Het gaat hier om kosten ter verwerving van het inkomen van de medewerker die gemaakt worden om de verplichtingen van de arbeidsovereenkomst naar behoren na te kunnen komen. Hieronder vallen in beginsel niet de kosten voor: personeelsvereniging, persoonlijke verzorging, kleding (anders dan werkkleding), tassen, boetes en privé-telefoonabonnement en privé-gesprekskosten. Dit hoofdstuk ziet op kosten die de medewerker maakt en die de werkgever niet vergoedt. In het volgende hoofdstuk wordt ingegaan op kosten die de medewerker maakt waarvoor hij een onkostenvergoeding ontvangt van zijn werkgever (4.5.3.2.B.).
Verhuiskostenaftrek
Een medewerker die op een andere plaats gaat werken kan binnen 2 jaar voor een verhuiskostenaftrek in aanmerking komen. Dat betekent dat hij bij de aangifte “inkomstenbelasting” bepaalde verhuiskosten mag opgeven, waardoor zijn belastbaar inkomen daalt en hij dus minder belasting betaalt. Voorwaarde is wel dat het gaat om een verhuizing die voldoende samenhangt met de dienstbetrekking. Dit recht bestaat, wanneer de werknemer meer dan 25 kilometer van het werk woont en verhuist, waardoor de afstand tussen zijn nieuwe woning en zijn werk ten minste 60% minder wordt.
Maximaal € 7.750,– naast de vergoeding van de werkelijke kosten voor het overbrengen van de boedel.
Reiskostenaftrek (forens-aftrek)
Medewerkers komen mogelijk in aanmerking voor aftrek van reiskosten, waardoor hun inkomen lager wordt en zij dus minder “inkomstenbelasting” verschuldigd zijn. Dat geldt alleen voor medewerkers die met het openbaar vervoer reizen. Als eerste wordt de reisafstand bepaald, waarna de voorwaarden, bedragen en dergelijke worden toegelicht.
Berekening reisafstand
Het gaat hier om het woon-werkverkeer waarbij de enkele-reisafstand berekend wordt. Dit gebeurt over de gebruikelijke weg. Het aantal kilometers per trein is te vinden in publicaties van de NS. Per bus en dergelijke staat een zone voor 5 kilometer. Is de afstand in die zone bij uitzondering langer dan 5 kilometer, dan wordt de werkelijke afstand genomen. Reist een medewerker zowel per trein als per bus, dan worden deze kilometers bij elkaar opgeteld.
Voorwaarden
Een medewerker die in aanmerking wil komen voor de aftrek van reiskosten bij de berekening van de verschuldigde inkomstenbelasting, moet aan de volgende voorwaarden voldoen:
- Hij reist per openbaar vervoer
- De woonplaats van de medewerker moet meer dan tien kilometer van zijn arbeidsplaats gelegen zijn.
- Het woon-werkverkeer dient op minimaal één dag per week en minimaal veertig dagen per jaar plaats te vinden (dus niet zestig dagen zoals bij zakelijke ritten).
De medewerker die aan deze voorwaarden voldoet mag ieder jaar een bedrag in mindering brengen op zijn inkomen bij de berekening van de inkomstenbelasting. Het gaat hier om woon-werkverkeer. Krijgt de medewerker een vrijgestelde reiskostenvergoeding van zijn werkgever (4.5.3.2.C.), dan wordt dit in mindering gebracht op de volgende aftrekbare bedragen.
Hieronder volgt als eerste een overzicht van de aftrekbare reiskosten voor een medewerker die over een jaar minimaal 4 keer per week reist per openbaar vervoer. Vervolgens worden de afwijkingen toegelicht.
