Hoofdstuk 5.2.2.5. Arbeidsgezondheidskundig onderzoek en spreekuur
Aanstellingskeuring
Een werkgever wil mogelijk weten of een medewerker (die hij in dienst wil nemen) voldoende arbeidsgeschikt is voor het werk dat hij gaat doen. Laat hij die medewerker keuren, dan is het in dienst nemen van degene doorgaans van de keuring afhankelijk. Aanstellingskeuringen zijn evenwel slechts bij uitzondering toegestaan en mogen niet verder gaan dan nodig is, zie hoofdstuk 6.3.1.3.G. (6.3.1.3.G.).
De sollicitant die afgekeurd is komt vaak niet voor de baan in aanmerking. Complicaties kunnen zich voordoen, als de arbeidsovereenkomst reeds is aangegaan of wanneer een medewerker reeds met (ander) werk is begonnen. Opzegging van het arbeidscontract is niet alleen tijdens de proeftijd mogelijk, maar ook voordat de proeftijd begint (3.4.1.). Is er geen proeftijd overeengekomen, dan is er mogelijk bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst het volgende voorbehoud gemaakt, zoals; “De arbeidsovereenkomst komt alleen tot stand wanneer de medewerker zonder beperkingen wordt goedgekeurd door de bedrijfsarts die de aanstellingskeuring verzorgt”.
Arbeidsgezondheidskundig onderzoek
Het gaat hier om een onderzoek dat doorgaans wordt uitgevoerd door een bedrijfsarts van de arbodienst (art 14-3 AW). Het onderzoek en de registratie van de uitkomsten moeten voldoen aan de in het Arbobesluit opgenomen voorschriften (art 4:22 AB). De kosten van het onderzoek komen voor rekening van de werkgever. De werkgever dient preventieve maatregelen te nemen, als het onderzoek daartoe aanleiding geeft, of hij moet meewerken aan andere passende arbeid als de gezondheid van een medewerker ander werk eist (2.2.4.). De bedrijfsarts dient iedere werkplek te kunnen bezoeken om het bedrijf beter te leren kennen. Dit geeft de bedrijfsarts goed inzicht in de arbeidsomstandigheden en de belasting op het werk.
Hoe de arbodienst het onderzoek heeft opgezet legt zij schriftelijk vast, door te omschrijven om welke wijze dat onderzoek wordt uitgevoerd en welke procedures daarbij worden gevolgd, wanneer welk onderzoek plaatsvindt, hoe medewerkers vernemen dat zij zich kunnen laten onderzoeken (art 2.3 AR). In het bijzonder wordt er bij deze regeling aandacht besteed aan het waarborgen van de persoonlijke levensfeer van medewerkers. De uitslag van het onderzoek wordt ter beschikking gesteld aan de medewerker, zijn huisarts en de bedrijfsarts. De werkgever krijgt slechts de beschikking over de gegevens, als de uitslag voor hem van belang is om zijn verplichting uit de Arbowet na te komen. Gegevens van persoonlijke aard worden dan achtergehouden. Heeft een medewerker hiermee schriftelijk ingestemd, dan mogen persoonlijke gegevens aan de werkgever verstrekt worden (2.2.2.1.A.)
Arbeidsgezondheidskundig onderzoek voor de aanvang van het werk
Niet alleen de werkgever, ook medewerkers hebben er belang bij dat zij geen werk doen dat bijzondere risico’s voor hun met zich meebrengt. Voor de aanvang van het werk dient de werkgever bepaalde groepen medewerkers de gelegenheid te bieden om zich te laten onderzoeken. Dat aanbod doet hij aan:
- jongeren, indien bekend is dat juist zij specifieke gevaren lopen (art 1.38 AB),
- medewerkers die in nachtdienst gaan werken (art 2:43 AB),
- medewerkers die werk verrichten dat gevaar oplevert voor hun of andermans veiligheid of gezondheid (art 4:22 AB), medewerkers die werken met vinylchloridemonomeer (art 4:35 AB) of biologische agentia (art 4:79 AB).
