Hoofdstuk 4.3.7.1. Pensioenbreuk, slapen, afkoop en overdracht
Pensioenbreuk doet zich voor, als een medewerker in een andere pensioenregeling gaat deelnemen. Daarmee kunnen medewerkers geconfronteerd worden die bij een andere werkgever gaan werken (4.3.5.1). Een pensioenbreuk kan leiden tot een slapend pensioenrecht of afkoop of overdracht van het pensioenrecht.
Slapend pensioenrecht
Een slapend pensioenrecht doet zich voor, als het pensioenrecht niet verder opgebouwd wordt en ook nog niet wordt uitgekeerd. De uitkering van het pensioenrecht vindt pas plaats als bepaalde voorwaarden zich voordoen. Medewerkers die bij een andere werkgever gaan werken, gaan bij deze mogelijk een ander pensioen opbouwen (tweede “potje”). Het eerste pensioen dat bij de vorige werkgever is opgebouwd (eerste “potje”) kent dan een slapend bestaan. Het wordt niet verder opgebouwd en het komt pas tot uitkering wanneer de medewerker bijvoorbeeld de pensioengerechtigde leeftijd heeft gekregen. Wanneer niet langer pensioen wordt opgebouwd in een fonds, moet de pensioengerechtigde door het betreffende pensioenfonds eens per vijf jaar worden geïnformeerd over de opgebouwde pensioenaanspraken. Een slaper is een pensioengerechtigde die over premievrije pensioenrechten beschikt.
Afkoop
De pensioenwet maakt geen uitzondering tussen afkoop van een pensioen van gerechtigden die in het buitenland wonen, en afkoop van pensioen van pensioengerechtigden die in Nederland wonen. Een uitvoerder mag een klein pensioen afkopen als de pensioenuitkering naar verwachting lager zal zijn dan €592,51 bruto per jaar. Dit geldt tevens wanneer er sprake is van een opgebouwd ouderdomspensioen. Is dit het geval, dan mogen de bijbehorende pensioenaanspraken ook worden afgekocht.
Dit recht komt alleen de uitvoerder toe. De werknemer of werkgever hebben dit recht niet. Geen recht van afkoop bestaat indien:
- Dit is uitgesloten in de pensioen- en uitvoeringsovereenkomst
- Als de deelname aan de pensioenregeling langer dan twee jaar en zes maanden geleden is.
- De ex-deelnemer binnen twee jaar na einde deelname een verzoek tot waardeoverdracht heeft gedaan.
Overdracht
Er is sprake van overdracht van het pensioenrecht, wanneer een andere uitvoerder (fonds, verzekering) de uitvoering van de pensioenovereenkomst voor zijn rekening neemt. De medewerker krijgt dan een pensioenrecht tegenover een andere uitvoerder die de pensioenverplichting overneemt. Dergelijke regelingen kunnen uitkomst bieden, als de medewerker een andere werkgever krijgt of zelfstandig wordt (4.3.5.1.).
Omzetting nabestaandenpensioen in ouderdomspensioen
Aan een nabestaandenpensioen zal een alleenstaande doorgaans weinig hebben, doordat de situatie waarbij dit pensioen tot uitkering komt zich niet snel voordoet. Een pensioenregeling die een ouderdoms- en nabestaandenpensioen combineert is voor alleenstaanden nadelig, aangezien zij dan financieel bijdragen in het pensioen waarmee slechts gehuwden of samenwonenden gebaat zijn. Derhalve kunnen deelnemers omzetting van dit recht op nabestaandenpensioen vragen, zodat zij een hoger ouderdomspensioen krijgen en/of een ouderdomspensioen dat eerder ingaat. Voor een vrijwillig nabestaandenpensioen geldt dit niet, evenmin voor een wezenpensioen. Deze omzetting wordt ook verleend aan gehuwden, samenwonenden en gescheiden deelnemers als hun (voormalig) partner hiermee instemt.
Verder zoeken
Deze pagina is onderdeel van hoofdstuk 4 over de arbeidsvoorwaarden. Oftewel de tegenprestatie waarvoor werknemers bij een werkgever werken op grond van de arbeidsovereenkomst. U vindt in dit deel informatie over:
4.1. Loon (o.a. minimumloon, tijdstip betalen, loon vorderen, beslag)
4.2. Vakantie (o.a. vakantierechten opbouwen en opnemen, vakantiegeld)
4.3. Pensioen (o.a. opbouwen, afkopen, einde dienstverband)
4.4 VUT-regeling
4.5. Afdracht van loonbelasting en premies
Zoekt u een ander onderwerp, zie dan onze trefwoorden of inhoudsopgave.