Loonbelasting
Het inhouden van loonbelasting en premies volksverzekering doet de werkgever op het moment dat het loon uitbetaald wordt (4.5.8.4.). Het gaat om bedragen die de medewerker aan de belastingdienst verschuldigd is, dat zijn de bedragen die de werkgever inhoudt en afdraagt. De loonbelasting is een voorheffing op de inkomstenbelasting. Het is goed mogelijk dat de medewerker nog andere inkomsten heeft, bijvoorbeeld via een andere werkgever of inkomsten uit vermogen (rente). Over zijn totale inkomen moet de medewerker inkomstenbelasting betalen. Op deze af te dragen inkomstenbelasting komt de reeds betaalde loonbelasting in mindering. Heeft de medewerker (nagenoeg) geen andere inkomsten, dan betekent dit vaak dat de medewerker geen inkomstenbelasting verschuldigd is en mogelijk dat hij niet eens aangifte voor de inkomstenbelasting hoeft te doen. De loonbelasting is dan niet alleen een voorheffing (op de inkomstenbelasting) maar bovendien eindheffing (er volgt geen heffing inkomstenbelasting).
Volksverzekeringen
De volksverzekeringen wordt uitgevoerd door de sociale verzekeringsbank. Bij de volksverzekeringen gaat het om de Algemene Ouderdomswet (AOW), Algemene Nabestaandewet (Anw) en de Wet langdurige zorg (Wlz). Deze wet geldt vanaf 2015 en vervangt de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). De verschuldigde premies worden samen met de loonbelasting aan de belastingdienst afgedragen, als onderdeel van de loonheffing. U betaald deze premie als u in Nederland woont en inkomen uit werk en woning hebt, niet in Nederland woont maar wel een echte dienstbetrekking heeft in Nederland of in Nederland verzekerd bent op grond van de EG-verordening of sociale zekerheid.
Berekening
De werkgever bepaalt zelf hoeveel belasting en premies volksverzekering hij moet inhouden en afdragen (4.5.1.). Daarbij houdt hij rekening met de heffingskortingen. Vervolgens doet hij zelfstandig aangifte en maakt hij de verschuldigde bedragen over. Hij wacht dus niet op een aanslag.
Bij de berekening van het loon waarover de loonbelasting en premies volksverzekering worden berekend, gaat het om het brutoloon en eventueel loon anders dan geld (bijvoorbeeld bijtelling auto) en kan daar het werknemersdeel van een pensioenpremie van afgetrokken worden.
Tarieven
Er zijn verschillende tabellen waarmee de verschuldigde loonheffing (loonbelasting + premies volksverzekering) worden berekend (4.5.3.2.A.).
Het gaat in eerste instantie om twee soorten tabellen:
De witte tabellen
Deze tabellen gelden voor medewerkers met een (fictieve) arbeidsovereenkomst, die loon ontvangen van een werkgever als tegenprestatie voor hun werk. Deze witte tabellen gelden ook voor medewerkers die op grond van hun arbeidscontract loon doorbetaald krijgen gedurende het eerste jaar waarin zij ziek zijn. In het volgende ziektejaar gelden de witte tabellen alleen voor medewerkers die voor dat jaar een arbeidsongeschiktheidsuitkering krijgen, dat bovendien door hun werkgever wordt aangevuld. De witte tabellen gelden derhalve niet voor medewerkers met een WIA-uitkering dat niet wordt aangevuld of voor medewerkers die langer dan een jaar een WIA-uitkering hebben ontvangen.
De groene tabellen
Voor de groene tabellen geldt dat zij worden toegepast op loon uit een vroegere dienstbetrekking, denk aan pensioen. Daarnaast gelden zij voor medewerkers die een WIA- of WIA-uitkering ontvangen welke niet wordt aangevuld door de werkgever, als ook voor medewerkers die reeds langer dan een jaar een WIA-uitkering hebben ontvangen. Bij een uitkering volgens de regeling werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA) wordt er voor het uit te keren bedrag gebruik gemaakt van de groene tabellen. Bij een inkomen uit werk naast deze WIA –uitkering zal een werkgever de witte tabelen gebruiken.
