Hoofdstuk 4.1.4.2. Wanneer de werkgever het loon uit moet keren
Over welke tijd moet het loon vastgesteld (berekend) worden?
De uitkering van het loon is afhankelijk van de tijd waarover de werkgever het loon moet vaststellen. Daarbij kunnen de volgende twee mogelijkheden zich voordoen:
Loon naar tijdsruimte
Dan wordt het (uur)loon bijvoorbeeld berekend per dag, week, vier weken, maand of kwartaal. Ontvangt de medewerker prestatiebeloningen, dan zoekt de werkgever doorgaans aansluiting bij een tijdruimte. Partijen kunnen bijvoorbeeld overeenkomen dat de prestatie per maand, kwartaal (of jaar) gemeten wordt. Daarbij kan het onder ander gaan om de gemaakte of de verkochte aantallen (stukloon) of om de behaalde omzet of winst (provisie), alsmede om een beloning die afhankelijk is van een beoordeling (merrit-rating) (6.3.8.1.). Hoewel het loon dan niet direct is gekoppeld aan de gewerkte uren (loon naar tijdsruimte), wordt het vaak wel vastgesteld per periode. Heeft de medewerker recht op een deel van de winst, dan wordt deze winstdeling doorgaans ook gekoppeld aan een vaste periode, doorgaans een jaar.
Loon niet naar tijdsruimte
In bepaalde gevallen is vooraf niet vast te stellen na welke periode de uitkomsten van het werk zijn gerealiseerd. Denk aan een beloning die volgt na afronding van een project of meerdere projecten. In deze situatie wordt er een fictieve tijdsruimte gebruikt om te bepalen wanneer de werkgever het loon uit moet betalen (art 7:624 BW). Dan neemt de werkgever de tijdsruimte die geldt voor arbeid dat qua aard, plaats en tijd het meest overeenkomt. Nu kan de situatie zich voordoen, dat na deze fictieve tijdsruimte nog niet definitief vastgelegd kan worden hoe hoog het loon is waarop medewerker recht heeft (zal hebben). In dat geval krijgt de medewerker een voorschot van een derde van de drie laatste uitbetalingen, dan wel een voorschot dat als gebruikelijk is te zien. Van de hoogte van het voorschot kan een schriftelijke overeenkomst afwijken, zolang het voorschot maar niet lager wordt dan 3/4 van het gemiddelde van de laatste drie uitbetalingen of van een gebruikelijk loon.
Op welk tijdstip moet het loon betaald worden?
Afhankelijk van de tijdsruimte moet het loon op een bepaalde tijd uitgekeerd worden. Dat is na afloop van de (fictieve) tijdruimte, evenwel niet sneller dan eens per week en minimaal eens per maand (art 7:623 BW).
Afwijkingen
In een schriftelijk arbeidscontract of cao kan van voorgaande afgeweken worden door het (fictieve) tijdvak waarop het inkomen moet worden voldaan te verlengen. Is het tijdvak waarover het loon wordt berekend een week of korter, dan is verlenging tot een maand mogelijk, terwijl dat als het tijdvak een maand of langer is, de verlenging niet langer is dan een kwartaal (art 7:623 BW). Dat betekent dus dat wanneer het loon wordt berekend over een (fictieve) tijdsruimte van een week of korter, dan moet er minimaal eens per maand uitbetaald worden. Wordt het loon berekend over een (fictieve) tijdsruimte van een maand of langer, dan moet er minimaal eens per kwartaal uitbetaald worden.
Beloningen die afhankelijk zijn van gegevens uit boeken, zoals prestatiebeloningen (4.1.7.) en winstdeling, kan de werkgever betalen nadat hij deze beloningen kan vaststellen, evenwel minimaal eens per jaar (art 7:624-4 BW).
Verder zoeken
Deze pagina is onderdeel van hoofdstuk 4 over de arbeidsvoorwaarden. Oftewel de tegenprestatie waarvoor werknemers bij een werkgever werken op grond van de arbeidsovereenkomst. U vindt in dit deel informatie over:
4.1. Loon (o.a. minimumloon, tijdstip betalen, loon vorderen, beslag)
4.2. Vakantie (o.a. vakantierechten opbouwen en opnemen, vakantiegeld)
4.3. Pensioen (o.a. opbouwen, afkopen, einde dienstverband)
4.4 VUT-regeling
4.5. Afdracht van loonbelasting en premies
Zoekt u een ander onderwerp, zie dan onze trefwoorden of inhoudsopgave.