Reorganisatie
Definitie:
“Ingrijpende veranderingen in een organisatie, welke aanpassingen vaak gepaard gaan met gevolgen voor werknemers. Een werkgever kan financiële of organisatorische redenen hebben om een reorganisatie door te voeren, wat tot functiewijzigingen of ontslagen voor werknemers kan leiden.”
Reorganisatie in het arbeidsrecht
Organisaties streven een bepaalde inzet van de factor arbeid na. Zij hebben een ideaal type organisatie voor ogen dat de gekozen strategie optimaal verwezenlijkt. Dit streven naar de gewenste inzet van arbeidskrachten kan een herschikking van functies, afdelingen en dergelijke met zich meebrengen. Reorganisaties brengen een turbulente interne arbeidsmarkt met zich mee, doordat functies verdwijnen en er nieuwe functies ontstaan. Via belangstellingsmeting en matching komen medewerkers op een andere plaats terecht, wat hieronder wordt uitgewerkt.
Arbeidsrechtelijke aspecten
Voor een werknemer is het van belang of door de reorganisatie de functie van de werknemer verdwijnt. In dat geval wordt deze werknemer boventallig en kunnen zich de volgende alternatieven voordoen:
- Komt er een andere functie terug die als uitwisselbaar is te zien, dan dient een werknemer hierop geplaatst te worden. Dat betekent dat de gemiddelde werknemer in de oude functie, in staat is om ook de nieuwe functie te vervullen. Dat wil zeggen dat degene binnen twee weken de essentie van het werk en binnen zes maanden de rest kan. Zijn er meerdere werknemers die voor deze uitwisselbare functie in aanmerking komen, dan wordt het afspiegelingsbeginsel gehanteerd om de ontslagvolgorde te bepalen (3.4.3.A.).
- Is er geen uitwisselbare functie, dan moet onderzocht worden of de werknemer herplaatst kan worden in een andere passende functie. De werknemer kan daarop solliciteren. In beginsel mag de werkgever de beste kandidaat uitzoeken. Een werknemer met een arbeidshandicap dient wel de voorkeur te krijgen en ook medewerkers die kunnen aantonen dat een deel van hun oude werk in de nieuwe functie terugkeert (3.4.3.A.).
- Mocht herplaatsing niet mogelijk zijn binnen de eigen organisatie of groep, dan kan ontslag volgen door toestemming voor ontslag te vragen bij het UWV (3.4.3). In plaats van ontslag via het UWV, kunnen een werkgever en werknemer ook in goed overleg uit elkaar gaan door middel van een vaststellingsovereenkomst (3.2.1).
De werkgever die een reorganisatie doorvoert waarbij er sprake is van een belangrijke verandering in de organisatie, moet als er sprake is van een ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging dit medezeggenschapsorgaan om advies vragen (5.1.5.).
Organisatorische aspecten
Binnen de organisatie is er een vraag naar medewerkers enerzijds en een aanbod van medewerkers anderzijds, wat de interne arbeidsmarkt wordt genoemd. Het gaat dus om de vraag vanuit de organisatie naar medewerkers die bepaalde functies willen vervullen, als ook om de wens en het vermogen van medewerkers die zich aanbieden voor functies.
- Ontwerpen van functies
Nieuwe functies worden beschreven door het doel van de functie (de uitkomsten) en de werkzaamheden (taken) vast te leggen. Wordt er volstaan met een globale omschrijving van de hoofdtaken, dan gaat het om een rompbeschrijving. De functieomschrijving omvat ook functie-eisen, die aangeven waar een medewerker aan moet voldoen, wanneer hij voor de functie in aanmerking wil komen (6.3.1.1.). Niet altijd is voldoende duidelijk wat deze eisen moeten zijn, waardoor dit ingeschat moet worden. Komt vervolgens achteraf vast te staan dat deze eisen te laag of te hoog zijn, dan worden deze aangepast. In dat geval is er sprake van overgewaardeerde of ondergewaardeerde functies (6.3.8.2.).
