Hoofdstuk 5.2.1. Bezinnen; het evalueren van het gevoerde arbobeleid
Bezinnen
Bij het verbeteren van de arbeidsomstandigheden staat de risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E) centraal. Deze RI&E bevat een inventarisering van de verschillende risico’s bij het werk, de maatregelen die zijn genomen (het arbobeleid) en een evaluatie van dit beleid. De RI&E kijkt evenwel niet alleen naar het verleden, aangezien het ook een plan van aanpak omvat. Daarmee gaat het in op het toekomstige arbobeleid door de maatregelen uit te werken die in de komende jaren worden genomen.
Het RI&E is dus een Arbodraaiboek met:
- Een overzicht van de risico’s bij het werk (inclusief een register van ongevallen die tot ziekteverzuim hebben geleid).
- De risico-beperkende maatregelen (de genomen maatregelen, het gevoerde arbobeleid)
- Evaluatie van het gevoerde arbobeleid.
- Plan van aanpak (de te nemen maatregelen, het arbobeleid voor de komende jaren), waarop hoofdstuk 5.2.3. nader ingaat (5.2.3.).
Hieronder wordt met “RI&E” het complete arbodraaiboek bedoeld in plaats van slechts de “risico-inventarisatie en evaluatie”.
De RI&E (risico-inventarisatie en evaluatie incl. plan van aanpak)
1. Risico-inventarisatie
Het toetsen van het arbobeleid vereist dat de werkgever (opnieuw) een risico-inventarisatie laat maken, met daarin de gezondheidsrisico’s die bij het werk spelen (art 5 AW). Bij de inventarisatie gaat het onder meer om de gevaren van arbeidsmiddelen zoals machines, grondstoffen, de inrichting van de arbeidsplaats. Om inzicht in de verschillende risico’s te krijgen wordt er verwezen naar hoofdstuk 5.2.2., dat ingaat op het bedenken van oplossingen voor gevaren en daarbij verwijst naar wettelijke voorschriften (5.2.2.). Daar blijkt dat risico’s zich ook kunnen voordoen door de werkwijze, waarbij gedacht wordt aan tijdsdruk, herhaling van werk, etc. Bovendien moet bedacht worden dat de veiligheid, gezondheid en voornamelijk het welzijn van medewerkers aangetast kan worden door hun arbeidstijden, waardoor het raadzaam is om de arbeids- en rusttijden te inventariseren, evalueren en de uitkomsten daarvan in het arbobeleid op te nemen (5.3).
De aandacht bij de inventarisatie gaat ook uit naar gevaren die niet vermeden kunnen worden en gevaren met een geringe kans. Zonodig wordt er bij bepaalde gevaren onderscheid gemaakt naar bepaalde groepen werknemers, zoals jongeren die geneigd zijn sneller risico’s te nemen, zwangere medewerkers (7.), uitzendkrachten die vaak snel ingeschakeld worden zonder dat zij voldoende bekend zijn met (alle) gevaren bij dat werk, buitenlanders voor zover zij de Nederlandse taal niet goed beheersen, etc.
Voordat de inventarisatie kan plaatsvinden zullen betrokkenen moeten bepalen wie er, waar en wanneer tot inventarisatie overgaat, alsmede op welke wijze dat gebeurt. Bij deze inventarisatie van risico’s spelen vernieuwde inzichten een rol waarvan de deskundigen die geraadpleegd worden op de hoogte behoren te zijn. Bij het opstellen van de inventarisatie wordt rekening gehouden met; veranderingen in de aard van de arbeid of werkwijze binnen de organisatie, met de uitkomsten uit werkoverleggen en andere door medewerkers naar voren gebrachte aandachtspunten.
Het is goed mogelijk dat een volledige inventarisatie te omvangrijk is, zodat betrokkenen moeten kiezen, opdat de grootste knelpunten in ieder geval aanbod komen. Het arbobesluit schrijft voor dat bepaalde risico’s in ieder geval in de RI&E hun plaats krijgen, tenminste als die risico’s zich voordoen. Het gaat om de risico’s voor jeugdige en zwangere medewerkers; risico’s van gevaarlijke stoffen (art 4.2 AB), zoals kankerverwekkende stoffen, vinylchloridemonomeer, asbest, lood, biologische agentia; risico’s van fysieke arbeid met een gevaarlijke belasting voor het lichaam; risico’s van beeldschermwerk en risico’s van schadelijke blootstelling aan geluid.
2. Het gevoerde arbobeleid
In de RI&E komt een overzicht van de maatregelen die er toe nu toe zijn getroffen om de risico’s bij het werk te beperken, oftewel wat is het gevoerde arbobeleid.
