Hoofdstuk 5.1.2.3. Scholing en training
De ondernemer en ondernemingsraad stellen samen het aantal dagen vast waarop de leden van de raad en leden van commissies scholing en vorming ontvangen. Het gaat minimaal om 3 dagen voor leden van een vaste of onderdeel commissie en om 5 dagen voor leden van de ondernemingsraad. Leden van de raad die tegelijk lid zijn van een vaste of onderdeel commissie krijgen dus minimaal 8 dagen scholing per jaar (art 18-3 WOR). Op commissies gaat hoofdstuk 5.1.3. nader in (5.1.3.1.). Het is de raad en commissie zelf die bepaalt hoe zij hun dagen voor scholing en vorming invullen (art 18 WOR).
Over dagen dat een medewerker met cursus is krijgt hij zijn loon doorbetaald alsof hij op die dag voor de in de onderneming gebruikelijke uren had gewerkt. Dat betekent dat iedere medewerker voor het volgen van dezelfde cursus hetzelfde aantal uren uitbetaald krijgt. De in hoofdstuk 5.1.2.3. behandelde regeling voor uren voor overige werkzaamheden, zal dusdanig zijn dat de dagen voor scholing hieronder niet zijn begrepen (5.1.2.2.).
De Sociaal Economische Raad (SER) heeft tot taak de medezeggenschap in de ondernemingen te bevorderen (art 46a WOR). De Raad heeft daartoe een Commissie Bevordering Medezeggenschap in het leven geroepen alsmede de SCOOR, die de kwaliteit van de scholingsinstituten bewaakt.
Verder zoeken
Deze pagina is onderdeel van hoofdstuk 5 over de medezeggenschap. U vindt in dit deel informatie over collectieve regelingen die voor werkgevers en werknemers gelden op grond van hun arbeidsovereenkomsten:
5.1. Ondernemingsraad (o.a. instellen, advies, instemming, recht op informatie)
5.2. Arbeidsomstandigheden bij de werkgever (o.a. arbobeleid, arbeidsinspectie)
5.3. Arbeidstijden voor werknemers (o.a. vaststellen, veranderen)
Zoekt u een ander onderwerp, zie dan onze trefwoorden of inhoudsopgave.