Hoofdstuk 5.1.3.3. Informeren en geheimhouden
Informeren
Als de ondernemingsraad, de commissies en geraadpleegde deskundigen (5.1.2.3.) hun werk naar behoren willen uitvoeren, dan zullen zij op de hoogte gebracht moeten worden van diverse aangelegenheden en gegevens. Het informatierecht van de raad wordt elders behandeld (5.1.7.). Naast het ontvangen van informatie heeft de ondernemingsraad en commissies de taak om informatie door te geven aan medewerkers binnen de onderneming (de achterban). Hierbij gaat het bijvoorbeeld om verslagen van vergaderingen en het openbaar maken van voorgenomen besluiten of voorstellen. Op het raadplegen van medewerkers gaat hoofdstuk 5.1.2.2. nader in (5.1.2.2.).
Verplichting tot geheimhouding
Voor de ondernemer is het vaak van cruciaal belang dat bepaalde informatie totaal niet naar buiten wordt gebracht, of op het juiste moment en op een zorgvuldige wijze. Het moment van de gewenste openbaarmaking is doorgaans later dan het moment waarop de ondernemingsraad op de hoogte gebracht wordt. Teneinde het (te vroeg) openbaar maken van gegevens te voorkomen rust er op de leden van de ondernemingsraad en commissies een verplichting tot geheimhouding, dat ook geldt voor de geraadpleegde deskundigen.
Welke gegevens zijn geheim?
Het is natuurlijk zaak om duidelijkheid te hebben over de vraag of de gegevens geheim zijn of niet. Daarom is het voor de ondernemer belangrijk om (vooraf) mede te delen dat bepaalde aangelegenheden of gegevens geheim zijn en slechts aan bepaalde personen doorgegeven mogen worden (art 20-1 WOR). Daarbij kan de ondernemer bovendien de duur van de geheimhouding bepalen. Geheimhouding kan ook voor nog nader te bepalen tijd opgelegd worden. Overigens is het de bedoeling van de wet dat de ondernemer terughoudend is met het opleggen van de verplichting tot geheimhouding. Zegt de raad vooraf, dat zij bepaalde informatie alleen wenst te ontvangen wanneer deze niet geheim is, dan kan de raad de ondernemer later niet tegenwerpen dat er onvoldoende informatie is verstrekt.
De verplichting tot geheimhouding eindigt slechts na het verstrijken van de termijn of na een verklaring van de werkgever hierover (art 20-6 WOR). Niet altijd is een uitdrukkelijk mededeling tot geheimhouding nodig, daar deze ook uit de omstandigheden kan voortvloeien. Dat doet zich bijvoorbeeld voor wanneer het stuk gaat over aangelegenheden die geheim moeten blijven of als het duidelijk moest zijn dat de stukken geheim zijn (art 20-1 WOR).
Beperkte ontheffing van de geheimhoudingsverplichting
De geheimhouding geldt ten opzichte van een ieder, tenzij de ondernemer aangeeft aan wie de leden de informatie mogen doorgegeven. Het is mogelijk dat er behoefte bestaat om met anderen de aangelegenheden of gegevens te bespreken, terwijl dat strijdig is met de geheimhoudingsplicht. Van schending is geen sprake, wanneer de ondernemer vooraf heeft ingestemd met het delen van gegevens met de derde. Deze (interne of externe) derde verklaart schriftelijk dat hij de gegevens of aangelegenheden geheim zal houden (art 20-4 WOR).
Geheimhoudingsverplichting voor het secretariaat
Uit praktische overwegingen rust de geheimhoudingsplicht eveneens op medewerkers die werken op het secretariaat van de ondernemingsraad (art 20-2 WOR). Zij mogen bijvoorbeeld een samenvatting van vergaderingen maken waaruit deze werknemers de geheime gegevens vernemen. Vervolgens weren zij de geheime gegevens uit de verslagen, opdat deze verslagen in de onderneming openbaar gemaakt kunnen worden.
Doorgeven van informatie aan commissieleden
Bij voorgaande speelt de vraag of ondernemingsraadleden geheime informatie mogen doorgeven aan leden van commissies. Het gevaar van uitlekken neemt toe naarmate het geheim aan meerdere personen wordt toevertrouwd, terwijl de schade die daaruit kan ontstaan heel groot kan zijn. Daarentegen kan het functioneren van de ondernemingsraad en commissies gefrustreerd worden door de geheimhoudingsverplichting. Heeft een commissie direct belang bij de informatie, dan zal de ondernemer deze commissie zelf moeten informeren. Uit de omstandigheden kan blijken dat de ondernemingsraad geacht wordt de informatie zelf door te geven. Dat laatste doet zich voor, als de ondernemer heeft aangegeven dat de informatie wel aan bepaalde commissieleden verstrekt mag worden (art 20-1 WOR).
Strijdig handelen met de verplichting tot geheimhouding
Overtreding van de geheimhoudingsverplichting zal voor de ondernemer een reden kunnen zijn om disciplinaire maatregelen te treffen of zelfs tot ontslag op staande voet over te gaan (2.3.). Daarbij zal het ontslagverbod dat geldt voor (commissie)leden van de raad, die leden weinig helpen (3.4.1.D.) omdat deze geen werking heeft bij ontslag op staande voet (3.3.2.) of ontbinding (3.5.). Het is niet relevant dat de schade die door de schending is geleden uiteindelijk blijkt mee te vallen.
Schendt een derde de geheimhoudingsplicht, dan rest de ondernemer slechts het eisen van schadevergoeding. Soms kan aangifte leiden tot het vervolgen van een misdrijf.
Verder zoeken
Deze pagina is onderdeel van hoofdstuk 5 over de medezeggenschap. U vindt in dit deel informatie over collectieve regelingen die voor werkgevers en werknemers gelden op grond van hun arbeidsovereenkomsten:
5.1. Ondernemingsraad (o.a. instellen, advies, instemming, recht op informatie)
5.2. Arbeidsomstandigheden bij de werkgever (o.a. arbobeleid, arbeidsinspectie)
5.3. Arbeidstijden voor werknemers (o.a. vaststellen, veranderen)
Zoekt u een ander onderwerp, zie dan onze trefwoorden of inhoudsopgave.