De werknemersverzekeringen worden enerzijds uitgevoerd door het UWV, dat is het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen. Het gaat om de Ziektewet, Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering en de Werkloosheidswet. Voor 2002 ging het om verschillende uitvoeringsinstellingen, namelijk GAK Nederland, Gemeenschappelijk Uitvoeringsorgaan (GUO), Sociaal Fonds Bouwnijverheid (SFB UOSV), Cadans en de Uitvoeringsinstelling Sociale Zekerheid voor Overheid en onderwijs (ABP-USZO). Deze uitvoeringsinstellingen werkten tot 2002 onder het toezicht van het Lisv (Landelijk instituut sociale verzekeringen), welke min of meer de rol van de bedrijfsverenigingen heeft overgenomen.
De werkgevers houden de premies voor de werknemersverzekeringen in op het brutoloon en dragen deze middels een gecombineerde loonaangifte af aan de belastingdienst. deze verplichting geldt niet in de uitzonderingssituatie waarbij de medewerker niet verplicht verzekerd is. Het gaat om de verplichte premies WW, WIA/WAO en ZW.
Naast voorgaande verplichte verzekeringen kan de werkgever aanvullende verzekeringen afsluiten ter dekking van de gevolgen van arbeidsongeschiktheid en werkloosheid van medewerkers. Hierbij kan het om een vorm van pensioen gaan (4.3.). Voor deze aanvullende regeling wordt vaak zowel een werkgeversdeel als een werknemersdeel aan premie ingehouden en vervolgens afgedragen aan een pensioenfonds of verzekeringsmaatschappij. Het werknemersdeel wordt afgetrokken van het loon voor de berekening van de in te houden loonbelasting en premies volks- en werknemersverzekering, terwijl het werkgeversdeel niet bij dit loon wordt opgeteld.
Volgens de werkloosheidswet moet de werkgever een werkgeversgedeelte inhouden, waarbij de werkgever ook een wachtgeldpremie betaalt (2.44%). Het werknemersdeel is per 2013 vervallen en er geldt vanaf 2013 geen franchise meer. De wachtgeldpremies komen ten goede aan het wachtgeldfonds per sector, welke premies dienen ter dekking van de eerste zes maanden van de werkloosheid. Dit deel wordt ook wel “eigenrisico” genoemd.
Voor de WIA geldt dat alleen de werkgever de WIA-premie afdraagt. Vanaf 2007 is dat een premie WGA. De premie heeft een opslag voor de kinderopvang, die voor alle werkgevers geldt. Deze opslag is voor 2016 0,50%. Werkgevers krijgen een beschikking van de belastingsdienst waarin het percentage wordt opgenomen (2.2.5.2.B.).
Berekeningsvoorschriften
De belastingdienst voert de heffing en inning van de premies werknemersverzekeringen uit volgens de regeling Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv). De premies werknemersverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage van de Zorgverzekeringswet (Zvw) worden berekend volgens de methode van voortschrijdend cumulatief rekenen (VCR)
Er kan gekozen worden voor twee berekeningsmethodes, namelijk de grondslagaanwasmethode en de cumulatieve premiemethode. In beide gevallen wordt niet het loon over een maand voor de berekening tot uitgangspunt genomen, maar meerdere achterliggende maanden. Het is niet mogelijk om gedurende het jaar van rekenmethode te verwisselen. Aan het begin van ieder kalenderjaar kan voor een bepaalde rekenmethode gekozen worden.
Genoemde rekenmethodes gelden alleen voor de premies werknemersverzekering en derhalve niet voor de loonbelasting en premie volksverzekeringen.
Berekening WW-premie
De verschuldigde WW-premie wordt vastgesteld door twee berekeningen. In eerste instantie gaat het om een premie bij werknemers met loon uit vast dienstverband van 2,70 % (2022) voor het Algemeen Werkloosheidsfonds (AWF). Voor het loon van andere werknemers is dit 7,70 % AWF. Overheidswerkgevers betalen geen premie WW-Awf en geen sectorpremie. In plaats daarvan betalen zij de premie Uitvoeringsfonds voor de overheid (Ufo-premie). De Ufo–premie blijft voor 2022 ongewijzigd, namelijk 0,68%. Deze premie wordt alleen door overheidswerkgevers betaald..
Verder zoeken
Deze pagina is onderdeel van hoofdstuk 4 over de arbeidsvoorwaarden. Oftewel de tegenprestatie waarvoor werknemers bij een werkgever werken op grond van de arbeidsovereenkomst. U vindt in dit deel informatie over:
4.1. Loon (o.a. minimumloon, tijdstip betalen, loon vorderen, beslag)
4.2. Vakantie (o.a. vakantierechten opbouwen en opnemen, vakantiegeld)
4.3. Pensioen (o.a. opbouwen, afkopen, einde dienstverband)
4.4 VUT-regeling
4.5. Afdracht van loonbelasting en premies
Zoekt u een ander onderwerp, zie dan onze trefwoorden of inhoudsopgave.