7. Fondsen
Inleg van geld voor het personeel
Een fonds is doorgaans een stichting met een afgescheiden vermogen, welke wordt gebruikt ter financiering van bepaalde activiteiten. Hier wordt voornamelijk gedacht aan fondsen die subsidie verlenen voor het opleiden van werknemers, scholing van werknemers die zijn betrokken bij de interne medezeggenschap, stimulering van vakbondswerk, etc.
Het geld voor deze fondsen wordt door werkgevers bijeengebracht. Mogelijk dragen ook de medewerkers bij in het fonds, bijvoorbeeld als de werkgever een percentage op hun loon inhoudt. Dit is niet strijdig met het recht op vrije besteding van het loon van de werknemer, als het fonds maar voldoet aan de regels van het besluit Fondsen en Spaarregelingen (art 7:631-3 BW). Het is niet toegestaan om de medewerker te verplichten om zijn loon gedeeltelijk in te brengen in een fonds welke dient voor het doorbetalen van loon of aanvullen van een (WAO-/WIA-)uitkering in geval van ziekte of arbeidsongeschiktheid.
Instellingen die subsidie aanvragen bij een fonds doen dat op een wijze zoals de reglementen van de stichting dit omschrijven. Doorgaans dienen die instellingen een begroting te overleggen van de kosten van de activiteiten die zij willen uitvoeren. Teneinde later te controleren of die activiteiten ook daadwerkelijk hebben plaatsgevonden, geven de instellingen inzicht in hun uitgaven, waarover een accountant een verklaring heeft afgegeven.
Volgens de statuten en reglementen van de stichting is het bestuur belast met het bereiken van het doel van de stichting. Het gaat om het aantrekken van vermogen, waarmee bepaalde activiteiten worden gefinancierd. Het bestuur dient een begroting op te maken van; het vermogen dat zij bij elkaar wil brengen, de kosten van de stichting en het financieren van bepaalde activiteiten (het geven van subsidie). Na afloop van het jaar legt het bestuur verantwoording af door een verslag op te maken, waaruit het inbrengen van geld en de besteding daarvan blijkt.
Veel fondsen die aan voorgaande omschrijving voldoen worden aangewezen in een CAO, waarmee de werkgevers en mogelijk ook de werknemers die onder de CAO vallen gehouden zijn om in het fonds bij te dragen. Worden de bepalingen in deze CAO’s algemeen verbindend verklaart, dan gaan die bepalingen gelden voor (vrijwel) alle werkgevers in een bepaalde bedrijfstak. Dan wordt naast het voldoen aan bovenstaande omschrijving, de eis gesteld dat die bepalingen een geïntegreerd onderdeel van de CAO uitmaken. Het doel van de stichting dient eveneens nauwkeurig omschreven te zijn, wat ook geldt voor de procedure waarmee de stichting subsidie verstrekt en aanwending daarvan controleert. Het bestedingsdoel dient bovendien verband te houden met arbeid, terwijl ook aan de overige voorwaarden voor algemeen verbindend verklaring voldaan moet worden (1.5.2.5.C.).