Loon in natura is loon anders dan in geld. Het is echter wel nodig dat dit loon in natura in geld wordt uitgedrukt, oftewel gewaardeerd wordt. Daarmee kan de werkgever bepalen hoeveel loonbelasting en premies volks- en werknemersverzekering er ingehouden en afgedragen moeten worden. Deze inhoudingen doet de werkgever op het loon dat hij wel in geld uitkeert. Op het loon in natura komt de eigen bijdrage van de medewerker in mindering. Bij uitzondering is de eigen bijdrage van de medewerker hoger dan de toegekende waarde van het loon in natura, in welk geval er geen sprake is van loon waarover inhoudingen plaatsvinden. Dat gedeelte van de eigen bijdrage dat hoger is als de toegekende waarde van het loon, wordt buiten beschouwing gelaten, dus niet doorberekend naar andere beloningen.
Niet iedere vorm van loon in natura is belast en voor veel vormen van loon in natura gelden speciale waarderingsregels. Hieronder volgt een korte samenvatting. Uitgangspunt daarbij is dat in plaats van een (belastingvrije) verstrekking als loon in natura, de werkgever daarvoor ook een (belastingvrije) vergoeding kan geven waarmee de medewerker die uitgaven zelf betaalt. Vrijgestelde verstrekkingen of vergoedingen zijn in beginsel de uitgaven die gedaan worden om het werk goed te kunnen vervullen, of uitgaven die door de medewerker niet als beloning voor zijn werk worden ervaren.
Er bestaat vaak onduidelijkheid over de vraag op welk bedrag het loon in natura gewaardeerd moet worden. In het algemeen wordt er aangeraden hierover vooraf overleg te plegen met de belastinginspecteur.
Speciale waarderingsregels
Voor de volgende vormen van loon in natura bestaan speciale waarderingsregels, wanneer de voorschriften die daarbij gelden in acht genomen worden. Mogelijk is de waarde nul, waardoor er geen loonbelasting en premies volksverzekering over geheven worden. Bij uitzondering kunnen de volgens de Wet op de loonbelasting niet belaste inkomsten wel belast zijn volgens de Wet op de inkomstenbelasting, waardoor de werknemer later alsnog belasting moet betalen.
Er gelden speciale regels voor:
- Verstrekken van (dienst)woning (7.), gas en elektra, telefoon.
- Verstrekken (hypothecaire)lening aan de medewerker (4.1.8.4.)
- Verstrekken van huisvesting, maaltijden, consumpties en (werk)kleding (7.).
- Verstrekken van opties, oftewel het recht om tegen een bepaalde prijs aandelen te kopen, waardoor de medewerker van koersverschillen kan profiteren.
- De kosten voor kinderopvang (7.)
De volgende beloningen in natura worden op nihil (nul) gewaardeerd:
- Personeelsreizen, personeelsfestiviteiten en andere incidentele personeelsvoorzieningen. Voorwaarde is dat de kosten daarvan per werknemer niet hoger zijn dan € 227 (exclusief btw) per kalenderjaar (7.).
- Verzorgen van outplacement (3.8.).
- Koffie, koeken, taart, thee, frisdrank en dergelijke, die geen deel uit maken van een maaltijd en tijdens de werktijd worden gebruikt. Buiten werktijd kunnen deze verstrekkingen ook gegeven worden, maar dan dient de werkgever voor die uitgaven bewijs te leveren als de uitgaven daarvoor groter zijn dan € 0,55 per dag of € 2,75 per week. De werkgever betaalt eindheffing over deze versnaperingen (4.5.6.).
- Verstrekking van vakliteratuur (vakbladen), cursussen, congressen, excursies. Ook het verstrekken van verblijf en regelen van vervoer is vrijgesteld.
- Deelneming aan lichamelijke oefeningen (fitness), wanneer de werkgever dat organiseert en daartoe de mogelijkheid biedt, tijdens of nagenoeg volledig tijdens werktijd. Wel is vereist dat de fitness onder professionele begeleiding plaatsvindt en het alle medewerkers (> 90 % van die vestiging) vrij staat om hieraan deel te nemen.
- Het verzekeren van de medewerker tegen ongevallen bij het werk. De premie die de werkgever voor deze ongevallen verzekering betaalt, wordt niet bij het loon van de medewerker opgeteld.
