Hoofdstuk 4.1.5.2. Handelswijze om loon te vorderen
Reageert een werkgever niet op de aanmaning om het loon alsnog te betalen, dan kan hij geconfronteerd worden met een loonvordering die ingediend wordt bij de kantonrechter of de president van de rechtbank in een kortgeding. Deze vordering moet de medewerker indienen binnen de verjaringstermijn van 5 jaar (art. 3:307 en 3:308 BW, art 20 WML). De verjaringstermijn gaat in op de dag die volgt op de dag waarop de werkgever het inkomen had moeten uitkeren (4.1.4.). Op verjaring wordt elders nader ingegaan (7.). Vindt de rechter de verhoging wegens vertraging (vaak 50 %) te hoog, dan kan hij deze matigen (art 7:625 BW) (art 18g WML).
Naast de verhoging is de werkgever wettelijke interesten (rente) verschuldigd over het verschuldigde loon (inclusief de verhoging wegens vertraging).
Verder zoeken
Deze pagina is onderdeel van hoofdstuk 4 over de arbeidsvoorwaarden. Oftewel de tegenprestatie waarvoor werknemers bij een werkgever werken op grond van de arbeidsovereenkomst. U vindt in dit deel informatie over:
4.1. Loon (o.a. minimumloon, tijdstip betalen, loon vorderen, beslag)
4.2. Vakantie (o.a. vakantierechten opbouwen en opnemen, vakantiegeld)
4.3. Pensioen (o.a. opbouwen, afkopen, einde dienstverband)
4.4 VUT-regeling
4.5. Afdracht van loonbelasting en premies
Zoekt u een ander onderwerp, zie dan onze trefwoorden of inhoudsopgave.