Hoofdstuk 2.7.1.5. Uitgebreide aansprakelijkheid van de werkgever
In de voorgaande hoofdstukken wordt uitgewerkt dat de werkgever aansprakelijk is tegenover zijn werknemers. Dat doet zich voor als de werkgever niet de vereiste maatregelen heeft genomen, tegen gevaren die hem bekend moeten zijn, op het moment waarop het gevaar heeft geleidt tot de schade, terwijl de schade in zijn volle omvang niet zou zijn opgetreden, wanneer de werkgever de vereiste maatregelen wel had genomen.
In een aantal gevallen geldt er een vergelijkbare aansprakelijkheid:
- voor ingeleende krachten (uitzendkrachten), stagiaires, leerlingen, thuiswerkers, freelancers etc. die schade lijden (A.),
- voor medewerkers die bij een derde werkt en daar schade oploopt of die schade ondervindt door toedoen van derden (B.),
- voor de schade van medewerkers van de werkgever die is ontstaan door toedoen van ondergeschikten zoals collega’s, uitzendkrachten, freelancers (C.),
Is de schade van de medewerker mede het gevolg van het eigen doen en laten van de medewerker, dan geld hoofdstuk (.D.), tenzij het gaat om schade toegebracht aan goederen die eigendom van de medewerker zelf zijn (E.).
A. Uitzendkrachten, stagiaires, freelancers, etc.
Niet iedereen die voor een ander werkt heeft een arbeidsovereenkomst. Zo hebben uitzendkrachten een arbeidscontract met het uitzendbureau en niet met de organisatie waarvoor zij feitelijk werken; de inlener. Ook stagiaires, leerlingen, aannemers van werk, freelancers en thuiswerkers werken in beginsel niet op grond van een arbeidsovereenkomst met de werkgever / opdrachtgever (1.1.2.).
Dat neemt echter niet weg dat ook deze personen bescherming nodig hebben en recht hebben op een vergelijkbare aansprakelijkheid van de opdrachtgever. De opdrachtgever (werkgever) is in geval deze personen schade ondervinden in vergelijkbare mate aansprakelijk als hij tegenover eigen medewerkers aansprakelijk is. Voorwaarde is wel dat deze arbeidskrachten werken in de uitoefening van het beroep of bedrijf van de opdrachtgever (art 658-4 BW). Dat wil zeggen dat het gaat om werk dat zonder het inhuren van arbeidskrachten door medewerkers van de opdrachtgever zelf was uitgevoerd, of wanneer het gaat om werk dat aansluit bij de gebruikelijke activiteiten van de opdrachtgever. Wordt de opdrachtgever aansprakelijk gesteld op deze grond, dan wordt er bij de kantonrechter geprocedeerd (art 658-4 BW). Tijdens dit proces zal de bewijslastverdeling en zorgplicht even zwaar op de opdrachtgever drukken, in vergelijking met de situatie dat hij door een medewerker wordt aangesproken. Het medeschuldig zijn van de opdrachtnemer leidt slechts bij opzet of bewuste roekeloosheid van de opdrachtnemer tot het niet aansprakelijk zijn van de opdrachtgever (D.). Kan een opdrachtnemer de opdrachtgever niet op voorgaande aansprakelijk stellen, dan kan deze opdrachtnemer mogelijk wel een vordering op grond van een onrechtmatige daad indienen (7.).
Ingeleende krachten (uitzendkrachten) kunnen mogelijk ook hun uitlener (uitzendbureau) aansprakelijk stellen. Deze is aansprakelijk, indien het te kort schieten van de inlener aan het uitzendbureau toegerekend kan worden. Dit betekent bijvoorbeeld dat een uitzendbureau er op toe zal zien of de omstandigheden waaronder de medewerker werkzaam wordt niet te risicovol zijn. In feite heeft de inlener de zeggenschap over de ingeleende kracht, wat de zeggenschap is die in beginsel en uiteindelijk bij het uitzendbureau rust. Daardoor blijft het uitzendbureau aansprakelijk tegenover de uitzendkracht, ook wanneer zij de inlener zeggenschap over de uitzendkracht geeft. In de overeenkomst die het uitzendbureau met een inlener aangaat staat doorgaans dat de inlener het uitzendbureau vrijwaart van aansprakelijkheid voor schade die is ontstaan bij het werk voor en (of) binnen het bedrijf van de inlener. Dit betekent doorgaans dat uiteindelijk de inlener de schade draagt.
