Hoofdstuk 5.2.3.2. Overleg over arbobeleid en rol raad of PVT
Overleg en participatie
De Arbowet laat werkgevers de vrijheid om zelfstandig de arborisico’s te (laten) inventariseren, het arbobeleid te evalueren en oplossingen voor knelpunten te bedenken. De werkgever dient zich daarbij te laten adviseren door een bedrijfsarts (5.2.7.1.). Bij de uitvoering zal hij evenwel samen moeten werken met medewerkers die het arbobeleid in de praktijk brengen (art 12-1 AW). Elk bedrijf zal ten minste één medewerker dienen aan te wijzen als preventiemedewerker, die als taak heeft te adviseren aan en samen te werken met de bedrijfsarts en andere arbodienstverleners. Een werkgever dient er echter wel rekening mee te houden dat hij voor bepaalde beslissingen in overleg moet treden en om advies of instemming moet vragen aan de raad of personeelsvertegenwoordiging. Komt de werkgever tot een plan van aanpak of verandert hij dat plan, dan vraagt hij daarvoor instemming (zie hieronder).
Gezien het gezamenlijke belang bij betere arbeidsomstandigheden, is er veel voor te zeggen om werknemers en dan met name (de arbocommissie van) de ondernemingsraad niet minimaal maar juist veel bij “hun” arbeidsomstandigheden te betrekken. Het ligt in de rede om vertegenwoordigers van medewerkers te laten participeren bij de inventarisatie van arbeidsrisico’s, de evaluatie van het gevoerde arbobeleid en het nader onderzoeken van knelpunten en de voor- en nadelen van risico-beperkende maatregelen. Niet alleen omdat daarmee de besluitvorming beter en soepeler kan verlopen (advies en instemming wordt meer een formaliteit), maar ook omdat het arbobeleid dan breder in de organisatie wordt gedragen (het is meer “hun” arbobeleid). Een extra argument voor deze integrale betrokkenheid van de medezeggenschap is dat het arbobeleid een samenhangend geheel behoort te zijn. Dat geheel ontstaat sneller als medewerkers bij het volledige proces worden betrokken.
Naast overleg over het realiseren van het arbobeleid, dient de werkgever met de raad of PVT te overleggen over de uitvoering daarvan. De werkgever dient namelijk jaarlijkse een rapportage te maken van de uitvoering van het plan van aanpak. Doordat de werkgever over deze voorgenomen rapportage met de raad of PVT moet overleggen, krijgt de raad of PVT jaarlijks de kans om te spreken over het gevoerde en toekomstige arbobeleid in algemene zin, en concrete risico-beperkende maatregelen in het bijzonder (5.2.4.).
De bedrijfsarts en andere arbodienstverleners hebben ook de mogelijkheid om te overleggen met de raad, de PVT of betrokken medewerkers (art. 14 AW).
Vragen van instemming en advies
Komt een werkgever tot (risico-beperkende) maatregelen dan dient hij bij dat voornemen doorgaans advies- of instemming te vragen aan de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging (PVT). Dat doet zich voor als het gaat om (voorgenomen) adviesplichtige besluiten of bij het voornemen om een arboregeling in te trekken, te wijzigen of op te stellen, voor welke regeling de raad of PVT een instemmignsrecht heeft.
Instemming
Aan de raad (5.1.6.) of PVT (5.1.9.1.) wordt instemming gevraagd wanneer de werkgever het voornemen heeft om een besluit te nemen die een regeling (maatregel) over arbeidsomstandigheden in het leven roept, wijzigt of beëindigt. Instemmingsrecht is bijvoorbeeld aanwezig bij een voorgenomen besluit tot instelling, wijziging of stoppen met een regeling over ziekteverzuimbegeleiding, voorlichting en opleiding, arbeidsgezondheids-kundig onderzoek, bedrijfshulpverlening en veranderen van de wijze waarop de bijstand wordt georganiseerd. Instemming geldt ook voor de benoeming van de persoon en de positie van de preventiemedewerker in de organisatie (art. 13 AW).
Het is goed mogelijk dat deze arboregelingen dusdanig onderdeel uitmaken van “het plan van aanpak”, dat instemming met dit plan, instemming betekent voor de verschillende arboregelingen die in dat plan zijn opgenomen. Het plan van aanpak is een arboregeling, waardoor het opstellen of wijzigen van dit plan instemming van de raad vereist. Daarmee wordt “mogelijk” tevens instemming verleend aan (andere) arboregelingen die in dat plan zijn opgenomen (zie hieronder).
Niet-instemmingsplichtig is een investering in nieuwe machines, kleding, aanpassing van gebouwen, organisatorische veranderingen en maatregelen die slechts eenmalig worden toegepast. Deze zijn niet aan te merken als regelingen.
Advies
De werkgever vraagt advies aan de raad wanneer hij het voornemen heeft om een besluit te nemen die een “belangrijke” investering of wijziging in de organisatie met zich meebrengt. Adviesplichtig is ook het voorgenomen besluit tot wijzigen van de vestigingsplaats (5.1.5.).
