Hoofdstuk 4.1.8.4. Voorschot op het loon/lening geven aan werknemer
Een voorschot op het loon moet altijd schriftelijk vastgelegd worden. Bijvoorbeeld door een verklaring met de volgende inhoud:
“… verklaart een voorschot op zijn loon te hebben ontvangen voor een bedrag van … in schrijven …, hetgeen de werkgever kan verrekenen op … in een omvang van ….. per ….”.
Het voorschot op het loon betekent dat er eerder een hoger loon wordt ontvangen, waarover dus meer belasting en premies inhoudingen worden. Door de verrekening wordt het loon later lager waardoor er dan minder inhoudingen plaatsvinden.
In plaats van een voorschot op het loon kan het ook om een lening gaan, die derhalve terugbetaald moet worden. Dan zal er uit de verklaring moeten blijken dat het een lening betreft. De lening verhoogt het loon niet, omdat een lening geen loon is. Dat betekent ook dat terugbetalen van een lening het belaste loon niet verlaagt. Hierdoor heeft het geven van een lening (doorgaans) geen invloed op de inhoudingen die op het loon moeten plaatsvinden. Een lening van de werkgever aan de medewerker mag niet verrekend worden met het loon. Het moet terugbetaald worden. Hoeft een medewerker geen rente te betalen dan is dat voordeel belast met loonbelasting en premies werknemersverzekeringen. Bij toepassing van de werkkostenregeling moet de werkgever een ‘marktconforme rente’ vragen. Als het rentevoordeel van personeelsleningen belast is, wordt dit rentevoordeel berekend aan de hand daarvan berekend.
Minimum dat de medewerker dient te ontvangen
De werkgever moet er op toezien dat de medewerker een bepaald minimum inkomen blijft ontvangen. Deze ondergrens aan inkomen geldt alleen als de arbeidsovereenkomst nog niet is geeindigd, omdat bijvoorbeeld een volledige verrekening mogelijk is na het einde van het dienstverband.
Voor verrekening van een voorschot is belangrijk dat de ondergrens aan inkomen dat de werknemer moet ontvangen niet opgaat. Dat er volledig verrekend mag worden, geldt alleen als de verrekening van het eerder betaalde loon schriftelijk met de werknemer is overeengekomen. Derhalve dat overeengekomen is dat een bepaald voorschot op het latere loon in mindering wordt gebracht.
Een werknemer moet anders minimaal het minimumloon en minimum vakantiegeld blijven ontvangen (art 7:632 lid 2 BW). Deze ondergrens aan inkomen tijdens de diensttijd van de werknemer, geldt voor overdracht, schadevergoeding en te veel betaald loon. De ondergrens geldt ook voor besteding die de werkgever namens de werknemer doet op grond van een volmacht door de werknemer, als ook voor voorschotten op het loon zonder dat verrekening op later loon overeengekomen is.
Verder zoeken
Deze pagina is onderdeel van hoofdstuk 4 over de arbeidsvoorwaarden. Oftewel de tegenprestatie waarvoor werknemers bij een werkgever werken op grond van de arbeidsovereenkomst. U vindt in dit deel informatie over:
4.1. Loon (o.a. minimumloon, tijdstip betalen, loon vorderen, beslag)
4.2. Vakantie (o.a. vakantierechten opbouwen en opnemen, vakantiegeld)
4.3. Pensioen (o.a. opbouwen, afkopen, einde dienstverband)
4.4 VUT-regeling
4.5. Afdracht van loonbelasting en premies
Zoekt u een ander onderwerp, zie dan onze trefwoorden of inhoudsopgave.