander bedrag aan premie gelden voor werknemers met verschillende leeftijd. Het is ook toegestaan alle werknemers een zelfde bedrag aan beschikbare premie te geven, ook al is het pensioenresultaat op pensioendatum dan voor iedereen verschillend.
Verder zoeken
Deze pagina is onderdeel van hoofdstuk 4 over de arbeidsvoorwaarden. Oftewel de tegenprestatie waarvoor werknemers bij een werkgever werken op grond van de arbeidsovereenkomst. U vindt in dit deel informatie over:
4.1. Loon (o.a. minimumloon, tijdstip betalen, loon vorderen, beslag)
4.2. Vakantie (o.a. vakantierechten opbouwen en opnemen, vakantiegeld)
4.3. Pensioen (o.a. opbouwen, afkopen, einde dienstverband)
4.4 VUT-regeling
4.5. Afdracht van loonbelasting en premies
Zoekt u een ander onderwerp, zie dan onze trefwoorden of inhoudsopgave.