Het adviesrecht van een personeelsvertegenwoordiging beperkt zich tot voorgenomen besluiten die verandering brengen in de positie van minimaal een vierde van alle arbeidskrachten. Het gaat om besluiten die kunnen leiden tot het verlies van arbeidsplaatsen of een belangrijke verandering van de arbeid of arbeidsvoorwaarden. Hoewel een ondernemer gehouden is om het advies te vragen en de PVT dit ook kan afdwingen, kan de PVT niet in beroep gaan, als zij het niet eens is met het besluit (5.1.9.1.).
Instemming en advies en (het ontbreken van een goed) plan van aanpak
Een concreet plan van aanpak
Een goed plan van aanpak gaat concreet in op de risico’s bij de arbeid en de risico-beperkende maatregelen die daarvoor worden genomen in de komende jaren (5.2.3.1.). Dat betekent dat het plan een duidelijke uitwerking is van het arbobeleid binnen de onderneming, waarbinnen het beperken van diverse risico’s nader geregeld wordt. Het plan bestaat dan naast de regeling van het ziekteverzuim, bijvoorbeeld ook uit een duidelijke regeling voor voorlichting, certificering, bedrijfshulpverlening, arbeidsgezondheidskundig onderzoek, toezicht op naleving, aantstellingskeuringen en andere arboregelingen ter vermindering van risico’s bij het werk.
Het vaststellen of aanpassen van (de RI&E met) het plan van aanpak vereist de instemming van de raad of PVT, omdat het plan van aanpak een arboregeling is. Doordat dit plan verschillende onderwerpen nader regelt, is het plan niet alleen een arboregeling, maar bevat het ook tal van arboregelingen. Dat betekent dat wanneer verschillende arboregeling in het plan van aanpak zijn opgenomen en daarin voldoende concreet worden uitgewerkt, instemming met het plan van aanpak, betekent dat de raad of PVT instemt met de in dat plan opgenomen arboregelingen.
Een vaag plan van aanpak
Niet zelden is het plan van aanpak niet meer dan een globale omschrijving van voornemens, zonder concreet op bepaalde onderwerpen in te gaan. Ook in dat geval is het plan van aanpak een arboregeling en is derhalve instemming van de raad of p.v. vereist. Wordt die instemming verkregen, dan betekent dat in beginsel niet dat de werkgever zelfstandig de onderwerpen uit het plan nader kan invullen. Een concrete invulling van een onderwerp uit het plan dat daarin slechts globaal wordt omschreven, is mogelijk een advies- of instemmingsplichtig besluit. Instemming wordt er gevraagd als die concrete invulling leidt tot het opstellen, aanpassen of intrekken van een arboregeling, bijvoorbeeld wanneer de ziekteverzuimbegeleiding wordt veranderd. Advies wordt er gevraagd als die concrete invulling leidt tot een belangrijke investering, een verhuizing of belangrijke verandering in de organisatie.
Regelt het plan van aanpak bepaalde onderwerpen onvoldoende concreet, dan doet de raad of PVT er mogelijk verstandig aan om de instemming te specificeren. De raad of PVT geeft dan aan dat wanneer bepaalde onderwerpen uit het plan nader uitgewerkt worden, de werkgever daarvoor nog om instemming (of advies) moet vragen. Partijen kunnen over dergelijk instemmings-maatwerk nadere afspraken maken. Pas na een nadere uitwerking is voldoende duidelijk waarvoor de werkgever medewerking van de raad of PVT vraagt.
Geen plan van aanpak
Bedacht moet worden dat het plan van aanpak volledig kan ontbreken. Hoewel de werkgever deze verplichting uit de Arbowet niet nakomt, betekent dat nog niet dat hij ook op andere onderdelen tekortschiet. Zo kan hij zonder een plan van aanpak komen tot het voornemen om bijvoorbeeld de begeleiding van het ziekteverzuim anders te regelen of een belangrijke investering te doen. De werkgever vraagt (dan) instemming voor het opstellen, aanpassen of intrekken van een arboregeling. Advies vraagt hij wanneer hij het voornemen heeft te besluiten tot een belangrijke investering, een verhuizing of belangrijke verandering (zie hierboven).
Verder zoeken
Deze pagina is onderdeel van hoofdstuk 5 over de medezeggenschap. U vindt in dit deel informatie over collectieve regelingen die voor werkgevers en werknemers gelden op grond van hun arbeidsovereenkomsten:
5.1. Ondernemingsraad (o.a. instellen, advies, instemming, recht op informatie)
5.2. Arbeidsomstandigheden bij de werkgever (o.a. arbobeleid, arbeidsinspectie)
5.3. Arbeidstijden voor werknemers (o.a. vaststellen, veranderen)
Zoekt u een ander onderwerp, zie dan onze trefwoorden of inhoudsopgave.