Een werkgever kan schadevergoeding vragen na het ontslag op staande voet en ontbinding aanvragen om risico’s te beperken. Ontbindingsverzoeken worden streng getoetst. De transitievergoeding is niet verschuldigd bij ernstige verwijtbaarheid van de werknemer, tenzij de kantonrechter anders beslist.
De werkgever, die iemand rechtsgeldig op staande voet heeft ontslagen, kan schadevergoeding vragen. Dat is een schadeloosstelling op grond van artikel 7:677 lid 2 en 3, waarbij matiging mogelijk is volgens lid 5. Deze vergoeding staat los van de schade die is veroorzaakt door de handelingen die tot het ontslag aanleiding hebben geven, zoals de schade wegens diefstal en fraude.
De werkgever die de risico’s wil inperken, kan bij de kantonrechter een verzoek tot ontbinding neerleggen voor zover vereist (artikel 7:671b lid 1). Bij ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer kan een kantonrechter op korte termijn ontbinden. Voor contracten die (tussentijds) opgezegd mogen worden, zal de rechter bij ontbinding een ‘opzegtermijn’ in acht nemen, waarop de tijd van de procedure in mindering wordt gebracht (artikel 7:671b lid 8). Gaat het om een contract voor bepaalde tijd dat niet tussentijds kan worden beëindigd, dan kan de kantonrechter aan de werknemer of werkgever bij een eerdere ontbinding een (compenserende) vergoeding toekennen (artikel 7:671b lid 9).
Het systeem van de wet neigt er vooralsnog naar dat de ontbindingsverzoeken strenger worden getoetst en een werkgever daarmee eerder het risico op afwijzing van het verzoek loopt. Voor de werkgever die het ontslag op staande voet niet hard kan maken, wordt het des te belangrijker dat de ontbinding niet in strijd is met een opzegverbod (artikel 7:671b leden 2, 6 en 7), als ook dat de grond die de werkgever wel weet aan te tonen valt onder de opzeggingsgronden van artikel 7:669. Veelal zal dat zien op verwijtbaar handelen door de werknemer (7:669 lid 1 sub e.), een verstoorde verhouding (artikel 7:669 lid 1 sub g) of andere gronden die maken dat het dienstverband niet kan voortduren (artikel 7:669 lid 1 sub h). Bij die ontbinding zal de werknemer om een transitievergoeding vragen (artikel 7:673 lid 1 sub a), er vanuit gaande dat de werkgever dit nog niet heeft betaald nu de werkgever die een werknemer op staande voet heeft ontslagen zal menen dat er op de transitievergoeding geen aanspraak bestaat wegens ernstige verwijtbaarheid van de werknemer (artikel 7:673 lid 7 sub c). Aan de werknemer wordt geen vergoeding naar billijkheid toegekend, tenzij er sprake is van ernstig verwijtbaarheid van de werkgever (artikel 7:671b lid 8 sub c).
Deze informatie is voor cursisten die bij ons een opleiding arbeidsrecht volgen.
