Overtreding, boete en matiging
De werkgever heeft veelal bedongen dat bij overtreding van het concurrentiebeding een boete is verschuldigd. Overtreding concurrentiebeding is niet (zo zeer) een straf op ordevoorschriften, maar een straf voor schending concurrentiebelangen.
Artikelen 7:650 en 651 met beperkingen over boetes (tijdens de duur van de arbeidsovereenkomst) geldt volgens de wetsgeschiedenis niet voor boetes die zijn verbonden aan de speciale regeling van het concurrentiebeding voor na het einde van de arbeidsovereenkomst: Arrest Ghisyawan/Lan Alyst, HR 4 april 2003, JAR2003 / 107. Of dit ook opgaat voor het geheimhoudingsbeding en nevenwerkzaamheden is nog niet duidelijk, zodat het advies is om bij een algemene boeteregeling op te nemen dat uitdrukkelijk wordt afgeweken van artikel 7:650 en 7:651 BW.
Een werkgever zal doorgaans in kort geding een voorschot op een boete vragen. Voor matiging van de boete zijn de volgende bepalingen van belang:
Artikel 6:92 BW:
- De schuldeiser kan geen nakoming vorderen zowel van het boetebeding als van de verbintenis waaraan het boetebeding verbonden is.
- Hetgeen ingevolge een boetebeding verschuldigd is, treedt in de plaats van de schadevergoeding op grond van de wet.
- De schuldeiser kan geen nakoming vorderen van het boetebeding, indien de tekortkoming niet aan de schuldenaar kan worden toegerekend.
Artikel: 6:93 BW:
- Voor het vorderen van nakoming van het boetebeding is een aanmaning of andere voorafgaande verklaring nodig in dezelfde gevallen als deze is vereist voor het vorderen van de schadevergoeding op grond van de wet.
Artikel: 6:94 BW:
- Op verlangen van de schuldenaar kan de rechter, indien de billijkheid dit klaarblijkelijk eist, de bedongen boete matigen, met dien verstande dat hij de schuldeiser ter zake van de tekortkoming niet minder kan toekennen dan de schadevergoeding op grond van de wet.
Vermoedelijk geldt de laatste zinsnede niet voor het concurrentiebeding, nu dat niet ziet op een schadevergoeding op grond van de wet. Op grond van 6:94 lid 3 kan van artikel 6:94 niet schriftelijk afgeweken worden.
Door deze artikelen is het voor de werkgever raadzaam om overeen te komen dat met de boeteregeling wordt afgeweken van artikel 6:92 en 6:93, bijvoorbeeld door: op te nemen “onverminderd het recht om nakoming en schadevergoeding te vorderen. Met de boeteregeling wordt afgeweken van artikel 6:92 en 6:93 BW”. Evengoed is het raadzaam om overeen te komen dat: ”de boete direct opeisbaar is en derhalve is verschuldigd zonder dat ingebrekestelling is vereist”.
Matgiting van de boete
Op grond van artikel 6:94 kan een gefixeerde schadevergoeding en een boete worden gematigd. Matiging kan alleen als hierop een beroep wordt gedaan, derhalve niet ambtshalve. Niet is vereist dat de werkgever daadwerkelijk de schade heeft geleden: HR 12 april 1934, NJ 1934 p. 1648. De matigingsregeling geldt om de werknemer te beschermen tegen bovenmatige overeengekomen verplichtingen: HR 11 november 1966, NJ 1967 / 17. Het gaat erom in ieder geval buitensporige en onaanvaardbare resultaten te vermijden: Arrest ARH/CJL, 27 april 2007, NJ 2007 / 262 en HR 11 februari 2000, NJ 2000 / 277. Een minder vergaande toetsing is te verdedigen, wanneer wordt meegewogen dat de werknemer afhankelijk is van werk bij het tekenen van het beding: Ktr. Maastricht 16 april 2008, LJN BC9749. De rechter behoeft dus niet terughoudend te zijn voor zelfs een vergaande matiging, gelet op de bijzondere aard van de arbeidsovereenkomst en het feit dat de werknemer het concurrentiebeding tekent om daarmee een dienstverband te krijgen. Bij de toetsing kan meewegen of er werkelijk schade is geleden en welke inkomsten (daarmee) zijn verkregen, of de werknemer mocht menen dat er geen concurrentiebeding gold of voor levensonderhoud belang bij dat werk had, naast de persoonlijke situatie (draagkracht) etc.: HR 19 feb 1965, NJ 1965 / 141 en Kanton Haarlem 17 augustus 1978, Prg 1980, Kanton Zaandam 27 juli 2006, JAR 2006 / 204, Hof Den Bosch 22 september 2009 LJN BK7381. Toekenning van een ontbindingsvergoeding waarbij de beperking van het concurrentiebeding is meegewogen of het opnieuw vastleggen daarvan in een vaststellingsovereenkomst, kunnen tot minder vergaande matiging leiden: Ktr. Leiden 12 januari 2011, zaaknr. 998191 en Hof Leeuwarden 2 februari 2005, JAR 2005 / 171.
Verbod en dwangsom
Een werkgever die een verbod eist, kan ook een dwangsom vorderen (artikel 611a Burgerlijke Rechtsvorderingen). Dat kan uitkomst bieden als er geen boete overeengekomen is. De dwangsom kan evenwel ook naast een boete gevorderd worden, als ook wanneer er verzuimd is om te bedingen dat naast de boete nakoming kan worden gevraagd: Hof Den Bosch 16 juni 1965, NJ 1965 / 404 en Rb. Amsterdam 11 september 1936, NJ 1937 / 532. Interessant is dat indien in een kort geding een dwangsom wordt opgelegd, bij het overtreden daarvan (in beginsel) de dwangsom is verschuldigd, zelfs als in de bodemprocedure het concurrentiebeding wordt vernietigd: HR 31 mei 1965, NJ 1966 / 336 en Rb. Den Haag 15 mei 1991, KG 1991 / 195. Zelfs matiging van de dwangsom kan dan niet toegewezen worden: HR 11 november 1996, NJ 1967 / 17. Deze verstrekkende gevolgen, rechtvaardigen het verzoek aan de rechter om terughoudend te zijn bij toewijzing van de dwangsom.
Deze informatie is voor cursisten die bij ons een opleiding arbeidsrecht volgen.
Leren bij de specialist – Het opleidingsinstituut van AN-i
AN-i is volledig gespecialiseerd in het arbeidsrecht. Wij verzorgen de website Arbeidsrechter.nl en onze specialisten procederen voor rechtbanken. Vanuit deze expertise bieden wij op meerdere niveaus opleidingen en cursusdagen aan. Van de beginnende personeelsmedewerker tot en met een gespecialiseerde advocaat volgen bij ons scholing.
Inmiddels_hebben wij voor vele opdrachtgevers opleidingen verzorgd:
Werkgevers: o.a. ING, KPN, CZ, GGD, IKEA, Keerpunt, LogicaCMG, Nationale Nederlanden, Parnassia, Rabobank, RIAGG, Sociale Verzekeringsbank en het UWV.
Advocatenkantoren: o.a. Boekel de Nerée, Van Diepen Van der Kroef, Labee, Boels Zanders, Cleerdin Hamer, Houthoff Buruma, Damsté, Schouten en Lagro.
Ons instituut is geregistreerd in het CRKBO en is bovendien geaccrediteerd door: MZ, RB, MfN (voorheen NMI), de Nederlandse Orde van advocaten en NIRPA.