- Verstrekken van computer en andere apparatuur voor een medewerker die dit gebruikt voor zijn werk, bijvoorbeeld voor de tijd dat hij thuis werkt. Tot een bedrag van € 450,– per jaar (incl. BTW), mag dergelijke apparatuur verstrekt worden, zonder dat dit als loon gezien wordt. Voorwaarde is wel dat deze apparatuur voor minimaal 90 % voor het werk wordt gebruikt. Voor apparatuur met een hogere waarde geldt dat de werkgever deze ook kan vergoeden / ter beschikking kan stellen. Doch voor dergelijke duurdere apparatuur geldt de aanvullende voorwaarden dat de werkgever en werknemer onderling afspreken welke vergoeding de werknemer voor het privé-gebruik betaalt. Als de werknemer het bedrijf verlaat en de apparatuur behoudt, zal de werknemer de dagwaarde van de apparatuur moeten vergoeden. Op telewerk en dergelijke wordt nader ingegaan bij de (onbelaste) vergoedingen (4.5.3.2.B.).
- Investeringen die voornamelijk dienen om de medewerker te beschermen tegen de risico’s bij het werk, waarbij het eventuele privé voordeel ondergeschikt is.
- Het geven van IPB-tickets (Indien-Plaats-Beschikbaar-Tickets) voor vliegreizen aan medewerkers. Het gaat om vliegtickets die achtergesteld zijn bij de normale vliegtickets en doorgaans dienen ter opvulling van lege stoelen. Over deze tickets wordt door de werkgever wel eindheffing betaald (4.5.6.).
- Recht op vrij reizen. Het gaat hier om de verstrekking van een abonnement, welke het recht geeft op vrij reizen met het openbaarvervoer, dat niet ziet op een bepaald traject. Wanneer de werknemer de ov-kaart regelmatig gebruikt voor reizen voor het werk, dan wordt deze verstrekking niet tot het loon gerekend.
- Het verstrekken van een voordeel-uren-kaart, waarmee de werknemer buiten de spits korting krijgt op reizen per openbaar vervoer, op voorwaarde dat de werknemer deze kaart (ook) voor reizen voor het werk gebruikt. Als de werknemer de kaart gebruikt die de werkgever heeft verstrekt, mag de werkgever maximaal het bedrag dat op het vervoerbewijs (bijvoorbeeld trein- of buskaartje) staat, onbelast vergoeden.
- Geschenken worden belast, tenzij het gaat om Geschenken die niet zo zeer dienen voor dagelijks gebruik maar voornamelijk een ideële waarde hebben (die als herinnering dienen) (4.5.4.1.). De werkgever mag 20 % eindheffing toepassen over een geschenk in natura, voor zover de waarde in het economische verkeer van geschenken in totaal per kalenderjaar niet meer is dan € 70,–. Voor zover de waarde meer is dan € 70,– kunt de werkgever, net als voor andere verstrekkingen, gebruik maken van de regeling voor kleine verstrekkingen. In dat geval kan de werkgever tegen het tabeltarief eindheffing toepassen als de waarde in het economische verkeer maximaal € 136,– per verstrekking is en in totaal maximaal € 272,– per jaar (4.5.6.).
Auto van de zaak
De bijtelling voor het privé-gebruik van de auto van de zaak behoort vanaf 2006 tot het loon, waarover loonbelasting is verschuldigd. De bijtelling van een ter beschikking gestelde personen- of bestelauto is 25% van de catalogusprijs van de auto. Het gaat om de waarde inclusief BPM en omzetbelasting. Deze bijtelling per kalenderjaar wordt verminderd met de eigen bijdrage van de werknemer voor het privé-gebruik.. Als een werknemer kan bewijzen dat er minder dan 500 kilometer per kalenderjaar privé met de auto van de zaak wordt gereden, hoeft er geen bijtelling bij het loon opgeteld te worden. De werknemer kan daartoe een verklaring aanvragen bij de Belastingdienst.
Vanaf 1 januari 2009 is er een nieuw tarief voor zuinige auto’s van de zaak (20%). Daarmee zijn er verschillende tarieven voor de bijtelling:
- 0% (bij auto’s zonder CO2-uitstoot)
- 14% voor zeer zuinige auto’s
- 20% voor zuinige auto’s
- 25% voor alle andere auto’s ( 35% voor auto’s van 15 jaar en ouder).
Bij excessief privé-gebruik kan het zijn dat er van de hogere werkelijke waarde moet worden uitgegaan. Als de werknemer in een zuinige auto rijdt, dan mag de werkelijke waarde van het privé-gebruik verminderd worden met 5% van de grondslag voor de bijtelling privé-gebruik auto. Rijdt de werknemer in een zeer zuinige auto, dan mag de werkelijke waarde verminderd worden met 11% van de grondslag voor bijtelling.
Voor bestelauto’s geldt daarnaast nog het volgende:
- Er hoeft geen bijtelling plaats te vinden als de werknemer de bestelauto niet kan gebruiken buiten werktijd. Bijvoorbeeld als deze na werktijd op een afgesloten terrein staat of dat er een schriftelijk verbod is opgelegd op privé-gebruik
- Bij bestelauto’s die door de aard van het werk doorlopend afwisselend worden gebruikt door twee of meer werknemers kan het privé-gebruik moeilijk vast te stellen zijn. Werkgever dient eindheffing toe te passen. De eindheffing is op jaarbasis een vast bedrag van € 300 per bestelauto.
