De medewerker mag de loonbelasting en premies volksverzekering verrekenen met de door hem te betalen inkomstenbelasting en premies volksverzekering. Deze naheffing vindt plaats als dit leidt tot een extra inhouding van meer dan € 193,–.
Verrekening mag wanneer de werkgever de loonbelasting en premies heeft ingehouden, zelfs wanneer de werkgever deze inhoudingen niet heeft afgedragen. Bij dat laatste geldt als voorwaarde dat de medewerker er redelijkerwijze vanuit mocht gaan dat de werkgever zijn verplichting tegenover de belastingdienst zou nakomen. De werknemer mag daar niet vanuit gaan, als hij wist of had moeten weten dat de werkgever dat niet zou doen, omdat:
- De werkgever dusdanig slecht bekend staat (wat de medewerker weet) dat niet te verwachten was dat hij deze heffingen zou afdragen.
- De werkgever de voor hem geldende administratieve verplichtingen niet naleeft (de werkgever maakt geen loonstaat op, laat de medewerker geen loonbelastingverklaring invullen, geeft geen loonstroken etc. ).
Een medewerker is overigens verplicht om bij de belastingdienst en uitvoeringsinstelling opgave te doen van het feit dat de werkgever zijn inhoudingsverplichtingen niet nakomt.
T-biljet, teruggaaf van ingehouden loonbelasting en premies volksverzekering
In bepaalde gevallen is er meer loonbelasting ingehouden, dan er aan inkomstenbelasting verschuldigd is. Dat kan zich bijvoorbeeld voordoen, wanneer een medewerker maar een gedeelte van een jaar heeft gewerkt, zoals seizoenmedewerkers en vakantiekrachten. De teveel ingehouden loonbelasting en premies kan de medewerker terugvragen bij de belastingdienst, als de teruggave maar groter is dan € 13,–. Hiervoor gebruikt de medewerker een T-biljet.
Bij de inkomstenbelasting wordt het inkomen per jaar genomen en over dit totaal wordt de loonheffing berekend. De berekende belasting wordt verminderd met de heffingskortingen. De loonbelasting wordt daarentegen vaak per maand berekend, waarbij de heffingskortingen in beginsel naar evenredigheid toegerekend worden. Een twaalfde deel van de algemene heffingskorting van € 1.987,– over een maand is € 165,58. Stel een medewerker werkt 4 maanden voor € 3.850,– bruto. Daarover is hij € 1.245,– loonheffing verschuldigd, welke wordt verminderd met € 662,32 (4 x € 165,58) als algemene heffingskorting en € 66,07 als arbeidskorting (1.716 % x € 3.850,–). Heeft deze medewerker in dat jaar geen andere inkomsten, dan is er in die 4 maanden te veel loonbelasting ingehouden en afgedragen. De berekende loonbelasting (€ 1.245,–) is zelfs lager dan de heffingskortingen, waardoor de medewerker de betaalde loonbelasting terug ontvangt nadat hij aangifte voor de inkomstenbelasting heeft gedaan.
Er bestaan regelingen waarbij werkgevers met een hogere heffingskorting rekening mogen houden, zodat er minder loonbelasting en premies volksverzekering wordt ingehouden op het loon van voornamelijk tijdelijke krachten (4.5.7.6.).
Verder zoeken
Deze pagina is onderdeel van hoofdstuk 4 over de arbeidsvoorwaarden. Oftewel de tegenprestatie waarvoor werknemers bij een werkgever werken op grond van de arbeidsovereenkomst. U vindt in dit deel informatie over:
4.1. Loon (o.a. minimumloon, tijdstip betalen, loon vorderen, beslag)
4.2. Vakantie (o.a. vakantierechten opbouwen en opnemen, vakantiegeld)
4.3. Pensioen (o.a. opbouwen, afkopen, einde dienstverband)
4.4 VUT-regeling
4.5. Afdracht van loonbelasting en premies
Zoekt u een ander onderwerp, zie dan onze trefwoorden of inhoudsopgave.