3. Evaluatie van het gevoerde arbobeleid
Het gevoerde arbobeleid wordt geëvalueerd door het met de geïnventariseerde risico’s te vergelijken. Op deze wijze moet duidelijk worden in welk opzicht het arbobeleid voldoende is en waar er knelpunten zijn (art 5-1 AW). Daarbij zal het arbobeleid beoordeeld worden op zijn effectiviteit (treft de maatregel zijn doel) en efficiëntie (worden er voor dit doel zo min mogelijk middelen en tijd opgeofferd). Bij de evaluatie gaat het om de vraag “of” er nadere, dan wel andere maatregelen nodig zijn.
4. Plan van aanpak
Wanneer bij een evaluatie (3) van de risico’s (1) en risico-beperkende maatregelen (2) blijkt dat er knelpunten zijn, dan dient daarvoor een oplossing te komen. Na het bedenken van verschillende oplossingen (5.2.2.), worden de voor- en nadelen daarvan afgewogen. Uiteindelijk wordt er beslist en krijgt het arbobeleid voor de komende jaren vorm in een plan van aanpak, waarop hoofdstuk 5.2.3 nader ingaat (5.2.3.). Met dit plan van aanpak (arbojaarplan)wordt de RI&E afgerond. Deze afronding is evenwel tijdelijk, want de RI&E wordt aangepast als daartoe aanleiding bestaat opgrond van een nieuwe inventarisatie en evaluatie van de risico’s bij het werk.
Aandachtpunten bij de totstandkoming van de RI&E
Tijd voor bezinning!
De werkgever moet het gevoerde arbobeleid in beginsel regelmatig toetsen (art 3-3 AW). Regelmatig betekent dat het beleid getoetst wordt na het verstrijken van een bepaalde tijd, zonder dat er voor die regelmaat een vaste periode wordt gegeven. Een geplande toetsing wordt vervroegd als daartoe aanleiding is door het openbaren van risico’s, zoals de ontdekking van bepaalde gevaren (in de wetenschap), ongelukken of het bekend worden van beroepsziekten (art 5-4 AW).
Samenwerken met werknemers
De bevindingen van de inventarisatie en evaluatie zullen uiteindelijk in het arbobeleid verwerkt worden. De werkgever moet bij de uitvoering van het arbobeleid samenwerken met medewerkers (art 12-2 AW). Hoe voert daarbij overleg over die uitvoering met de ondernemingsraad, personeelsvertegenwoordiging (pv), dan wel met belanghebbende medewerkers (art 12-2 AW). In bepaalde gevallen geeft de raad of p.v. advies of wordt hun om instemming gevraagd, ten aanzien van voorgenomen besluiten. Zoals instemming bij het vaststellen of wijzigen van het plan van aanpak (5.2.3.2.). Door de ondernemingsraad of p.v. te laten participeren in de risico-inventarisatie en evaluatie en het bedenken van oplossing, kan het arbobeleid beter worden en wordt het beleid breder gedragen binnen onderneming. Dat komt de uitvoering ten goede (5.2.3.1.).
Samenwerken met de arbodienst
De arbodienst dient mee te werken aan de risico-inventarisatie en evaluatie, alsmede aan het opstellen van een plan van aanpak. Naast deze medewerking aan de RI&E, adviseert zij hierover en toetst de dienst het uiteindelijke resultaat (5.2.7.). Dat betekent dus dat het toezicht op de kwaliteit van de RI&E in de handen van de arbodienst ligt. De arbeidsinspectie ziet slechts toe op de aanwezigheid van een RI&E inclusief een plan van aanpak. De inspectie beoordeelt niet de inhoud daarvan. Constateert de inspectie dat er geen RI&E (en plan van aanpak) is opgesteld, dan zal zij doorgaans eerst eisen dat hierin binnen een bepaalde termijn wordt voorzien, waarna een boete volgt als die eis niet wordt nageleefd.
Openbaarheid van de RI&E
De RI&E gebeurt schriftelijk. Een exemplaar hiervan moet de werkgever geven aan de ondernemingsraad (arbocommissie), personeelsvertegenwoordiging of bij het ontbreken daarvan de belanghebbende medewerkers (art 12-2 AW). Bovendien dient de werkgever er voor te zorgen dat iedere medewerker kennis kan nemen van de risico-inventarisatie en evaluatie (art 5-5 AW), inclusief een lijst met bedrijfsongevallen (5.2.5.2.). De werkgever kan bijvoorbeeld deze RI&E ter inzage leggen en daaraan bekendheid geven.
Verder zoeken
Deze pagina is onderdeel van hoofdstuk 5 over de medezeggenschap. U vindt in dit deel informatie over collectieve regelingen die voor werkgevers en werknemers gelden op grond van hun arbeidsovereenkomsten:
5.1. Ondernemingsraad (o.a. instellen, advies, instemming, recht op informatie)
5.2. Arbeidsomstandigheden bij de werkgever (o.a. arbobeleid, arbeidsinspectie)
5.3. Arbeidstijden voor werknemers (o.a. vaststellen, veranderen)
Zoekt u een ander onderwerp, zie dan onze trefwoorden of inhoudsopgave.