Ter vergelijking van een oude en een nieuwe functie komt de term 1-op-1-functie voor. Er is sprake van een 1-op-1-functie wanneer de nieuwe functie vergelijkbaar is met een oude functie wat betreft niveau en aard van de werkzaamheden. Levert een medewerker een oude functie in die is te zien als een 1-op-1-functie, dan is er sprake van een horizontale functiewisseling. Medewerkers met mogelijkheden tot horizontale functiewisseling krijgen doorgaans de voorkeur, doordat zij voorheen een vergelijkbare functie vervulden.
Een transformatiefunctie is daarentegen een tijdelijke functie die taken omvat die samenhangen met het reorganisatieproces. Het ziet dus op functies die mede ten doel hebben de reorganisatie uit te voeren, als ook om functies waarbij er gewerkt wordt aan problemen die ontstaan door de reorganisatie.
- Belangstellingsmeting
De organisatie maakt de ontworpen functies, de functieomschrijvingen en de functie-eisen bekend. Vervolgens vindt er een belangstellingsmeting plaats; wat willen de medewerkers, waarbij de organisatie over kan gaan tot interne sollicitatieprocedures. Bij de belangstellingsmeting krijgen medewerkers de kans om hun voorkeur kenbaar te maken. Daarbij geeft de organisatie aan welke functies vergelijkbaar zijn met bepaalde functies van vóór de reorganisatie, oftewel wat de 1-op-1-functies zijn.
- Matching
Dit is het proces waarbij bepaald wordt wie er voor welke functie wordt aangenomen. De werkgever bepaalt deze aanstelling, waarbij rekening wordt gehouden met de wensen van de medewerker en de mogelijkheden die er zijn. Hoewel er over aanstelling wordt gesproken is er arbeidsrechtelijk sprake van het overeenkomen van een nieuwe functie tussen de medewerker en de werkgever (2.1.).
Bij matching speelt het probleem dat het niet alleen gaat om functiewijziging, maar bijvoorbeeld ook om het wijzigen van de arbeidsvoorwaarden, arbeidsovereenkomst, arbeidsomstandigheden, bevoegdheden en verantwoordelijkheden en loopbaanmogelijkheden. Het is niet meer dan logisch dat een reorganisatie een tijdrovend veranderingsproces is waarbij veel emoties worden opgewekt.
Niet zelden leidt een reorganisatie tot een overschot aan medewerkers. De werkgever dient zich in redelijkheid in te spannen om overtolligheid tegen te gaan, bijvoorbeeld door bij-, om of herscholing. In eerste instantie moet de werkgever zich inzetten om de medewerker op zijn huidige niveau aan werk te helpen. Is er geen werk beschikbaar op het niveau van de medewerker, dan kijken partijen naar werk onder zijn niveau. Van de werkgever kan verlangd worden dat hij de medewerker beschikbaar werk aanbiedt op een lager niveau, als het passend werk is (zie hierboven).
Mogelijk leidt een reorganisatie zelfs tot overtolligheid van een groep medewerkers waarvoor collectief ontslag volgt. Hierbij is het afspiegelingsbeginsel van belang. Reeds bij het matchen moet er met dit principe rekening gehouden worden, door aan medewerkers met het langste dienstverband (binnen een leeftijdsgroep) de voorkeur te geven, als die persoon een vergelijkbare functie als voorheen wil vervullen en voldoet aan de gestelde functie-eisen. Anders ontstaan er mogelijk problemen wanneer de werkgever later collectief ontslag moet aanvragen voor een (resterende) groep medewerkers (3.4.5.). De eventuele ontslagen zullen een kernpunt zijn van de adviesaanvraag bij de ondernemingsraad (5.1.5.), welke aanvraag natuurlijk voor de reorganisatie en daarmee ook voor de ontslagen plaatsvindt. Het sociale beleid dat de werkgever bij de reorganisatie gaat volgen krijgt mogelijk zijn uitwerking in een sociaal plan (3.8)