B. De medewerker lijdt schade bij of door een derde
Een werkgever kan ook aansprakelijk zijn ten opzichte van zijn medewerkers, ook al lijden zij schade tijdens hun werk bij een derde. Heeft de derde niet de vereiste veiligheidsmaatregelen genomen, dan kan een medewerker zijn werkgever aansprakelijk stellen voor de schade die hij heeft geleden.
Deze aansprakelijkheid bestaat vaak ook wanneer de werkgever (vrijwel) geen zeggenschap heeft over datgene wat de derde doet en nalaat. De werkgever heeft in beginsel namelijk wel de keus om zijn medewerkers niet bij deze derde te laten werken, in het bijzonder als de omstandigheden daar onvoldoende veilig zijn. Dat betekent ook dat de werkgever aansprakelijk is voor schade die ontstaat doordat één derde onvoldoende maatregelen neemt om de veiligheid van medewerkers te beschermen. De verantwoordelijkheid van de werkgever over de werkomstandigheden bij de derde, leidt er bijvoorbeeld toe dat uitzendbureaus er op toezien onder welke omstandigheden hun uitzendkrachten komen te werken. Een ander voorbeeld is een onderneming die machines onderhoudt en repareert voor verschillende klanten, die vooraf vaststelt of die machines aan bepaalde eisen voldoen, bijvoorbeeld asbestvrij zijn, welke controle plaatsvindt voordat een monteur aan die machines gaat werken.
De medewerker die schade heeft geleden bij een derde, kiest er mogelijk voor om de derde op grond van een onrechtmatige daad aan te spreken, aangezien de derde onvoldoende maatregelen heeft genomen (7.). Dat betekent echter wel dat de medewerker een zwaardere bewijslast krijgt, in vergelijking met de situatie dat hij zijn werkgever aanspreekt op grond van het niet nakomen van zijn zorgplicht (2.7.1.1.). Werkt de medewerker daarentegen voor de derde in de uitoefening van het beroep of bedrijf van de derde, dan is deze derde als opdrachtgever op een vergelijkbare wijze aansprakelijk als dat hij tegenover zijn eigen medewerkers als werkgever aansprakelijk zou zijn (2.7.1.5.). In dat geval ligt de bewijslast wel grotendeels bij de derde (die de medewerker inhuurde).
Aansprakelijkheid van de werkgever kan zich ook voordoen, wanneer er geen directe contractuele relatie bestaat tussen de werkgever en derden die schade toebrengen aan de medewerker. De opdrachtgever (bijv. een hoofdaannemer die een kantoor laat bouwen) kan naast de opdracht aan de werkgever, meerdere andere onderaannemers (mogelijk ook werkgevers) inschakelen (die werk verrichten op een bouwterrein). Lijdt een medewerker (op dit bouwterrein) schade door toedoen van derden, dan kan de medewerker zijn werkgever aanspreken die vervolgens moet aantonen dat er wel voldoende veiligheidsmaatregelen zijn genomen. Onderdeel van de zorgplicht van de werkgever is bijvoorbeeld het samen met andere werkgever, zorgen voor voldoende veiligheidsinstructies en het toezien op de naleving daarvan. Dat de werkgever (met andere werkgevers) zijn zorgplicht nakomt, verkleint de kans op schade, hoewel er ook dan schade kan ontstaan. Bijvoorbeeld wanneer medewerkers van een andere werkgever de veiligheidsinstructies niet naleven. De medewerker kan dan niet zijn eigen werkgever aansprakelijk stellen, aangezien hij voldoende maatregelen had genomen. De medewerker kan dan verhaal zoeken bij de medewerkers die de veiligheidsmaatregelen niet in acht namen, als ook bij hun werkgever die aansprakelijk is voor fouten van zijn ondergeschikten bij de uitvoering van hun taak (2.7.2.).