Fiets
De werkgever kan een medewerker een fiets geven of een vergoeding geven om een fiets te kopen. Dient de fiets voor het woon-werk-verkeer, dan mag de werkgever de fiets onbelast vergoeden. De werkgever dient er wel voor te zorgen dat hij niet meer dan 1 keer per drie jaren een fiets verstrekt of vergoeding voor een fiets geeft. Is de cataloguswaarde van de fiets meer dan € 749,– (incl. BTW), dan moet het bedrag boven deze € 749,– ook tot het loon gerekend worden.
Blijft een werkgever zelf eigenaar van de fiets (hij leent de fiets uit), dan telt de fiets niet mee als verstrekking. Voorwaarde is wel dat de fiets niet meer kost dan € 749,– (incl. BTW). Bij fietsen die meer kosten, wordt de waarde in het economisch verkeer berekend. Het gaat om een bedrag dat staat voor het privé-voordeel dat de medewerker aan de fiets heeft.
Het is toegestaan om toebehoren bij de fiets te leveren tot € 82,– , als deze het woon-werkverkeer dienen. Ook een verzekering van de fiets mag de werkgever voor zijn rekening nemen.
Naast deze onbelaste verstrekkingen mag de werkgever een reiskostenvergoeding aan de medewerker geven, zoals hieronder behandelt (4.5.3.2.C.). Voorwaarde is wel dat deze reiskostenvergoeding niet over meer dagen wordt gegeven dan de helft van de dagen die een medewerker werkt.
Verstrekken van branche-eigen-goederen of het geven van korting
Goederen die de werkgever of verbonden organisatie maakt, welke aan de medewerker ter beschikking gesteld worden, kunnen tegen kostprijs gewaardeerd worden. Tot een bedrag van € 525,– zijn deze verstrekkingen onbelast. Geeft een werkgever korting op deze goederen en betaalt de medewerker minimaal de kostprijs, dan is er geen sprake van loon welke gewaardeerd moet worden. Bij voorgaande wordt wel de voorwaarde gesteld dat de medewerker niet meer goederen ontvangt of aanschaft dan past bij het gebruik van het gezin (huishouden) waartoe hij behoort.
Korting op de premie ziektekostenverzekering
De door de werkgever, belangengroepen of collectiviteiten bedongen korting op de premie voor de basisverzekering zorgverzekeringswet (ZVW) wordt tot een maximale korting van 10% niet tot het belastbare loon gerekend. Bedraagt de korting meer dan 10% dan is er sprake van loon voor de loonheffingen.
Algemene waarderingsregels
Zijn de speciale waarderingsregels niet van toepassing, dan moet het loon in natura gewaardeerd worden volgens de algemene waarderingsregels. In beginsel is de waarde gelijk aan de economische (winkel)waarde. Dat is slechts anders, als het vervullen van de functie van de medewerker, het ontvangen van loon in natura met zich meebrengt. Hangt het loon in natura in deze zin samen met zijn werk, dan geldt de bespaarde waarde in plaats van de economische (winkel)waarde. Bij de bespaarde waarde kijkt de belastingdienst naar datgene wat vergelijkbare medewerkers zouden hebben bespaard, wanneer zij de beloning in natura hadden ontvangen. Dat komt neer op het bedrag dat zij anders hadden uitgegeven voor de verstrekking.
Een medewerker die geen belasting wenst te betalen over het loon in natura zal de beloning weigeren. Hij is niet verplicht het aan te nemen, hoewel hij zich hiertoe wel gehouden kan voelen.
Het toepassen van deze algemene waarderingsregel kan erg omslachtig zijn, voornamelijk wanneer de werkgever loon in natura aan een groep medewerkers verstrekt. De werkgever kan vooraf aan de belastingdienst om een vaste waardering vragen die voor de hele groep gaat gelden.
Verder zoeken
Deze pagina is onderdeel van hoofdstuk 4 over de arbeidsvoorwaarden. Oftewel de tegenprestatie waarvoor werknemers bij een werkgever werken op grond van de arbeidsovereenkomst. U vindt in dit deel informatie over:
4.1. Loon (o.a. minimumloon, tijdstip betalen, loon vorderen, beslag)
4.2. Vakantie (o.a. vakantierechten opbouwen en opnemen, vakantiegeld)
4.3. Pensioen (o.a. opbouwen, afkopen, einde dienstverband)
4.4 VUT-regeling
4.5. Afdracht van loonbelasting en premies
Zoekt u een ander onderwerp, zie dan onze trefwoorden of inhoudsopgave.