Hoofdstuk 4.1.8.1. Overdracht en verpanding van de loonvordering
Wat is verpanden en overdragen van een loonvordering?
De medewerker heeft een loonvordering op de werkgever, wat de medewerker aan derden kan overdragen (cessie) of verpanden. Verpanding is een zekerheidsrecht van een derde als de medewerker een bepaalde verplichting niet nakomt. Overdracht is het nakomen van een verplichting tot het betalen van een bepaalde geldsom tegenover een derde, door de medewerker. Het zal doorgaans gaan om de overdracht of verpanding van toekomstig loon, waarbij dit toekomstige loon wel in voldoende mate bekend (bepaalbaar) dient te zijn.
Voor een geldige overdracht en verpanding is een akte nodig waarmee de vordering wordt overgedragen of verpand. Bovendien moet de derde of medewerker de werkgever op de hoogte stellen van de overdracht of verpanding (vuistpand). Een stil-pandrecht doet zich voor als de werkgever van de verpanding nog niet op de hoogte is gesteld. De werkgever kan dan aan de medewerker het volledige loon uitbetalen. Dit kan hij niet meer zodra hij van de derde (of medewerker) een mededeling heeft ontvangen over de verpanding of overdracht.
Een medewerker kan zijn loonvordering slechts overdragen of verpanden voor zover er een bepaald bedrag voor hem resteert (4.1.8.). De overdracht of verpanding betreft in beginsel dus niet het volledige loon van de medewerker, omdat de medewerker een bestaansminimum moet overhouden.
Controleren van mededeling en vorm van de akte
De werkgever doet er verstandig aan een mededeling van een derde (of medewerker) over de overdacht of verpanding te controleren. Dat doet hij door van de overdrachtsakte een kopie te verlangen. Daarnaast is het aan te raden om een mededeling van een derde te controleren door contact op te nemen met de medewerker. Wordt de kopie verkregen, dan moet er op het volgende gelet worden:
- Nietig is een overdracht of verpanding die plaatsvindt bij een lening door de medewerker als consument bij een kredietinstelling.
- Vindt de overdacht plaats bij een koop op afbetaling, dan moet de situatie zo zijn dat de medewerker zijn verplichting niet is nagekomen nadat hij een ingebrekestelling heeft ontvangen. De overdracht van het loon bedraagt dan hoogstens de reeds vervallen betalingstermijnen en overige kosten. De werkgever eist van de derde een overzicht van de betalingsgeschiedenis, een overzicht van de gemaakte kosten en bovendien een kopie van de ingebrekestelling.
De werkgever mag het loon niet uitkeren na mededeling aan hem dat het loon is overgedragen, verpand of dat er beslag op gelegd is. Betaalt een werkgever onterecht aan een derde uit, dan kan de medewerker toch het loon vorderen. De werkgever moet dan maar zien of hij van de derde het onverschuldigd betaalde bedrag(en) terugkrijgt.
Minimum dat de medewerker dient te ontvangen
De werkgever moet er op toezien dat de medewerker een bepaald minimum inkomen blijft ontvangen. Deze ondergrens aan inkomen geldt alleen als de arbeidsovereenkomst nog niet is geeindigd, omdat bijvoorbeeld een volledige verrekening mogelijk is na het einde van het dienstverband.
In geval de werknemer diens loonvordering aan een derde heeft verpand en die derde zijn pandrecht aan de werkgever heeft medegedeeld, moet wel steeds de belagvrijevoet worden betaald (90 % van de bijstandnorm). De werkgever moet dat beslagvrije deel van het loon derhalve aan de werknemer betalen, dus ook ondanks de verpanding (art 7:633 BW).
Verder zoeken
Deze pagina is onderdeel van hoofdstuk 4 over de arbeidsvoorwaarden. Oftewel de tegenprestatie waarvoor werknemers bij een werkgever werken op grond van de arbeidsovereenkomst. U vindt in dit deel informatie over:
4.1. Loon (o.a. minimumloon, tijdstip betalen, loon vorderen, beslag)
4.2. Vakantie (o.a. vakantierechten opbouwen en opnemen, vakantiegeld)
4.3. Pensioen (o.a. opbouwen, afkopen, einde dienstverband)
4.4 VUT-regeling
4.5. Afdracht van loonbelasting en premies
Zoekt u een ander onderwerp, zie dan onze trefwoorden of inhoudsopgave.