Hoofdstuk 4.1.8. Loon en overdracht, verpanding, verrekening en beslag
Minder betalen aan de medewerker
Datgene wat aan de medewerker wordt uitgekeerd (het nettoloon) is mogelijk lager doordat:
- het loon is overgedragen of verpand aan een derde (4.1.8.1.),
- het loon verrekend is door de werkgever met een vordering die de werkgever op de medewerker heeft (4.1.8.2.)
- er beslag op het loon gelegd is (4.1.8.3.)
- de medewerker reeds een voorschot op het loon heeft ontvangen (4.1.8.4.).
- de werkgever overgaat tot inhouding van de verschuligde wettelijke belastingen en pensioenpremies (art 7:631 lid 3 BW).
- de werkgever besteed het loon namens de werknemer en de werknemer heeft specifiek hiervoor een afzonderlijke schriftelijke machtiging gegeven, zoals de besteding voor de CAO-gecertificeerde huisvestiging, of de besteding voor de zorgverzekering en een ANW-of WIA-verzekering (art 7:631 lid 1 BW). Zie hoofdstuk (4.1.10.).
Minimum dat de medewerker dient te ontvangen
De werkgever moet er op toezien dat de medewerker een bepaald minimum inkomen blijft ontvangen. Deze ondergrens aan inkomen geldt alleen als de arbeidsovereenkomst nog niet is geeindigd, omdat bijvoorbeeld een volledige verrekening mogelijk is na het einde van het dienstverband. De ondergrens aan inkomen geldt ook niet voor een voorschot op het loon dat aan de werknemer is betaald, op voorwaarde dat schriftelijk met de werknemer is overeengekomen dat het voorschot op het latere loon in mindering wordt gebracht.
Een werknemer moet minimaal het minimumloon en minimum vakantiegeld blijven ontvangen (art 7:632 lid 2 BW). Deze ondergrens aan inkomen tijdens de diensttijd van de werknemer, geldt voor overdracht, schadevergoeding en te veel betaald loon. De ondergrens geldt ook voor besteding die de werkgever namens de werknemer doet op grond van een volmacht door de werknemer, als ook voor voorschotten op het loon zonder dat verrekening op later loon overeengekomen is.
In geval van loonbeslag en verpanding geldt een andere ondergrens, namelijk de beslagvrije voet. De werkgever moet er op toezien dat de medewerker een bepaald minimum inkomen blijft ontvangen, de beslagvrije voet. Dat is het minimumbedrag dat iemand moet ontvangen om van te leven. In 2021 is het bepalen van de beslagvrije voet aangepast. De hoogte is individueel vast te stellen voor burgers middels de website via www.uwbeslagvrijevoet.nl’. Het beslag mag niet op meerdere inkomstenbronnen gelegd worden. De tool hanteert een geautomatiseerde vast beslagvolgorde middels een rekenmodule op grond van de volgende bronnen: UWV Polisadministratie, de Basisregistratie Personen (BRP) en de administratie van de Belastingdienst. De beslagvrije voet is tot een maximum gebaseerd op het belastbaar inkomen. Minimaal 5% van het netto-inkomen wordt ingezet voor de aflossing van schulden. In het nieuwe systeem gaat de deurwaarder met het oudste beslag fungeren als coördinator.
Het beslag, overdracht en verpanding heeft geen invloed op de berekening van de in te houden en af te dragen loonbelasting en premies volks en werknemersverzekering. De berekening is vergelijkbaar met de situatie dat de medewerker wel het volledige nettoloon krijgt uitbetaald. In geval van verrekening kunnen de in te houden bedragen wel lager zijn (4.1.8.2.).
Verder zoeken
Deze pagina is onderdeel van hoofdstuk 4 over de arbeidsvoorwaarden. Oftewel de tegenprestatie waarvoor werknemers bij een werkgever werken op grond van de arbeidsovereenkomst. U vindt in dit deel informatie over:
4.1. Loon (o.a. minimumloon, tijdstip betalen, loon vorderen, beslag)
4.2. Vakantie (o.a. vakantierechten opbouwen en opnemen, vakantiegeld)
4.3. Pensioen (o.a. opbouwen, afkopen, einde dienstverband)
4.4 VUT-regeling
4.5. Afdracht van loonbelasting en premies
Zoekt u een ander onderwerp, zie dan onze trefwoorden of inhoudsopgave.