hoofdstuk 1.10.3. Participatieplaatsen voor werklozen
Door invoering van de participatiewet is de specifieke regeling voor participatieplaatsen vervallen, zie de inleiding bij hoofdstuk 1.10 (1.10)
Ter informatie wordt hieronder nog ingegaan op deze voormalige regeling, zoals deze gold.
Participatieplaatsen
Een participatieplaats is een onbetaalde baan waarin een langdurig werkloze met behoud van uitkering kan werken. Het gaat uitsluitend om werklozen met een IOAW-, IOAZ- of WWB-uitkering, daarmee (bijstands)uitkeringen die door de gemeente worden uitgevoerd en betaald. De gemeente is verantwoordelijk voor het naar werk helpen van personen die in de bijstand zitten, wanneer degene een geringe kans op werk maakt en daarmee ondersteuning is geboden. Het gaat om werklozen die moeilijk bemiddelbaar zijn, doordat ze al jaren niet meer hebben gewerkt, ‘te oud’ zijn of een handicap hebben. Degene kan dan onbeloonde additionele werkzaamheden verrichten gedurende maximaal twee jaar. Het werk is vooral bedoeld om werkervaring op te doen en sociale vaardigheden aan te leren.
Een werkgever kan een bijdrage leveren aan de re-integratie van deze langdurig werklozen door een functie te creëren die geschikt is voor deze groep mensen, voor minimaal een jaar. Het is niet de bedoeling dat deze mensen regulier werk verrichten, het moet echt gaan om additionele werkzaamheden. Oftewel werk dat anders zouden blijven liggen. De werkgever hoeft geen loon te betalen, waardoor er ook geen sprake is van een arbeidsovereenkomst (1.1.1.). In sommige gemeenten kan de werkgever zelfs een vergoeding krijgen voor de begeleiding van deze werknemers.
Beoordeling
De plaatsing wordt tussentijds getoetst. Het college van burgemeester en wethouders beoordeelt na een periode van negen maanden na de aanvang van die werkzaamheden of het verrichten van die werkzaamheden een adequate voorziening is, dan wel of een andere voorziening de voorkeur heeft. Voortzetting van plaatsing is van deze toetsing afhankelijk.
Het college beoordeelt uiterlijk drie maanden vóór afloop van de termijn van twee jaar of een andere voorziening wordt getroffen. Indien dat niet het geval is, kan het college de termijn van twee jaar verlengen met één jaar, onder de voorwaarde dat de belanghebbende in het derde jaar in een andere omgeving andere additionele werkzaamheden verricht dan die hij in de eerste twee jaar heeft verricht.
Maximaal twee jaar van kracht
De nieuwe regeling om langdurig werklozen met behoud van hun uitkering aan de slag te laten gaan bij de gemeente of een bedrijf blijft maximaal twee jaar van kracht. De regeling is tijdelijk omdat het huidige kabinet verdergaande plannen heeft: mensen die weinig of geen opleiding of ervaring hebben kunnen als zij een participatieplaats hebben recht krijgen op scholing en een financiële bonus.
Verder zoeken
Deze pagina is onderdeel van hoofdstuk 1 over het aangaan van de arbeidsovereenkomst en de rechten en plichten die hierdoor ontstaan. U vindt in dit deel informatie over:
1.1. Wat is een arbeidsovereenkomst en welke contracten zijn er?
1.2. Tot stand komen van de arbeidsovereenkomst tussen werkgever en werknemer
1.3. Inhoud van de arbeidsovereenkomst (o.a. contract bepaalde tijd, concurrentiebeding, proeftijd, nevenwerk, boetebeding, geheimhouding, detachering)
1.4. Rechten en plichten door aangaan arbeidscontract
1.5. Collectieve arbeidsovereenkomst (CAO)
1.6. Reglement / personeelshandboek
1.7. Verrichten van werk door vreemdelingen
1.8. Medewerkers in dienst van een maatschap of vennootschap
1.9. Arbeidsbemiddeling door het UWV
1.10. Stimulerende maatregelen voor werklozen
Zoekt u een ander onderwerp, zie dan onze trefwoorden of inhoudsopgave.