Heeft de werkgever zelf (samen met andere werkgevers) onvoldoende maatregelen genomen, dan is hij aansprakelijk tegenover zijn medewerkers. Dat neemt niet weg dat de werkgever deze schade mogelijk op derden kan verhalen. Had een medewerker de mogelijkheid om die derden zelf aan te spreken in plaats van zijn werkgever, dan kan de werkgever doorgaans verhaal zoeken bij deze derde voor de schade die de werkgever heeft vergoed aan de medewerker.
C. Schade toegebracht door ondergeschikten (collega’s)
Door onachtzaamheid van een collega kan een medewerker schade lijden waarvoor de werkgever aansprakelijk is. Het gaat mogelijk om aansprakelijkheid van de werkgever doordat de werkgever zelf onvoldoende (veiligheids)maatregelen heeft getroffen, waardoor de schade (mede) kon ontstaan door toedoen van een collega. In dat geval schiet de werkgever zelf te kort in het nakomen van zijn zorgplicht. Aansprakelijkheid kan zich eveneens voordoen als de werkgever zijn zorgplicht laat uitvoeren door een ondergeschikte (collega), die vervolgens onzorgvuldig optreedt (namens de werkgever) (2.7.1.1.).
Bedacht moet worden dat de werkgever ook aansprakelijk kan zijn voor schade van een medewerker als de werkgever zelf niet te kort schiet. Dat kan zelfs het geval zijn als de werkgever geen enkel verwijt valt te maken. De werkgever is namelijk aansprakelijk voor fouten van ondergeschikten (collega’s) bij de uitvoering van hun taak, waarover de werkgever zeggenschap had. De onrechtmatige daad van de collega komt dan voor risico van de werkgever. Deze aansprakelijkheid voor fouten van ondergeschikten, ziet niet alleen op collega’s die medewerker zijn (dus een arbeidsovereenkomst hebben), maar ook andere ondergeschikten, waaronder mogelijk ook uitzendkrachten, freelancers en thuiswerkers worden begrepen. In hoofdstuk 2.7.2. wordt nader ingegaan op de situatie waarbij de medewerker de werkgever aanspreekt (als derde) voor fouten van andere ondergeschikten (2.7.2.).
De werkgever kan onder bepaalde omstandigheden verhaal zoeken bij degene die de schade heeft veroorzaakt. Dat betekent bijvoorbeeld dat een medewerker (uiteindelijk) de schade draagt die hij door zijn doen of laten toegebracht bij een collega, al dan niet dan nadat de werkgever voor die schade aansprakelijk is gesteld. Op aansprakelijkheid van de medewerker ten opzicht van de werkgever gaat hoofdstuk 2.7.3. in (2.7.3.).
D. Schade (mede) toegebracht door de medewerker zelf
Het is goed mogelijk dat de medewerker zelf ook schuld heeft bij de schade die hij lijdt. De medewerker kan slechts dan geen verhaal bij de werkgever zoeken, wanneer zijn schuld zo ernstig is dat daarbij de schuld van de werkgever in het niet valt. Gedacht wordt aan schade die voornamelijk is ontstaan door opzet of bewuste roekeloosheid van de medewerker zelf (art 7:658-2 BW). Bewuste roekeloosheid betekent dat de medewerker overgaat tot risicovol gedrag, terwijl hij zich bewust is van het risico dat hij daarbij neemt. Zorgt een medewerker er niet voor dat bepaalde risico’s zijn uitgesloten, dan wil dat nog niet zeggen dat hij deze risico’s bewust accepteert. Het bewust zijn van het risico moet niet altijd letterlijk opgevat worden, omdat het dronken achter het stuur plaatsnemen ook als bewuste roekeloosheid gezien kan worden. Onvoorzichtigheid op zich, zal doorgaans onvoldoende zijn om bewuste roekeloosheid aan te nemen.
Valt de schuld van de werkgever niet in het niet bij de schuld van de medewerker, dan dient de werkgever de schade volledig te vergoeden. Hierboven wordt uitgewerkt dat dit opgaat als de werkgever niet de vereiste maatregelen heeft genomen, tegen gevaren die hem bekend moeten zijn, op het moment waarop het gevaar heeft geleidt tot schade, terwijl de schade niet in zijn volle omvang zou zijn opgetreden, wanneer de werkgever de vereiste maatregelen wel had genomen (2.7.1.). De opzet of bewuste roekeloosheid van de medewerker zal door de werkgever bewezen moet worden, als hij aan aansprakelijkheid wil ontkomen.
