De werkgever kan er voor kiezen om bepaalde vergoedingen of verstrekkingen te geven die niet belast worden. Sinds de belastingherziening van 2001 is het verschil tussen vergoedingen en verstrekkingen gering. Een vergoeding is loon dat is bedoeld voor bepaalde uitgaven en verstrekkingen zijn de uitgaven zelf. Bij verstrekkingen gaat het om loon in natura, wat arbeidsrechtelijk niet onbeperkt gegeven kan worden (4.1.10.). Om die vergoedingen of verstrekkingen belastingvrij te kunnen geven dient de werkgever doorgaans rekening te houden met het moment van uitbetaling of verstrekking en het bedrag dat daarmee is gemoeid.
Voorbeelden:
Vrijgestelde vergoeding ter dekking van de kosten van kinderopvang
Het systeem van de vergoedingen voor kinderopvang is gewijzigd, daar vanaf 2020 de financiering volledig via het DUO verloopt en de werkgever daarmee geen (vrijgestelde) vergoedingen meer kan geven. Zie voor meer informatie hoofdstuk 7. over kinderopvang (7.).
Vrijgestelde vergoeding voor studiekosten
Onder de voorwaarde dat de studie dient om bij te blijven of om weggezakte kennis op te spitten is de vergoeding van deze beroepskosten vrijgesteld (6.3.7.1.).
Geschenken bij feestdagen
Vanaf 2003 geldt er geen vrijstelling meer voor geschenken (goederen of geld) die een werkgever geeft voor feestdagen in geval van feestdagen (verjaardag, verloving, trouwen , geboorte kind en bijvoorbeeld ook het kerstpakket) en een sinterklaas. Over deze verstrekkingen moeten derhalve inhoudingen plaatsvinden, waarbij goederen (loon in natura) gewaardeerd worden tegen de waarde in het economische verkeer. Gaat het om een verstrekking van niet meer dan € 70,–, dan kan een werkgever volstaan met 20 % eindheffing (4.5.6.). Bij verstrekkingen van niet meer dan € 136,– per stuk of € 272,– per jaar, kan er eindheffing toegepast worden op grond van het tabeltarief (4.5.6.).
Geschenken die niet zo zeer dienen voor dagelijks gebruik maar voornamelijk een ideële waarde hebben (die als herinnering dienen) zijn op zich vrijgesteld.
Vrijstelling bij een dienstjubileum
Gaat een werkgever aan een medewerker die 25 of 40 jaar in dienst een extra maandloon toekennen, dan is die jubileumuitkering vrijgesteld van belastingheffing. Deze uitkering kan dus zowel na 25 als 40 jaar belastingvrij toegekend worden. Het gaat dan maximaal om het in de arbeidsovereenkomst overeengekomen maandloon, alleen nog verhoogd met de vakantietoeslag en een evenredig deel van beloningen waarvan de hoogte vast staat, zoals een dertiende maand. Vereist is wel dat de medewerker de volle 25 jaar in dienst is geweest. Toe van deze maximaal onbelaste vergoeding mag ook op een later tijdstip.
Vrijgestelde vergoeding voor zakelijk gebruik van de privé auto van de medewerker
Voor het gebruik van de auto van de medewerker voor zakelijke ritten mag de werkgever een belastingvrije vergoeding geven van maximaal € 0,19 per gereden kilometer. Dit bedrag is all-in. Het is dus niet mogelijk om daarnaast nog bijvoorbeeld kosten van parkeren en wassen in rekening te brengen. Deze vergoeding kan de werkgever berekenen per uitbetaling of over het hele fiscale jaar. Blijkt na het jaar dat de werkgever meer heeft vergoed dan € 0,19 per gereden kilometer, dan wordt dit meerdere in de desbetreffende maand belast als een bijzondere beloning (4.5.3.1.C.).
Vrijgestelde reiskostenvergoeding
De vergoeding van reiskosten is tot een bepaald bedrag vrijgesteld van inhouding van loonbelasting. Doordat een medewerker een belastingvrije reiskostenvergoeding krijgt, dient een medewerker die per openbaar vervoer reist, bij zijn aangifte inkomstenbelasting geen of een lager reiskostenaftrek in acht te nemen (4.5.3.2.C.).
Winstuitkeringen vanaf 2003 belast
Winstuitkeringen zijn uitkeringen die afhankelijk zijn van de winst, waarbij het ook om de fiscale winst mag gaan. Tot 2003 hoefden er over dergelijke uitkering die belastingvrij uitgekeerd werden geen inhoudingen plaats te vinden, voor zover zij niet kwamen boven een bepaald bedrag (de werkgever betaalde vroeger een eindheffing). Tegenwoordig worden winstuitkeringen belast. Daarover moeten derhalve zowel premies loonbelasting en premies volks- en werknemersverzekering ingehouden te worden door de werkgever.
Bij de winstdeling moet de werkgever zijn medewerkers gelijk behandelen voor zover zij gelijk zijn. Zo kan een lagere beoordeling, een lager loon, een andere functie tot een lagere deel van de winst leiden. Vindt de toedeling van winst aan medewerkers rechtvaardig plaats, dan zal de ondernemingsraad hiermee instemmen. Deze instemming hoeft de werkgever niet altijd te vragen (5.1.6.). Instemming van de ondernemingsraad is niet voldoende, aangezien een medewerker zelf schriftelijk met de winstdelingsregeling dient in te stemmen.
Verder zoeken
Deze pagina is onderdeel van hoofdstuk 4 over de arbeidsvoorwaarden. Oftewel de tegenprestatie waarvoor werknemers bij een werkgever werken op grond van de arbeidsovereenkomst. U vindt in dit deel informatie over:
4.1. Loon (o.a. minimumloon, tijdstip betalen, loon vorderen, beslag)
4.2. Vakantie (o.a. vakantierechten opbouwen en opnemen, vakantiegeld)
4.3. Pensioen (o.a. opbouwen, afkopen, einde dienstverband)
4.4 VUT-regeling
4.5. Afdracht van loonbelasting en premies
Zoekt u een ander onderwerp, zie dan onze trefwoorden of inhoudsopgave.