In de berekening zoals uitgewerkt in 4.5.1.2. wordt er uitgegaan van de witte tabellen. Voor het loon uit vroegere dienstbetrekking geldt dat daarop geen premies werknemersverzekering worden ingehouden en dat de loonheffingskorting lager is doordat er geen arbeidskorting in mindering gebracht wordt. Personen met AOW-leeftijd en ouder kan in aanmerking komen voor extra vrijgesteld bedragen, namelijk de (alleenstaande) ouderenkorting (4.5.1.5.).
De overgang van witte naar groene tabellen
Het komt geregeld voor dat een medewerker voor een deel van het jaar met de witte tabellen te maken heeft en voor een ander deel met de groene tabellen. Bijvoorbeeld in geval van pensionering (4.3.) en vut (4.4.). De werkgever is inhoudingsplichtig tot dat de medewerker uit dienst treedt. Vervolgens wordt een ander de inhoudingsplichtige, zoals de pensioenuitvoerder.
De overgang van witte naar groene tabellen doet zich ook voor, wanneer een medewerker na twee jaar ziekte een WIA-uitkering krijgt welke niet wordt aangevuld, als ook nadat hij langer dan tweede jaar arbeidsongeschikt is. De werkgever dient dan voor een deel van het jaar de witte en voor een ander deel de groene tabellen toe te passen.
Tarieven van loonheffing voor witte en groene tabellen
De hoogte van het loon bepaalt met welke tarieven de medewerker te maken krijgt.
Tarieven volgens de witte tabellen 2022:
- Jonger dan AOW-leeftijd: Tot aan € 69.398 geldt er een loonheffing van 37,07 %.
- Over het meerdere van € 69.398 geldt er een loonheffing van 49,50 %
- AOW leeftijd geboren 1946 of later: Tot aan € 35.472 geldt er een loonheffing van 19,17 %
- Over het meerdere van € 35.472 tot aan € 69.398 wordt 37,07 % loonbelasting geheven.
- Over het meerdere van € 69.398 wordt 49,50 % loonbelasting geheven.
Tarieven voor de groene tabellen 2021:
- Jonger dan AOW-leeftijd: Tot aan € 69.398 geldt er een loonheffing van 37,07 %.
- Over het meerdere van € 69.398 geldt er een loonheffing van 49,50 %.
- AOW leeftijd geboren 1945 of eerder: Tot aan € 36.409 geldt er een loonheffing van 19,17 %.
- Over het meerdere van € 36.409 tot aan € 69.398 wordt 37,07 % loonbelasting geheven.
- Over het meerdere van € 69.398 wordt 49,50 % loonbelasting geheven.
- AOW leeftijd geboren 1946 of later: Tot aan € 35.473 geldt er een loonheffing van 19,17 %.
- Over het meerdere van € 35.473 tot aan € 69.398 wordt 37,07 % loonbelasting geheven.
- Over het meerdere van € 69.398 wordt 49,50 % loonbelasting geheven.
Het voorbeeld van 4.5.1.1. gaat uit van de witte tabellen (4.5.1.1.).
Verder zoeken
Deze pagina is onderdeel van hoofdstuk 4 over de arbeidsvoorwaarden. Oftewel de tegenprestatie waarvoor werknemers bij een werkgever werken op grond van de arbeidsovereenkomst. U vindt in dit deel informatie over:
4.1. Loon (o.a. minimumloon, tijdstip betalen, loon vorderen, beslag)
4.2. Vakantie (o.a. vakantierechten opbouwen en opnemen, vakantiegeld)
4.3. Pensioen (o.a. opbouwen, afkopen, einde dienstverband)
4.4 VUT-regeling
4.5. Afdracht van loonbelasting en premies
Zoekt u een ander onderwerp, zie dan onze trefwoorden of inhoudsopgave.