- medewerkers die worden blootgesteld aan asbeststof (art 4:52 AB) of lood (art 4:70 AB)
- medewerkers die voor het eerst gaan werken aan een beeldscherm (art 5:11 AB)
Dat een medewerker niet goed door de keuring komt, hoeft niet altijd te betekenen dat hij bepaald werk niet mag doen. Een dergelijk verbod zal doorgaans wel gelden als het werk bijzondere gevaren met zich brengt voor het leven of de gezondheid van de werknemer of anderen (art 16-5 AW).
Periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek
Iedere medewerkers heeft het recht om zich periodiek te laten onderzoeken (art 18 AW). Dat onderzoek zal zich vooral richten op de risico’s die naar voren kwamen bij de risico-inventarisatie en evaluatie, zoals de blootstelling aan een hoge geluidsdosis (art 6.10 AW). Een medewerker die meer risico’s loopt, wordt doorgaans niet alleen uitgebreider onderzocht, het onderzoek wordt vaak ook sneller herhaald. Het tijdstip en de omvang van de onderzoeken zal onderwerp van overleg zijn met de ondernemingsraad, bijvoorbeeld bij het jaarlijkse overleg over de (rapportage over de) uitvoering het plan van aanpak
Spreekuur
De arbodienst moet ook een spreekuur verzorgen waarbij medewerkers in contact treden met de bedrijfsarts, mogelijk na hiertoe opgeroepen te zijn (art 14 AW). Deze gesprekken vinden doorgaans plaats bij langdurige ziekte en worden periodiek gehouden om zo zicht te houden op het herstel van de medewerker. De arbodienst legt vast hoe zij het spreekuur opzet en hoe er met gegevens wordt omgegaan, in het bijzonder met privacy gevoelige informatie (art 2.5 AR).
Vaak zal de bedrijfsarts reeds voor het eerste gesprek op de hoogte zijn van de reden waarom een medewerker niet in staat is om zijn werk te verrichten. Dit is mogelijk reeds telefonisch of schriftelijk doorgegeven aan de arbodienst, dan wel doorgegeven bij een huisbezoek. Daarbij wordt mogelijk ook geïnformeerd of er verband bestaat tussen de ziekte en het werk, of die medewerker onder medische behandeling is en zo ja wat voor behandeling, wie de huisarts is, hoelang de afwezigheid naar schatting zal duren en of de afwezigheid verband houdt met orgaandonatie of zwangerschap (er is dan recht op ziekengeld van de uitvoeringsinstelling).
Open spreekuur
Een werkgever dient er ook voor te zorgen dat een medewerker een bedrijfsarts kan bezoeken als de medewerker vragen heeft over zijn gezondheid in relatie tot het werk, ook als de medewerker nog niet ziek is gemeld. Dus ook als de werkgever de medewerker niet heeft opgeroepen om bij de bedrijfsarts te komen, kan de medewerker dit op eigen initiatief zonder toestemming van de werkgever ondernemen. Het doel hiervan is om verzuim te voorkomen, zodat hier een preventieve werking van uit gaat (art 14 AW).
Verder zoeken
Deze pagina is onderdeel van hoofdstuk 5 over de medezeggenschap. U vindt in dit deel informatie over collectieve regelingen die voor werkgevers en werknemers gelden op grond van hun arbeidsovereenkomsten:
5.1. Ondernemingsraad (o.a. instellen, advies, instemming, recht op informatie)
5.2. Arbeidsomstandigheden bij de werkgever (o.a. arbobeleid, arbeidsinspectie)
5.3. Arbeidstijden voor werknemers (o.a. vaststellen, veranderen)
Zoekt u een ander onderwerp, zie dan onze trefwoorden of inhoudsopgave.