Hoofdstuk 5.2.7.1. Diverse vormen van bijstand bij arbobeleid
Bij het vaststellen van het arbobeleid, alsmede bij de uitvoering van dat beleid, dient de werkgever zich op bepaalde punten te laten bijstaan (art 14 AW).
Bijstand bij het evalueren en bepalen van het arbobeleid;
A. Meewerken aan, adviseren over en toetsen van de risico-inventarisatie en evaluatie (5.2.1.).
B. Advies geven bij het bedenken van oplossingen voor knelpunten (5.2.2.), zoals het adviseren over investeringen (5.2.2.2.), organisatorische maatregelen (5.2.2.3.), etc.
C. Advies geven over de vereiste maatregelen, waarbij het voornamelijk gaat om bijstand bij de vaststelling van het arbobeleid in het plan van aanpak (5.2.3.). Dit plan van aanpak maakt onderdeel uit van de RI&E, waarover de arbodienst adviseert, waaraan de dienst meewerkt en dat uiteindelijk door de dienst wordt getoetst (art 14-3 AW).
Bijstand door advisering over bepaalde maatregelen en het verlenen van medewerking bij de:
D. Ziekteverzuimbegeleiding (2.2.2.2.)
E. Arbeidsgezondheidskundigonderzoek en spreekuur (5.2.2.5.)
F. Voorlichting en opleiding (5.2.2.1.)
G. Bedrijfshulpverlening (5.2.8.)
H. Aanstellingskeuring (6.3.1.3.)
De meeste werkgevers moeten zich verplicht aansluiten bij een arbodienst, die vervolgens diensten verricht bij de inventarisatie en evaluatie (A), het oplossen van knelpunten die uit de inventarisatie naar voren komen (B) en het vaststellen van het arbobeleid in een plan van aanpak (C). De ziekteverzuim-begeleiding (D), het uitvoeren van arbeidsgezondheidskundige onderzoeken en spreekuren (E) en aanstellingskeuringen (H) neemt de dienst voor haar rekening. De andere onderdelen (F en G) mogen ook verzorgd worden door andere (interne of externe) deskundigen die aan bepaalde opleidings- en ervaringseisen voldoen. De overeenkomst die een werkgever met de arbodienst aangaat wordt opgestuurd naar de uitvoeringsinstelling, wat ook geldt voor veranderingen in dat contract, opdat de uitvoeringsinstelling zicht houdt op de bijstand die een werkgever krijgt, in het bijzonder de bijstand bij het begeleiden van zieke medewerkers.
Uitzonderingen
Op de verplichting tot inschakelen van arbodiensten en bedrijfshulpverlening (5.2.8.) bestaan uitzonderingen. Hierbij moet goed in de gaten gehouden worden dat de verplichtingen op grond van de Arbeidsomstandighedenwet voor iedere werkgever gelden. Een werkgever is degene die een ander onder zijn gezag arbeid laat verrichten. De Arbowet geldt dus ook voor een werkgever die slechts één medewerker onder zich laat werken, ook al is deze medewerker een uitzendkracht, oproepkracht, vrijwilliger of stagiair(e).
De werkgever werkt alleen met losse arbeidskrachten
Het gaat hier om een werkgever die ingeval een medewerker ziek wordt niet gehouden is om loon aan die medewerker (door) te betalen (2.2.2.3.). Dat doet zich enerzijds voor, wanneer werknemers in het geheel geen recht op loon hebben. Bijvoorbeeld niet omdat het gaat om vrijwilligers die alleen een onkostenvergoeding krijgen, ingeleende krachten die hun inkomen bijvoorbeeld van het uitzendbureau ontvangen, alsmede om onbezoldigde stagiaires. Deze medewerkers hebben geen arbeidsovereenkomst met de werkgever en zijn ook niet als ambtenaar werkzaam. Anderzijds geldt de verplichting om loon door te betalen bij ziekte niet onbeperkt voor iedere medewerker met een arbeidscontract. Oproepkrachten die alleen losse ongeregelde arbeid verrichten hebben wel een arbeidsovereenkomst, maar geen recht (meer) op doorbetalen van loon indien zij ziek worden, zodra de duur van de oproep verstrijkt (6.3.3.5.A.).
Werkgevers die uitsluitend met deze losse arbeidskrachten werken, zijn wel verplicht om zich te laten bijstaan door een arbodienst, echter niet ten aanzien van het begeleiden van medewerkers als zij ziek worden (punt D) (art 2.23 AR). Uitzendkrachten en oproepkrachten vallen mogelijk onder het ziektewet-vangnet, waardoor zij in plaats van loon een ziektewet-uitkering van de uitvoeringsinstelling ontvangen die hun ook zal begeleiden.
Werkgevers die voor niet meer dan 40 uur per week arbeid voor zich laten verrichten
Het is de bedoeling dat voornamelijk kleine werkgevers zelf een risico-inventarisatie en evaluatie kunnen en gaan maken zonder dat een arbodienst hierbij bijstand hoeft te verlenen (art 2.24 AR). Het zal gaan om werkgevers voor wie niet meer dan 40 uur per week wordt gewerkt, ook niet incidenteel. Bij deze uren telt ieder uur mee dat een ander onder het gezag van de werkgever werkt, dus ook de uren van uitzendkrachten, oproepkrachten, stagiaires, thuiswerkers etc. Arbeidsuren van vrijwilligers tellen bij deze uren niet mee. Dat betekent dat ook grote vrijwilligersorganisaties onder deze vrijstelling kunnen vallen, tenminste als voor hun niet meer dan 40 uur wordt gewerkt tegen een vergoeding in de vorm van loon (art 2.24-2 AR).
De werkgevers kunnen zelf de risico’s in hun onderneming in kaart brengen, mogelijk met behulp van de “Checklist Gezondheidsrisico’s”. Blijkt daaruit dat zich in de onderneming belangrijke gevaren voordoen of weet een werkgever dat dit het geval is, dan dient hij bij de inventarisatie en evaluatie wel een arbodienst in te schakelen. Dat is slechts anders, wanneer er ook zonder hulp van de arbodienst voldoende deskundigheid aanwezig is om de risico’s van deze belangrijke gevaren goed te kunnen inventariseren en evalueren.
BV met alleen een bestuurder die tevens grootaandeelhouder is
Een bestuurder-grootaandeelhouder van een besloten vennootschap is een medewerker die een arbeidsovereenkomst heeft met de BV. Het komt geregeld voor dat deze directeur die bovendien grootaandeelhouder is van zijn BV, ook de enige is die werkt voor de BV. Deze bestuurder-grootaandeelhouder hoeft zich niet aan te sluiten bij een arbodienst. Hij zal zich doorgaans voor het eerste ziektejaar verzekerd hebben, waarna hij mogelijk een uitkering ontvangt op grond van de WAZ (Wet Arbeidsongeschiktheid Zelfstandigen), die wordt uitgevoerd door de uitvoeringsinstelling.
Verder zoeken
Deze pagina is onderdeel van hoofdstuk 5 over de medezeggenschap. U vindt in dit deel informatie over collectieve regelingen die voor werkgevers en werknemers gelden op grond van hun arbeidsovereenkomsten:
5.1. Ondernemingsraad (o.a. instellen, advies, instemming, recht op informatie)
5.2. Arbeidsomstandigheden bij de werkgever (o.a. arbobeleid, arbeidsinspectie)
5.3. Arbeidstijden voor werknemers (o.a. vaststellen, veranderen)
Zoekt u een ander onderwerp, zie dan onze trefwoorden of inhoudsopgave.