Voorgaande geldt niet zonder meer voor schade aan goederen die eigendom zijn van de medewerker, waarop hieronder ingegaan wordt.
E. Schade toegebracht aan goederen van de medewerker
Schade toegebracht door de medewerker zelf
De werkgever is aansprakelijk voor schade die de medewerker aan eigen goederen toebrengt, als die goederen (op grond van de arbeidsovereenkomst) bij de uitoefening van de werkzaamheden worden gebruikt. Bovendien is dan vereist dat die goederen gezien hun aard een risico van ernstige beschadiging lopen, mede gelet op het feit dat dagelijkse omgang met die goederen tot minder voorzichtig gedrag kan leiden. Denk hierbij in beginsel aan bij het werk te gebruiken auto, motor, laptop en dergelijke, maar niet aan kleding, horloge, portefeuille, bril etc.
In beginsel komt de schade die de medewerker zelf aan genoemde goederen toebrengt voor rekening van de werkgever. Dit geldt ook wanneer de werkgever geen enkel verwijt valt te maken. De werkgever is evenwel niet aansprakelijk, wanneer de schade aan de goederen is ontstaan door opzettelijk of bewust roekeloos gedrag van de medewerker. Voor de schadevergoeding geldt in beginsel dat deze niet belast wordt met loonbelasting en premies. Dan geldt wel de voorwaarde dat de vergoeding het gevolg is van een bijzondere gebeurtenis, dus niet in de lijn van de verwachtingen lag.
Het is mogelijk dat de werkgever en de medewerker van bovenstaande afwijken door iets anders overeen te komen. Bijvoorbeeld door af te spreken dat de medewerker zelf aansprakelijk is, waarbij de medewerker zich verplicht om het risico te verzekeren. Doet de medewerker dit niet, dan is hij zelf aansprakelijk. Brengt de verzekering met zich mee dat de medewerker een eigenrisico draagt, dan is de medewerker voor dit bedrag niet verzekerd. De schade die binnen het eigenrisico valt komt in beginsel voor rekening van de werkgever, tenzij de medewerker opzettelijk of bewust roekeloos handelde.
Schade toegebracht door derden
Worden goederen niet beschadigd door de medewerker zelf, maar door fouten van collega’s of andere ondergeschikten bij de uitvoering van hun taak, dan kunnen zij of dan kan de werkgever aansprakelijk gesteld worden (2.7.1.5.C.). De werkgever kan natuurlijk ook aangesproken worden als hij zelf verantwoordelijk is voor de ontstane schade, door eigen handelen en wanneer hij zijn zorgplicht niet nakwam (2.7.1.). Voor diefstal van goederen van de medewerker is de werkgever niet aansprakelijk, ook niet als collega’s of andere ondergeschikten die diefstal begingen, aangezien het dan niet gaat om “fouten bij de uitvoering van hun taak”. De werkgever die zijn zorgplicht nakomt, is niet aansprakelijk voor schade aan goederen van de medewerker toegebracht door derden.
Verder zoeken
Deze pagina is onderdeel van hoofdstuk 2 over veranderingen die zich in een dienstverband kunnen voordoen. U vindt hierin informatie over:
2.1. Verandering functie, vestigingsplaats, arbeidsduur, etc.
2.2. Ziekte en arbeidsongeschiktheid van de werknemer
2.3. Misdragingen, disciplinaire maatregelen (o.a. schorsing, waarschuwing)
2.4. Verlof (o.a. zwangerschap, zorgverlof, ouderschapsverlof).
2.5. Non-actief stellen van werknemers door de werkgever
2.6. (on)gelijke behandeling / discriminatie
2.7. Aansprakelijkheid voor schade van de werknemer of werkgever
2.8. Overgang van de onderneming en gevolgen voor het arbeidscontract
2.9. Overnemen van arbeidsovereenkomsten
2.10. Staking en andere collectieve acties
2.11. Conflicten tussen medewerkers onderling
Zoekt u een ander onderwerp, zie dan onze trefwoorden of inhoudsopgave.