Bedragen voor de reiskostenaftrek
De aftrekbare kosten voor woon-werkverkeer per openbaar vervoer per jaar:
€ 436,– voor een enkele-reisafstand van 10 of meer, maar niet meer dan 15 km
€ 582,– voor een enkele-reisafstand van 15 of meer, maar niet meer dan 20 km
€ 974,– voor een enkele-reisafstand van 20 of meer, maar niet meer dan 30 km
€ 1207,– voor een enkele-reisafstand van 30 of meer, maar niet meer dan 40 km
€ 1574,– voor een enkele-reisafstand van 40 of meer, maar niet meer dan 50 km
€ 1751,– voor een enkele-reisafstand van 50 of meer, maar niet meer dan 60 km
€ 1943,– voor een enkele-reisafstand van 60 of meer, maar niet meer dan 70 km
€ 2008,– voor een enkele-reisafstand van 70 of meer, maar niet meer dan 80 km
€ 2036,– voor een enkele-reisafstand van meer dan 80 km
Openbaarvervoerverklaring (reisverklaring)
De reiskostenaftrek vereist dat de medewerker beschikt over een openbaar vervoerverklaring. Deze verklaring krijgen medewerkers met jaarkaart jaarlijks. Anderen, die beschikken over een maandkaart van de NS kunnen deze verklaring aanvragen op het station. Medewerkers met andere maandkaarten kunnen de verklaring ook aanvragen, waarover hun vervoersmaatschappij informatie verstrekt (verzoek om openbaar vervoerverklaring opsturen naar de VSN Groep, samen met kopieën van de maandkaarten en de stamkaart). Medewerkers die steeds kaartjes kopen voor het openbaar vervoer kunnen een openbaar vervoerverklaring van de werkgever gebruiken. Deze reisverklaring vermeldt de naam en het adres van zowel de werkgever als de medewerker, de werkplek van de medewerker, alsmede een verklaring dat de medewerker op een bepaald aantal dagen per week, gewoonlijk per openbaar vervoer naar zijn werkplek heeft gereisd. De medewerker bewaard zelf de trein- en/of buskaartjes bij deze reisverklaring van zijn werkgever.
Reizen anders dan over 4 dagen per week over een jaar
In de volgende gevallen moeten de bedragen gecorrigeerd worden.
De medewerker reist op drie of twee dagen, dan wel op één dag per week
De bedragen gelden als er minimaal vier dagen per week gereisd wordt, tussen woning en werk. Als er één, twee of drie dagen gereisd wordt, dan moet het bedrag vermenigvuldigd worden met 0,25, 0,50 of 0,75 (op euro’s afronden).
Een medewerker die op 1, 2 of 3 dagen over meer dan 90 kilometer – per openbaar vervoer – reist kan over die enkele reisafstand (dus niet heen en terug) € 0,23 berekenen, echter het totaal is niet meer dan € 2036,–.
De medewerker gaat in een jaar minder of meer dagen per week reizen
Gaat een medewerker op minder of meer dagen per week reizen, dan moet de bedragen omgerekend worden. Een medewerker werkt bijvoorbeeld de eerste 16 weken van het jaar op 4 dagen en vervolgens nog maar 2 dagen. De enkele reisafstand is 61 kilometer. Dat betekent dat hij in mindering kan brengen; 16/52 x € 1943,– (het bedrag dat geldt voor 4 dagen). Daarnaast 44/52 x € 1943,– x 0,50 (0,50 is de correctie voor werken over 2 dagen).
De medewerker reist naar meerdere arbeidsplaatsen
De aftrekbare kosten worden per arbeidsplaats berekend, als er meerdere arbeidsplaatsen zijn. Ook hierbij gelden de maxima zoals die gelden voor het reizen per openbaar vervoer over 4 dagen per week.
Verder zoeken
Deze pagina is onderdeel van hoofdstuk 4 over de arbeidsvoorwaarden. Oftewel de tegenprestatie waarvoor werknemers bij een werkgever werken op grond van de arbeidsovereenkomst. U vindt in dit deel informatie over:
4.1. Loon (o.a. minimumloon, tijdstip betalen, loon vorderen, beslag)
4.2. Vakantie (o.a. vakantierechten opbouwen en opnemen, vakantiegeld)
4.3. Pensioen (o.a. opbouwen, afkopen, einde dienstverband)
4.4 VUT-regeling
4.5. Afdracht van loonbelasting en premies
Zoekt u een ander onderwerp, zie dan onze trefwoorden of inhoudsopgave.