Hoofdstuk 4.2.5. Vakantiebonnen en vakantiefonds
Verstrekken van bonnen
Het is mogelijk dat een cao bepaalt dat een medewerker vakantiebonnen krijgt, als hij een bepaald aantal dagen (uren) heeft gewerkt. Hierbij kan het gaan om bonnen die zowel recht geven op vakantiebijslag (8 procent van het loon), alsmede recht geven op vakantiegeld (doorbetalen loon gedurende de vakantie). Deze bonnen kan de medewerker inleveren bij een fonds (stichting) die de vergoedingen uitbetaalt (art 7:639-2 BW). Bij dit fonds heeft de werkgever de bonnen verkregen door daarvoor een vergoeding te betalen. Door het inleveren van deze bonnen kan de medewerker zijn recht op vakantiebijslag en het vakantiegeld verzilveren.
De werkgever moet er op toezien dat medewerkers minimaal recht krijgen op de verschuldigde vakantiebijslag (4.1.5.) en vakantiegeld (4.2.1.). De vakantiebijslag is in beginsel 8 % per jaar. Het vakantiegeld wordt berekend door 7,69 % over het loon uit te keren. Dit percentage voor het berekenen van het vakantiegeld wordt gevonden door: 100 % te vermenigvuldigen met het aantal vakantiedagen (20 dagen) en dat vervolgens te delen door 260 dagen. Het percentage wordt hoger als de cao of de arbeidsovereenkomst meer vakantiedagen (vakantierechten) toekent.
Vakantiebonnen en belastingtechnische afhandeling
De waarde die de verstrekte bonnen vertegenwoordigen moeten bij het loon opgeteld worden. Het gaat hier om een bedrag van 90 % in 2004 als het recht op vakantiebonnen bestaat op grond van een CAO die reeds op 31 december 1996 in werking was getreden of algemeen verbindend was verklaard, anders wordt er 100 % genomen. Dit betekent dat het maandelijkse loon hoger is, waardoor de werkgever dan meer loonbelasting en dergelijke moet inhouden. Levert de werknemer de bonnen in (en gaat hij met vakantie), dan hoeft er over deze bedragen geen loonbelasting en dergelijke ingehouden te worden door het fonds (stichting).
Het percentage dat voor de waardering wordt gebruikt wordt per jaar met 2.5 % verhoogd, van 77,5 % in 1999, 80 % in 2000, 82.5 % in 2001, 85 % in 2002, 87.5 % in 2003, 90 % in 2004 en 92.5 % in 2005. Vanaf 2006 wordt er een percentage vastgesteld, waarbij rekening wordt gehouden met de rentestand en de termijn waarbinnen de bonnen worden verzilverd. Deze fiscaal aantrekkelijke regeling gaat alleen op als de vakantiebonnen geregeld worden overhandigd, bijvoorbeeld maandelijks bij de uitbetaling van het salaris.
Het ontvangen van vakantiebonnen heeft ook consequenties voor de berekening van de werknemerspremie voor de werkloosheidswet, aangezien bij de berekening van de AWF-premie er een hogere franchise geldt (4.5.1.2.).
Geen uitbetaling vakantierecht, als de medewerker vakantiebonnen heeft ontvangen
Bij het einde van het arbeidscontract behoudt de medewerker de reeds ontvangen vakantiebonnen en krijgt hij de nog verschuldigde vakantiebonnen. Deze bonnen kan de medewerker te gelden maken bij een fonds.
Verder zoeken
Deze pagina is onderdeel van hoofdstuk 4 over de arbeidsvoorwaarden. Oftewel de tegenprestatie waarvoor werknemers bij een werkgever werken op grond van de arbeidsovereenkomst. U vindt in dit deel informatie over:
4.1. Loon (o.a. minimumloon, tijdstip betalen, loon vorderen, beslag)
4.2. Vakantie (o.a. vakantierechten opbouwen en opnemen, vakantiegeld)
4.3. Pensioen (o.a. opbouwen, afkopen, einde dienstverband)
4.4 VUT-regeling
4.5. Afdracht van loonbelasting en premies
Zoekt u een ander onderwerp, zie dan onze trefwoorden of inhoudsopgave.