Hoofdstuk 4.1.9. Machtiging en betaling aan ouders van minderjarigen
Een derde kan gemachtigd zijn het loon voor de medewerker te ontvangen, terwijl ook de werkgever gemachtigd kan worden het inkomen aan een bepaalde derde uit te betalen (art 7:631 BW) (art 7:633 BW). Deze volmacht moet schriftelijk plaatsvinden. Beroept een derde zich op een volmacht, dan doet de werkgever er verstandig aan een kopie van de machtiging te verlangen en dit te controleren door contact op te nemen met de medewerker. Aan de medewerker kan medegedeeld worden dat hij de machtiging op ieder moment kan intrekken. Betaalt de werkgever ondanks de machtiging aan de medewerker, dan is dit geldig. Een machtiging waarbij een kredietinstelling gemachtigd is om het salaris van de medewerker te vorderen is nietig. Dat geldt ook voor een vergelijkbare machtiging op grond van koop op afbetaling.
Het is niet langer zo dat, wanneer een ouder van een onbevoegde minderjarige (13 t/m 15 jaar) een machtiging afgeeft om een arbeidsovereenkomst aan te gaan, dat deze ouder daarbij kan bedingen dat het loon aan hem uitbetaald wordt (1.2.2.). De medewerker heeft recht op het loon. De medewerker kan een ander, dus de ouder, wel schriftelijk machtigen om het loon te ontvangen, waarop die werknemer terug kan komen.
Verder zoeken
Deze pagina is onderdeel van hoofdstuk 4 over de arbeidsvoorwaarden. Oftewel de tegenprestatie waarvoor werknemers bij een werkgever werken op grond van de arbeidsovereenkomst. U vindt in dit deel informatie over:
4.1. Loon (o.a. minimumloon, tijdstip betalen, loon vorderen, beslag)
4.2. Vakantie (o.a. vakantierechten opbouwen en opnemen, vakantiegeld)
4.3. Pensioen (o.a. opbouwen, afkopen, einde dienstverband)
4.4 VUT-regeling
4.5. Afdracht van loonbelasting en premies
Zoekt u een ander onderwerp, zie dan onze trefwoorden of inhoudsopgave.