Om te bepalen wanneer er inhoudingen over het loon berekend en afgedragen dienen te worden. Is vooral het genietingsmoment van het loon bepalend. Het moment waarop de werkgever het loon uitbetaalt, is het tijdstip waarop de loonbelasting en premies volks- en werknemersverzekering worden ingehouden. Wordt het loon niet uitbetaald maar rentedragend of verrekend, dan is dit het moment van inhouding. Het tijdstip waarop de werkgever de inhoudingen doet, kan ook zijn het moment waarop de werkgever bereidt zou zijn het loon te betalen, als de medewerker om uitbetaling had gevraagd.
Het is mogelijk dat het loon te laat wordt betaald, doordat de medewerker er (arbeidsrechtelijk) aanspraak op kan maken dat het loon op een eerder gelegen tijdstip wordt uitgekeerd. Dan is het moment waarop de medewerker uitbetaling kan eisen, bepalend voor het tijdstip waarop de inhoudingen moeten plaatsvinden.
De werkgever dient op het loon de volgende bedragen in te houden: loonbelasting, premies volks- en werknemersverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet (ZVW). Na de inhouding draagt de werkgever deze heffingen af aan de belastingdienst. Dit gebeurt middels een gecombineerde aanslag loonheffing / premies. Deze afdracht geschied per loontijdvak bijvoorbeeld per 4 weken of per maand.
Voor enkele situaties gelden afwijkende loontijdvakken, namelijk voor huispersoneel (loontijdvak is 12 maanden), meewerkende kinderen (loontijdvak is 12 maanden) en binnenvaartschippers (loontijdvak is 6 maanden).
Op het moment dat het loon genoten wordt dient er ook loonheffing over dat zelfde loon en in hetzelfde tijdvak afgedragen te worden. Ook nabetalingen, bijvoorbeeld door een nieuwe CAO of een individuele loonsverhoging, dienen in het loontijdvak waarin deze genoten worden, aangegeven en afgedragen te worden. Voor 2006 wordt echter toegestaan dat een nabetaling verwerkt wordt in het tijdvak waarop de nabetaling betrekking heeft. Echter wel onder bepaalde voorwaarden.
Doen zich wijzigingen voor, dan dienen deze met de aangifte van het loontijdvak waarop deze wijzigingen betrekking hebben bij de belastingdienst gemeld te worden. Zijn er fouten gemaakt of correcties noodzakelijk, dan kunnen deze met een nieuwe aangifte gecorrigeerd worden. Zolang deze nog binnen het loontijdvak valt.
Fouten welke of door u of door de belastingdienst geconstateerd worden kunnen nog gecorrigeerd worden tot en met een periode van 8 weken middels een correctie-bericht. Fouten welke na deze 8 weken geconstateerd worden dienen binnen een door de belastingdienst gestelde termijn hersteld te worden. Bij het niet tijdig doorgeven van correcties kan de belastingdienst , om verschillende redenen, verzuim boetes gaan opleggen. Het gaat om een bedrag van € 1.134,– als de aangifte loonheffingen niet, niet tijdig, onjuist of onvolledig is ontvangen, alsmede wanneer het correctie-bericht niet, niet tijdig, onjuist of onvolledig is ontvangen. Bij het te laat of te weinig betalen van loonheffing is de boete 10% van het te laat of te weinig betaalde met een maximum van € 4.537,–.
Terugontvangen van geld en verhaal (juridische) bijstand
Blijkt achteraf dat er door fouten van de belastingdienst er te veel is betaald, dan wordt dat bedrag teruggestort of verrekend, in beginsel inclusief de wettelijke rente. Kosten van (juridische) bijstand worden door de belastingdienst vergoed als de dienst ernstig te kort is geschoten. Dat geldt ook wanneer het niet tot een procedure is gekomen.
Verder zoeken
Deze pagina is onderdeel van hoofdstuk 4 over de arbeidsvoorwaarden. Oftewel de tegenprestatie waarvoor werknemers bij een werkgever werken op grond van de arbeidsovereenkomst. U vindt in dit deel informatie over:
4.1. Loon (o.a. minimumloon, tijdstip betalen, loon vorderen, beslag)
4.2. Vakantie (o.a. vakantierechten opbouwen en opnemen, vakantiegeld)
4.3. Pensioen (o.a. opbouwen, afkopen, einde dienstverband)
4.4 VUT-regeling
4.5. Afdracht van loonbelasting en premies
Zoekt u een ander onderwerp, zie dan onze trefwoorden of inhoudsopgave.