Hoofdstuk 4.1.1. Wat is loon en welke loonvormen zijn toegestaan?
Wat is loon?
Loon zijn betalingen en verstrekkingen waar de medewerker recht op heeft, dat dient als tegenprestatie voor het werk dat de medewerker verricht en waar de werkgever zorg voor moet dragen. Het loon wordt doorgaans in een arbeidsovereenkomst en cao bepaald.
Wat valt er niet onder het loon?
Bij de arbeidsrechtelijke definitie van loon zijn de volgende onderdelen geen loon. Dit verschilt met de belastingtechnische definitie van loon dat in hoofdstuk 4.5. wordt behandeld (4.5.3.).
Tot het loon behoort niet:
- Vergoedingen van gemaakte of te maken kosten, wanneer dit geen tegenprestatie is voor het werk van de medewerker
Van een onkostenvergoeding is sprake, als die vergoeding wordt gedekt door werkelijk gemaakte of te maken kosten. Voor de loonbelasting gaat dit niet op, aangezien de werkgever dan ook moet beoordelen wat redelijk is. Daarvoor bestaan tabellen of daarbij worden de kosten vergeleken met andere vergelijkbare medewerkers (4.5.3.2.B.).
- Loon van derden omdat de werkgever deze niet direct of indirect betaalt
Bij dit inkomen dat de medewerker van zijn werkgever ontvangt, gaat het bijvoorbeeld om fooien (4.1.12.) of andere uitkeringen.
- Het werkgeversdeel van de sociale premies die de werkgever moet afdragen aan de uitvoeringsinstelling
Dit wordt nadere toegelicht in hoofdstuk 4.5.1.2. (4.5.1.2.)
- Werkgeversdeel van de deelneming in een pensioenregeling of VUT-regeling
Hierop wordt elders nader ingegaan, voor pensioen (4.3.) en voor de VUT-regeling (4.4.).
- Al datgene wat de werkgever aan de medewerker verstrekt, waar de medewerker echter geen recht op heeft volgens een (arbeids)overeenkomst, cao of krachtens een wettelijke bepaling of toezegging
Het gaat hier “mogelijk” om gratificaties, een dertiende maand, winstuitkering en het incidenteel (jaarlijks) geven van obligaties, aandelen, opties etc. Dit behoort dan alleen niet tot het loon, als de werknemer hierop geen aanspraak kan maken, doordat het niet in een (collectieve) arbeidsovereenkomst is vastgelegd en niet anderszins overeengekomen is of toegezegd is door de werkgever.
In wat voor vorm kan het loon vastgesteld worden?
De wijze waarop het loon vastgesteld wordt is doorgaans een bedrag in geld, zoals uurloon, provisie en deel van de winst, maar ook jubilea-uitkeringen.
In het arbeidscontract of cao kan echter bepaald zijn dat het loon (gedeeltelijk) anders wordt vastgesteld (art 7:617 BW):
- Effecten, (vakantie)bonnen, vorderingen en andere aanspraken en bewijsstukken.
- Verzorgen van diensten of voorzieningen door de werkgever of te betalen door de werkgever, waaronder ook kost en inwoning vallen en het geven van onderricht.
- Gebruik van een woning, alsmede de betaling van vaste lasten als verlichting en verwarming.
- Verstrekken van goederen die geschikt zijn voor persoonlijk gebruik van de medewerker en zijn huisgenoten. Dit mag verstrekt worden, als dit een gebruik is in de onderneming of bedrijfstak, dan wel dat het wenselijk is gezien de aard van de onderneming. Hierbij kan gedacht worden aan het verstrekken van een auto, fiets, computer, telefoon en fax, alsook aan het verstrekken van een maaltijd op het werk of voedsel voor thuis. Het is niet toegestaan om het salaris uit te keren in de vorm van alcoholhoudende drank of andere genotmiddelen die schadelijk zijn voor de gezondheid. Het schenken van een fles wijn is wel toegestaan, daar het dan niet om loon gaat, aangezien de medewerker hierop geen aanspraak heeft. Het is dan geen tegenprestatie voor het werk, ook al dient het om de waardering voor prestaties te symboliseren.
Niet toegestane vormen van loon
Een werkgever die het loon vaststelt en verstrekt in een andere vorm als hierboven omschreven, heeft niet bevrijdend betaald. Hij moet alsnog de waarde van de verstrekkingen in geld uitkeren, terwijl de medewerker niet gehouden is de verstrekkingen terug te geven. De medewerker kan dit vorderen binnen 6 maanden, nadat de werkgever het loon op een niet bevrijdende wijze verstrekte. De vordering van de medewerker wordt door de rechter gematigd, om zo onredelijke uitkomsten te voorkomen (art 7:621 BW).
Personeelsfaciliteiten
Naast bovenstaande kan de werkgever de medewerker mogelijkheden geven om deel te nemen in spaarregelingen, collectieve auto-, ziektekosten- en ongevallenverzekeringen. Hierbij geldt dat de medewerker (feitelijk) vrij moet zijn om met dergelijke personeelsfaciliteiten mee te doen. Op personeelsfaciliteiten gaat hoofdstuk 7 nader in (7.). Daarnaast is hoofdstuk 4.1.10. van belang over de vrije besteding van het loon (4.1.10.).
Verder zoeken
Deze pagina is onderdeel van hoofdstuk 4 over de arbeidsvoorwaarden. Oftewel de tegenprestatie waarvoor werknemers bij een werkgever werken op grond van de arbeidsovereenkomst. U vindt in dit deel informatie over:
4.1. Loon (o.a. minimumloon, tijdstip betalen, loon vorderen, beslag)
4.2. Vakantie (o.a. vakantierechten opbouwen en opnemen, vakantiegeld)
4.3. Pensioen (o.a. opbouwen, afkopen, einde dienstverband)
4.4 VUT-regeling
4.5. Afdracht van loonbelasting en premies
Zoekt u een ander onderwerp, zie dan onze trefwoorden of inhoudsopgave.