Hoofdstuk 3.0. De verschillende redenen voor ontslag
De verschillende redenen voor ontslag
Een werkgever dient een redelijke grond te hebben voor het einde van het dienstverband. Het gaat om de gronden die in de wet genoemd worden.
Het gaat om de volgende redenen voor ontslag:
- Bedrijfseconomische of organisatorische redenen (slechte financiële situatie, werkvermindering, aanpassing organisatie, automatisering, etc.); Zie hoofdstuk 3.0.1.
- Ziekte (langdurig of veelvuldig); Zie hoofdstuk 3.0.2.
- Disfunctioneren van de werknemer; Zie hoofdstuk 3.0.3.
- Verstoorde verhouding; Zie hoofdstuk 3.0.4.
- (Ernstig) verwijtbaar handelen door de werknemer; Zie hoofdstuk 3.0.5. Het gaat hierbij om diefstal & verduistering (3.0.5.1.), fraude, bedrog & valsheid in geschrifte (3.0.5.2.), bedreiging, intimidatie, belediging en agressief handelen (3.0.5.3.), alcohol en drugsmisbruik (3.0.5.4.), seksuele intimidatie (3.0.5.5.), bewuste misleiding (tijdens sollicitatie) (3.0.5.6.), zonder toestemming verlaten van de werkplek / werkweigering / uren declareren die niet gewerkt zijn (3.0.5.7.), overtreden gedragsregels (te laat komen, overtreden rookverbod, in strijd met ziektevoorschriften) (3.0.5.8.), schending geheimhouding of privacy (3.0.5.9.). of concurrerende werkzaamheden en privéwerkzaamheden tijdens werktijd (3.0.5.10).
- Andere gronden voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst 3.0.6.
- Een gecumuleerde ontslaggrond; Zie hoofdstuk 3.0.7.