Hoofdstuk 3.0.6. Overige ontbindingsgronden
Overige ontbindingsgronden
Bij de overige ontbindingsgronden (artikel 7:669 lid 3 sub h) gaat het om uitzonderlijke stiuaties. Deze h-grond kan gezien worden als een restcategorie danwel een vangnetbepaling voor omstandigheden die niet vallen onder de andere ontslaggronden, maar wel van dien aard zijn dat van de werkgever niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst voort te zetten.
Door de wetgever is aangegeven dat deze grond, net als de andere gronden, wel voldragen moet zijn. Het gaat dus niet om een situatie waarbij een aantal van de gronden a t/m g bij elkaar worden genomen, omdat een enkele grond op zich niet voldoende is. Dat is wel de situatie zoals deze geldt bij de i-grond, de cumulatiegrond (3.0.7).
In de Memorie van Toelichting zijn als concrete voorbeelden van de h-grond, de restcategorie, detentie, illegaliteit van de medewerker en het ontbreken van de tewerkstellingsvergunning van de werkgever genoemd. Toegevoegd daaraan is later in de nota het voorbeeld van een voetbaltrainer met achterblijvende resultaten en een verschil van inzicht op het hoge/hoogste bestuurs- of managementniveau binnen een organisatie. Er is in deze laatste voorbeelden geen sprake van disfunctioneren maar er kan redelijkerwijs toch niet verlangd worden dat het dienstverband wordt voortgezet.
Uit de rechtspraak kunnen nog een aantal voorbeelden worden gehaald, namelijk de situatie waarin het de werknemer niet toegestaan is om zijn functie uit te oefenen, bijvoorbeeld in geval van een civielrechtelijk bestuursverbod of een (tijdelijk) beroepsverbod dat is opgelegd aan een bankmedewerker. Je zou ook kunnen denken aan de situatie waarin een Verklaring Omtrent Gedrag wordt ingetrokken en herplaatsing niet mogelijk is of de situatie waarin een medewerker langere tijd vermist is.