Hoofdstuk 4.3.5.2. Veranderen pensioenopbouw en pensioenregeling
Hier dient een onderscheid gemaakt te worden naar het wijzigen van de pensioenopbouw bij een niet veranderde regeling en het wijzigen van de pensioenregeling zelf.
Wijziging van de pensioenopbouw
De belangrijkste verandering van de pensioenopbouw doet zich voor als het loon van een medewerker toe- of afneemt. Het verschilt per pensioenregeling in welke mate een hoger of lager loon gevolgen heeft voor het recht op pensioen. Bij een eindloonregeling zal een toename van het loon vaak direct grote gevolgen hebben, aangezien het recht op pensioen is gekoppeld aan het laatst verdiende loon. Bij een lager loon wordt geen aantasting op pensioenafspraken uit het verleden gedaan. Een werkgever die met een medewerker een (functiewijziging en) loonsverlaging overeenkomt, zal de medewerker vooraf moeten informeren over de grote gevolgen voor het pensioen. Gaat het evenwel om een middelloonregeling, dan zal de toe- of afname van het loon pas op termijn het gemiddelde van het pensioen beïnvloeden.
Wijziging van de pensioenregeling
Het wijzigen van datgene wat er tussen partijen over het pensioen is afgesproken is doorgaans niet mogelijk zonder instemming van de medewerker. Daaruit volgt dat de werkgever die verandering in het pensioen wil brengen, hierover overeenstemming moet bereiken met iedere medewerker afzonderlijk.
Uitzondering hierop doet zich voor, wanneer de werkgever zich het recht heeft voorbehouden om de pensioenopbouw te verminderen of te stoppen. Dit recht is niet onverkort van toepassing, daar de werkgever hiervan slechts gebruik mag maken als zich bijzondere omstandigheden voordoen die de wijziging rechtvaardigen. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om financiële problemen bij de onderneming of veranderingen in regelgeving waardoor voorzetting van de pensioenopbouw te bezwarend is voor de werkgever.
Een werkgever die meent dat zich bijzondere omstandigheden voordoen, kan tot die wijziging overgaan. Daarvan stelt hij de deelnemers en de uitvoerder van het pensioen op de hoogte. De wijziging moet dusdanig plaatsvinden dat daarmee de reeds verworven pensioenrechten van medewerkers niet worden aangetast. Hiermee is niet gezegd dat de vorm en tijdstip van de pensioenverstrekking ongewijzigd moeten blijven.
Heeft de werkgever geen voorbehoud gemaakt tot wijziging van de opbouw van pensioenrecht, dan is wijziging niet mogelijk. Slechts bij zeer hoge uitzondering doet zich dan de situatie voor waarbij een medewerker gehouden is om mee te werken aan de wijziging. Het gaat dan om uitzonderlijke omstandigheden waarbij een medewerker zich in alle redelijkheid niet tegen een wijziging kan verzetten.
Verder zoeken
Deze pagina is onderdeel van hoofdstuk 4 over de arbeidsvoorwaarden. Oftewel de tegenprestatie waarvoor werknemers bij een werkgever werken op grond van de arbeidsovereenkomst. U vindt in dit deel informatie over:
4.1. Loon (o.a. minimumloon, tijdstip betalen, loon vorderen, beslag)
4.2. Vakantie (o.a. vakantierechten opbouwen en opnemen, vakantiegeld)
4.3. Pensioen (o.a. opbouwen, afkopen, einde dienstverband)
4.4 VUT-regeling
4.5. Afdracht van loonbelasting en premies
Zoekt u een ander onderwerp, zie dan onze trefwoorden of inhoudsopgave.