hoofdstuk 1.9.3. Ter beschikking stellen van arbeidskrachten
Uitlenen
De ene organisatie (de uitlener) stelt een arbeidskracht ter beschikking aan een ander (de inlener), terwijl de arbeidskracht (uitzendkracht) onder het toezicht en leiding van de inlener werkt in diens onderneming. De inlener gaat geen arbeidsovereenkomst met de ingeleende kracht aan, maar oefent wel het (gedelegeerde) gezag over deze medewerker uit (1.1.1.). De uitgeleende kracht wordt betaald door de uitlener, die voor het ter beschikking stellen van arbeidskrachten een vergoeding van de inlener ontvangt.
Bij het ter beschikking stellen van arbeidskrachten gaat het niet om het bij wijze van hulpbetoon en zonder winstoogmerk ter beschikking stellen van arbeidskrachten, als deze vrijblijvend ter beschikking gestelde arbeidskrachten in dienst zijn van degene die de krachten ter beschikking stelt. Hieronder valt ook niet het uitlenen van arbeidskrachten die in dienst zijn van een leverancier, waarbij deze arbeidskrachten zich voor korte tijd bezig houden met arbeid, die samenhangt met de geleverde zaak of werk in de onderneming van de klant (art 1-3 WAADI).
Iedere organisatie die arbeidskrachten uitleent, dient zich in te schrijven in het Handelsregister. Deze inschrijvingsplicht geldt voor ondernemingen die bedrijfsmatig of niet-bedrijfsmatig arbeidskrachten uitlenen. Wanneer een onderneming zich niet inschrijft in het Handelsregister, kan de inspectie van de Sociale Zaken en Werkgelegenheid een boete uitdelen aan de uitlener, maar ook aan de inlener die van een niet-geregistreerde inlener arbeidskrachten inleent. Deze boete is bij de eerste overtreding €12.000,- per werknemer, bij de twee overtreding bedraagt deze €24.000,-. Indien er een derde overtreding plaatsvindt, bedraagt de boete €36.000,-. De uitlenende organisatie hoeft niet langer te beschikken over een vergunning. Dat de vergunningsplicht voor de organisatie is opgeheven betekent nog niet dat de uitlenende organisatie zich niet langer aan regels hoeft te houden. Zo mag de organisatie geen arbeidskrachten ter beschikking stellen aan organisaties waar medewerkers staken of waar medewerkers het bedrijf hebben bezet (art 10 WAADI). De uitgeleende kracht mag niet beperkt worden in zijn mogelijkheden om werkzaam te worden of werk te zoeken. Uitlenende organisaties mogen geen onbehoorlijk onderscheid maken, oftewel zij mogen niet discrimineren (2.6.).De uitzendkracht dient dezelfde arbeidsvoorwaarden te hebben als de ‘normale’ werknemers van de inlener, zoals het loon en arbeidstijden. De collectieve arbeidsvoorwaarden dienen ook voor de ingeleende arbeidskracht te gelden (art. 8 WAADI). Verder dient de organisatie de arbeidskracht, voordat hij ter beschikking wordt gesteld, te informeren over de beroepskwalificaties die ervoor die arbeid nodig zijn, alsmede over de kenmerken van het werk (art 11 WAADI). Daarnaast mag de uitlenende organisatie van arbeidskrachten geen vergoeding verlangen als deze de arbeidskracht op een bepaalde arbeidsplaats ter beschikking stelt (art 9 WAADI). De arbeidsinspectie is belast met het toezicht op het naleven van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs.
De uitgeleende kracht valt doorgaans onder de cao van de uitlener (de cao voor uitzendkrachten). Deze cao van de uitlener geeft voorrang aan de bepalingen van de cao van de inlener over loon en vergoedingen, indien en voor zover deze cao daarvoor speciale bepalingen bevat. Dat doet zich doorgaans niet voor. Is zowel de cao van de inlener als de cao van de uitlener niet van toepassing, dan heeft de uitgeleende kracht recht op een vergelijkbare geldelijke beloning als die geldt voor vergelijkbare werknemers in dienst van de inlener (art 8 WAADI).
In hoofdstuk 6.3.3. wordt nader ingegaan op uitlening in de vorm van detachering en uitzendarbeid (6.3.3.).
Verder zoeken
Deze pagina is onderdeel van hoofdstuk 1 over het aangaan van de arbeidsovereenkomst en de rechten en plichten die hierdoor ontstaan. U vindt in dit deel informatie over:
1.1. Wat is een arbeidsovereenkomst en welke contracten zijn er?
1.2. Tot stand komen van de arbeidsovereenkomst tussen werkgever en werknemer
1.3. Inhoud van de arbeidsovereenkomst (o.a. contract bepaalde tijd, concurrentiebeding, proeftijd, nevenwerk, boetebeding, geheimhouding, detachering)
1.4. Rechten en plichten door aangaan arbeidscontract
1.5. Collectieve arbeidsovereenkomst (CAO)
1.6. Reglement / personeelshandboek
1.7. Verrichten van werk door vreemdelingen
1.8. Medewerkers in dienst van een maatschap of vennootschap
1.9. Arbeidsbemiddeling door het UWV
1.10. Stimulerende maatregelen voor werklozen
Zoekt u een ander onderwerp, zie dan onze trefwoorden of inhoudsopgave.