Hoofdstuk 5.3. Arbeidstijden
Inleiding
Werk dat niet tijdig wordt gevolgd door rust kan (op de lange termijn) risicovol worden voor de veiligheid en gezondheid van medewerkers en derden en kan ook het welzijn van medewerkers verminderen. Daarbij komt dat voor goede prestaties voldoende rust nodig is. Het minst belastend voor medewerkers is een vast patroon van arbeids- en rusttijden.
Indeling
Bij arbeids- en rusttijden gaat het in beginsel om een regeling (5.3.1.) volgens de Arbeidstijdenwet. Van deze regeling kon collectief afgeweken worden binnen bepaalde grenzen, bijvoorbeeld op grond van een CAO, wat een collectieve regeling met zich meebrengt (5.3.2.). Er gelden nadere voorschriften voor de arbeidstijd van kinderen en jeugdigen (5.3.3.) en vrouwen die zwanger zijn of reeds zijn bevallen (2.4.2.).
De regeling geeft de grenzen aan waarbinnen de werkgever moet blijven bij het vaststellen van arbeidstijden. Vervolgens is het van belang te weten hoe de werkgever dient te handelen binnen deze grenzen, oftewel hoe hij de arbeidstijden vaststelt binnen de mogelijkheden die de regeling hem laten (5.3.4.). Wordt dit hoofdstuk niet in acht genomen, dan kan dat bepaalde consequenties hebben (5.3.5.).
Uitzonderingen
Dit hoofdstuk moeten werkgevers in acht nemen tegenover medewerkers, ingeleende krachten, thuiswerkers en anderen die onder zijn gezag werken. Welke groep nader omschreven wordt in artikel 1 van de Arbeidstijdenwet (art 1:1 ATW). Dat geldt echter niet voor de volgende werkgevers of volgende medewerkers:
Leidinggevenden en hoger personeel
Voor medewerkers van 18 jaar en ouder die meer verdienen dan een bepaald inkomen, gelden de arbeids- en rusttijden niet. Dat zijn medewerkers die meer dan (circa) 3 keer het minimumloon verdienen, tenzij het gaat om nachtarbeid of risicovolle arbeid. Worden de arbeids- en rusttijden geregeld in een collectieve regeling (cao), dan kan het de bedoeling zijn dat deze werknemers hier ook onder vallen en de uitzondering dus niet opgaat (5.3.2.).
Werk op bijzondere tijden of bijzondere omstandigheden
Het Arbeidstijdenbesluit (ATB) geeft speciale regels voor werk op feestdagen (par. 4.2 ATB), voor noodzakelijke werkzaamheden (par. 4.3 ATB), overdracht van werkzaamheden (par. 4.4 ATB), ploegendienst / ploegendiensten (par. 4.5 ATB) en aanwezigheidsdiensten (par. 4.8 ATB).
Afwijkende regels voor bepaalde organisaties (hoofdstuk 5 ATB)
Er gelden speciale regels voor de bedrijfstijden baggerwerkzaamheden, beveiliging, brandweer, brood- en banketbakkerij, sneeuw- en gladheidsbestrijding, defensie, distributie en overslag, horecabedrijf, inlichtingen- en veiligheidsdiensten, inwonend huishoudelijk personeel, vrijwillige politie, audiovisuele producties, lokaal spoorwegen, mijnbouw, bioscopen, podiumkunsten, uitvaartverzorging, schoonmaakbedrijf, verpleging en verzorging, artsen, verloskundigen, werkzaamheden die samenhangen met railvervoer, tentoonstellingsbouw en scheepsreparatie, kraamzorg, maatschappelijke opvang, niet-nautisch personeel binnenvaart, ambulancezorg en scheepsinternaten. Dit staat in hoofdstuk 5 van het Arbeidstijdenbesluit (ATB).
Het Arbeidstijdenbesluit geeft bovendien afwijkende regels voor vervoer, of voor personen werkzaam in of op railvoertuigen of motorvoertuigen, personen werkzaam aan boord van luchtvaartuigen, zee- of binnenschepen en voor loodsen(ATB).
Andere afwijkingen
Het is mogelijk dat er ontheffing is verleend voor nachtdienst voor individuele medewerkers in verband met omstandigheden die niet samenhangen met de functie maar met zeer bijzondere (privé) omstandigheden (art 5:14 ATW).
Inhoudsopgave
5.3. Arbeidstijden
5.3.1. Standaard arbeidstijdenregeling
5.3.2. Collectieve regeling
5.3.3. Arbeid door kinderen en jeugdigen
5.3.4. Hoe de werkgever moet handelen binnen de grenzen van de standaard of collectieve regeling
5.3.5. Niet in acht nemen van de arbeids- en rusttijden