Titel

Home431 Ouderdomspensioen

Korte inleiding

  • optie 1
  • optie 2

Inhoudsopgave 4.3.

Ouderdomspensioen

Het ouderdomspensioen is een uitkering die wordt uitbetaald na het stoppen met werken op een bepaalde leeftijd. Ligt de geboortedatum vóór 1 januari 1948, dan wordt het ouderdomspensioen vanaf 65 jaar uitgekeerd. Ligt de geboortedatum na 1 januari 1948, dan is het moment van uitkeren verbonden aan de leeftijd. Hieronder is een tabel opgenomen die overzichtelijk weergeeft wat de AOW-leeftijd is voor verschillende leeftijden.

Drie onderdelen van het ouderdomspensioen

Er zijn drie delen waaruit het ouderdomspensioen bestaat. Pensioen = AOW + werkgeversdeel + eigen aanvulling. Dit worden ook wel de drie ‘pijlers’ van het pensioen genoemd.

AOW

De AOW is een basispensioen van de Rijksoverheid en is een afkorting voor Algemene Ouderdomswet. Iedereen die in Nederland woont of werkt bouwt AOW op. De periode waarover AOW wordt opgebouwd ligt in de vijftig jaar voorafgaand aan de AOW-leeftijd. Per jaar wordt er 2% opgebouwd, waardoor er na vijftig jaar recht is op 100% AOW-uitkering. Over de jaren dat iemand niet in Nederland woont of werkt wordt geen recht op AOW opgebouwd. Per jaar wordt er dan 2% op de AOW-uitkering gekort.

Pensioenopbouw via de werkgever

Werknemers kunnen via de werkgever een aanvullende uitkering opbouwen die wordt uitgekeerd na het bereiken van de pensioenleeftijd. De werknemer heeft hierop alleen recht wanneer hij heeft meegedaan aan de pensioenregeling van de werkgever. Deze pensioenregeling verschilt per werkgever. Daarnaast heeft niet iedere werkgever een pensioenregeling, nu dat ook niet wettelijk verplicht is.

Individueel opgebouwd pensioen

Er kan ook individueel pensioen worden op gebouwd. Bijvoorbeeld omdat de AOW en werkgeverspensioen niet voldoende inkomen zijn, er geen werkgeverspensioen is opgebouwd of om eerder te kunnen stoppen met werken. Voorbeelden waarmee individueel pensioen kan worden opgebouwd zijn: banksparen, een lijfrenteverzekering of beleggen.

 

Cursus Arbeidsrecht

 

Verschil tussen AOW-leeftijd, pensioenleeftijd en pensioenrichtleeftijd

AOW-leeftijd

De AOW-leeftijd is gekoppeld aan de levensverwachting en gaat in stappen omhoog. In 2022 en 2023 is de AOW-leeftijd 67 jaar en 3 maanden. Voor mensen geboren na 30 september 1956 is de AOW-leeftijd nog niet bekend, maar deze wordt 5 jaar van te voren vastgesteld. Na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd kan ervoor worden gekozen om door te blijven werken zonder dat dit invloed heeft op de hoogte en het moment van uitkeren van de AOW-uitkering.

Tabel verhoging AOW-leeftijd

Uw geboortedatum Jaar waarin u AOW krijgt Leeftijd waarop uw
AOW-uitkering ingaat
Na 31 december 1952
en voor 1 september 1953
2019 66 + 4 maanden
Na 31 augustus 1953
en voor 1 mei 1954
2020 66 + 4 maanden
Na 30 april 1954
en voor 1 januari 1955
2021 66 + 4 maanden
Na 31 december 1954
en voor 1 oktober 1955
2022 66 + 7 maanden
Na 30 september 1955
en voor 1 oktober 1956
2023 66 + 10 maanden
Na 30 september 1955
en voor 1 oktober 1956
2024 67 jaar

Pensioenleeftijd

De pensioenleeftijd is de leeftijd waarop het pensioen wordt ontvangen en er wordt gestopt met werken. Dit kan per pensioenfonds verschillen. Ook kan ervoor worden gekozen om eerder of later met pensioen te gaan. De hoogte van het pensioen verandert hierdoor wel.

Pensioenrichtleeftijd

De pensioenrichtleeftijd is een leeftijd die wordt gebaseerd op de verwachte levensduur berekend door het CBS. De pensioenrichtleeftijd wordt enkel gebruikt om te berekenen hoeveel pensioen er maximaal kan worden opgebouwd binnen de geldende belastingregels.

 

Verder zoeken

Deze pagina is onderdeel van hoofdstuk 4 over de arbeidsvoorwaarden. Oftewel de tegenprestatie waarvoor werknemers bij een werkgever werken op grond van de arbeidsovereenkomst. U vindt in dit deel informatie over:

4.1. Loon (o.a. minimumloon, tijdstip betalen, loon vorderen, beslag)

4.2. Vakantie (o.a. vakantierechten opbouwen en opnemen, vakantiegeld)

4.3. Pensioen (o.a. opbouwen, afkopen, einde dienstverband)

4.4  VUT-regeling

4.5. Afdracht van loonbelasting en premies

Zoekt u een ander onderwerp, zie dan onze trefwoorden of inhoudsopgave.