Hoofdstuk 4.1.12. Fooien
Inleiding
Fooien zijn geen loon aangezien zij door derde en zodoende niet door de werkgever worden betaald. Een werkgever heeft geen recht op de fooien die een medewerker ontvangt en kan afdracht daarvan niet vorderen. Van afdracht aan de werkgever is geen sprake, als het geld in een fooienpot voor het personeel wordt gestopt. Dan dient de werkgever hierover geen enkele zeggenschap te hebben. Een werkgever kan een medewerker niet verplichten om aan een dergelijke fooienpot mee te doen, ook niet in een arbeidsovereenkomst of ander contract. Het is niet toegestaan om voorwaarden te verbinden aan de besteding van fooien, waarbij fooien worden gezien als overige inkomsten van de werknemer (art 7:631-2 BW).
Rekening houden met fooien bij het vaststellen van het loon
Het is goed mogelijk dat een werkgever aan een medewerker minder loon uitbetaalt, doordat de werkgever er rekening mee houdt dat de medewerker fooien van derden ontvangt. De regeling kan simpel zijn, doordat de werkgever gewoon een lager loon aanbiedt zonder dat de reden daarvan (arbeidsrechtelijk) ter zake doet. Een medewerker die in dienst wil treden bepaalt zelf of hij met dat loon genoegen neemt, waarbij natuurlijk van belang is welk bedrag aan fooien (overige inkomsten) hij denkt te ontvangen met zijn werk.
Complexer wordt de regeling als de werkgever meer loon gaat betalen wanneer de medewerker te weinig fooien ontvangt, waardoor hij als het ware een bepaald inkomen (loon + fooien) garandeert (garantieloon). Dergelijke regelingen lopen de kans op vernietiging door een eenzijdige verklaring van de medewerker, waarna de werkgever gehouden kan zijn om het hogere loon onverkort te betalen. De werkgever mag met medewerkers bijvoorbeeld geen loon overeenkomen dat de werkgever niet volledig uitbetaalt, aangezien hij op dat loon de fooien van medewerkers (gedeeltelijk) in mindering brengt (art 7:631 BW). Omgekeerd is het evenmin geoorloofd om medewerkers alleen aanspraak op hun volledige loon te geven, als die medewerkers kunnen aantonen dat hun fooien ontoereikend zijn. In het verlengde daarvan is het de vraag of de werkgever een lager loon mag overeenkomen, waarboven medewerkers een toeslag krijgen als zij aantonen dat zij te weinig fooien hebben ontvangen.
De werkgever kan ook minder direct met fooien van medewerkers rekening houden. Hij komt bijvoorbeeld overeen dat medewerkers meer loon krijgen voor werk in bepaalde periodes of op bepaalde arbeidstijden. De werkgever heeft dan op het oog dat medewerkers in of op slappe tijden minder kans op fooi hebben, waardoor zij meer afhankelijk zijn van hun loon. Deze regeling staat los van de vraag of zij op die tijden ook daadwerkelijk onvoldoende fooien ontvangen.
Berekening van de loonbelasting en verschuldigde vakantiebijslag
Fooien kunnen voor een werkgever reden zijn om aan een medewerker minder loon te betalen. De werkgever dient dan echter wel loonbelasting en premies volks- en werknemersverzekering in te houden op het loon dat hij aan de medewerkers had betaald, als zij (in het geheel) geen fooien zouden krijgen. In het bedrag waarover de inhouding wordt berekend zit dan een gedeelte van de fooien besloten die door derden aan medewerkers worden verstrekt. Een medewerker die bijvoorbeeld € 1.043,69 euro aan loon ontvangt en aan fooien gemiddeld € 363,02 euro, had, als hij nooit fooien had ontvangen, anders een loon van bijvoorbeeld € 1.270,58 euro van de werkgever ontvangen. Op dit fictieve bedrag moet loonbelasting en premies volks- en werknemersverzekeringen geheven worden. Over dit fictieve bedrag is de werkgever bovendien 8 % vakantiebijslag verschuldigd (4.1.6.). Het meerdere (1043,69 + 363,02 – 1270,58 = € 136,13 euro) is niet onderworpen aan de loonheffing, hoewel de medewerker hierover doorgaans wel inkomstenbelasting moet betalen. Heeft een medewerker minder fooien ontvangen dan het fictieve bedrag, dan kan hij het te veel aan ingehouden loonbelasting en premies terugvragen (4.5.8.5.).
Minimumloon volgens de wet of de CAO
Bij de berekening van het minimumloon waar de medewerker aanspraak op heeft worden de fooien meegerekend, wanneer die fooien behoren tot het normale loon en wanneer hiermee rekening is gehouden bij het vaststellen van de arbeidsvoorwaarden (4.1.6.). Ontvangt de medewerker gedurende een maand weinig fooien, dan moet de werkgever er wel voor zorgen dat de medewerker wel het minimumloon ontvangt.
In veel gevallen is de werkgever gehouden minimaal het CAO-loon te betalen, waarbij de CAO doorgaans geen ruimte laat om daarbij rekening te houden met de fooien die medewerkers ontvangen. Dat betekent dat de werkgever die aan medewerkers een lager loon biedt doordat hij rekening houdt met fooien, daarbij doorgaans niet zo ver mag gaan dat hij niet minimaal de CAO-lonen betaalt. Het loon dat medewerkers naast fooien ontvangen is dus minimaal het CAO-loon, tenzij de CAO het wel toestaat om bij dat loon ook de fooien van medewerkers mee te tellen.
Verder zoeken
Deze pagina is onderdeel van hoofdstuk 4 over de arbeidsvoorwaarden. Oftewel de tegenprestatie waarvoor werknemers bij een werkgever werken op grond van de arbeidsovereenkomst. U vindt in dit deel informatie over:
4.1. Loon (o.a. minimumloon, tijdstip betalen, loon vorderen, beslag)
4.2. Vakantie (o.a. vakantierechten opbouwen en opnemen, vakantiegeld)
4.3. Pensioen (o.a. opbouwen, afkopen, einde dienstverband)
4.4 VUT-regeling
4.5. Afdracht van loonbelasting en premies
Zoekt u een ander onderwerp, zie dan onze trefwoorden of inhoudsopgave.